Menu

Uw zoekacties: Hofjes van Staats en Noblet te Haarlem

3279 Hofjes van Staats en Noblet te Haarlem

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Het hofje van Staats is het oudste van de twee hofjes. Het heeft zijn ontstaan te danken aan IJsbrand Staats, garenreder en -handelaar alhier, die zijn zaak in de Damstraat had en in de Grote Houtstraat woonde. Hij stierf kinderloos op 11 november 1729 en had in zijn testament, dat op 2 augustus 1725 verleden werd voor notaris Aalst de Bruyn, bepaald, dat op enkele legaten na zijn nalatenschap bestemd zou worden voor het stichten van een hofje, waar arme en hulpbehoevende vrouwen van de Gereformeerde (Hervormde) gemeente in opgenomen konden worden. Hij bepaalde ook, dat er vier executeurs zouden zijn, waarvan er twee, nl. Samuel van Gog en Zacharias Hasius, in zijn testament benoemd werden. De derde, notaris Aalst de Bruyn, werd aangesteld in een clausule reservatoir, gevoegd bij de grosse van het testament, en de vierde, Pieter van der Windt, werd door de drie andere executeurs gesurrogeerd bij akte van 15 november 1729.
Zij verkochten de garenrederij van IJsbrand en kregen in het jaar 1730 toestemming van Burgemeesteren van Haarlem om een hofje te laten bouwen. Nadat zij enkele percelen aan de Jansweg in de Nieuwstad gekocht hadden, werden de opstallen afgebroken en op het vrijgekomen terrein het hofje gebouwd. Cornelis Staats, broer van IJsbrand, legde de eerste steen; de bouw vond plaats onder leiding van de architect Abraham Cleyn naar een ontwerp van Hendrik de Werff, onder-fabriek van de stad. In 1731 was het gebouw klaar en konden 29 vrouwen er gaan wonen; een opzichter of opzichteres woonde in het hoofdgebouw. De vier executeurs werden de eerste vier regenten volgens de bepalingen in het testament van de stichter.
De bewoonsters kregen als proven uitkeringen in geld, levensmiddelen en brandstof; verder vrije woning en aanvankelijk ook gratis medische verzorging, waarvoor de regenten een dokter hadden aangesteld. Zij konden begraven worden in de Janskerk, waar het hofje graven had gekocht of gehuurd. Haar bezittingen waren voor de erfgenamen. Enkele bewoonsters maakten echter het hofje tot mede-erfgenaam of zij droegen aan de regenten alleen de afwikkeling van haar boedel op. Haar boedelpapieren bevinden zich daardoor in het archief van het hofje. Het hoofdgebouw is in de 19de en 20ste eeuw verhuurd aan semi-overheidsinstellingen en particulieren.
Het hofje van Noblet is gesticht uit de nalatenschap van Leonard, Sara en Geertruyd Noblet, kinderen van Eleazar Noblet en Gerritje Binkhorst. In 1738 verhuisde Eleazar, die weduwnaar was sedert 1728, met de drie genoemde kinderen, die ongehuwd waren, van Amsterdam naar Haarlem, waar hij in 1737 een huis gekocht had op de hoek van het Spaarne en de Nieuwe Gracht, met de naam "Haerlem- en Spaargesigt" in de gevel. Hij bezat ook een blekerij in Bennebroek en stierf in 1739. Leonard, die notaris in Amsterdam geweest was, was evenals zijn vader welgesteld, want hij bezat twee huizen in Amsterdam. Leonard, Sara en Geertruyd bepaalden in hun gemeenschappelijk testament, verleden door notaris Aalst de Bruyn in 1750, waarin zij elkaar tot erfgenamen maakten, dat op enkele legaten na de nalatenschap van de langstlevende van hun drieën bestemd zou worden om een hofje te laten bouwen voor tien Amsterdamse en tien Haarlemse vrouwen van Gereformeerde (Hervormde) godsdienst.
Ook bepaalden zij, dat de vier regenten van het hofje van Staats hun executeurs en later de regenten van hun hofje zouden worden. Het hoofdgebouw mocht niet verhuurd worden, maar zou alleen als vergaderplaats voor regenten dienen. Dit alles werd nog eens bekrachtigd door Geertruyd, de langstlevende van de drie, in haar beschikkingen van 1751, 1755 en 1757. In het laatste jaar stierf Geertruyd. Het hofje werd gebouwd aan de Nieuwe Gracht naast het herenhuis naar een ontwerp van meester-timmerman Willem Batelaan; Izaäk Roussel, stadsfabriek, was opzichter. In 1761 was het hofje klaar en konden de bewoonsters het betrekken. Zij kregen ook proven in de vorm van geld en goederen in natura. Ze konden begraven worden in de Grote Kerk, waar het hofje graven gekocht en gehuurd had. Haar bezittingen waren eveneens voor de erfgenamen, terwijl enkel bewoonsters het hofje mede-erfgenaam maakten of aan de regenten de afwikkeling van de boedel overlieten.
Behalve de archieven van de hofjes van Staats en Noblet en het archief, dat stukken bevat, die op beide hofjes betrekking hebben ten gevolge van het gemeenschappelijke beheer, zijn er nog twee verzamelingen familiepapieren, nl. die van de families Staats en Noblet. In de verzameling familiepapieren van Staats bevinden zich stukken van Zeeger Staats en Margaretha Froon, hun dochter Jacomijntje en hun zoon IJsbrand. Jacomijntje Froon, die IJsbrand tot haar mede-erfgenaam had gemaakt, was een nicht. Het oudste stuk in de verzameling familiepapieren van Noblet is een testament van Leendert Noblet, de vader van Eleazar. Verder zijn er stukken van Eleazar en zijn vrouw Gerritje Binkhorst, alsook van haar familie (Anna Jans was vermoedelijk haar moeder).
Ook de zes kinderen uit het huwelijk van Eleazar Noblet en Gerritje Binkhorst hebben stukken nagelaten. Deze waren behalve de reeds genoemde Leonard, Sara en Geertruyd, Hendrina, Pieter en Anna Noblet. Pieter Noblet was bottelier en derde waak op schepen van de V.O.C. Anna Noblet was door haar vader onterfd, nadat zij om godsdienstige redenen het ouderlijk huis had verlaten, maar er was een lijfrente voor haar vastgezet, die haar na zijn dood was uitbetaald. Tenslotte zijn er bruiloftsliederen van George en Isack Clockener, neven van de familie Noblet. Deze archieven en familiepapieren zijn in 1948 aan de gemeente Haarlem in bruikleen afgestaan en bevinden zich in de gemeentelijke archiefbewaarplaats. In 1998 is bij het overtypen van de inventaris en het herverpakken van het archief een aanvulling op dit archief opgenomen in de inventaris: de inv.nrs. 231-271.
Inventaris
2. Hofje van Noblet
2.3. Algemeen beheer
105 Ingekomen stukken en minuten van uitgegane stukken, 1757-1760
3279 Hofjes van Staats en Noblet te Haarlem
Inventaris
2. Hofje van Noblet
2.3. Algemeen beheer
105
Ingekomen stukken en minuten van uitgegane stukken, 1757-1760
Omvang:
1 omslag
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1729-1925
Omvang in meters:
9,10
Periode documenten:
(1626) 1729-1925
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv. nrs. 1-282. In de Atlas van het Noord-Hollands Archief zijn geplaatst: uit inv. nr. 21 drie tekeningen betreffende de bouw van het Hofje van Staats, 1731-1732, uit inv. nr. 53 getekend portret en wapen van IJsbrand Staats, 1783, uit inv. nrs. 99-100 tekeningen betreffende de bouw van het Hofje van Noblet, 1757-1761.
Gemeente:
Haarlem