Menu

Uw zoekacties: Stork-Plaatwellerij te Velsen-Noord

3973 Stork-Plaatwellerij te Velsen-Noord

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Het was op 1 juni 1912, dat de heren J.D.B. Olie en H.R. Gonnermann, beiden werkzaam bij de firma Gonnermann & Co. te Haarlem besloten een eigen zaak te beginnen. Gonnermann, van Duitse nationaliteit, was een bekwaam technicus, Olie, ook technicus, maar was daarnaast ook een commercieel en sociaal voelend mens. Aanvankelijk met eigen kapitaal en geleend geld van familie en kennissen kochten zij een stuk grond aan de noordzijde van het Noordzeekanaal tegenover het dorp Velsen. In 1913 ging men aan de slag onder de naam Hollandsche Plaatwellerij en Pijpenfabriek J.D.B. Olie en Gonnermann. Als snel bleek dat de financiële basis niet goed onderbouwd was en men moest een beroep doen op de kapitaalmarkt. Op 17 januari 1914 kwam de naamloze vennootschap tot stand onder de zelfde naam met de toevoeging v/h, voorheen de Hollandsche Plaatwellerij en Pijpenfabriek J.D.B Olie en Gonnermann. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Gonnermann onder de Duitse wapenen geroepen, maar dank zij dezelfde oorlog stroomden de orders binnen, die vroeger in het buitenland werden besteld. Het machinepark werd vernieuwd en uitgebreid. Men vervaardigde pijpleidingen, ketels en machines, in de latere jaren vooral bedoeld voor de chemische industrie. In 1919 trad Gonnermann uit de directie en zou tot zijn overlijden in 1927 als adviseur aan het bedrijf verbonden blijven, dat, ook in 1919, de naam De Plaatwellerij kreeg. Na enkele jaren van hoogconjunctuur volgde in 1920/1921 een terugslag; in 1924 was het personeelsbestand gehalveerd tot 47 man. In de daaropvolgende jaren trad een langzame verbetering in, tot in 1931 ook voor De Plaatwellerij de malaise van 1929 voelbaar werd. De werkweek werd ingekort tot 43 uur, het personeelsbestand weer gehalveerd als gevolg van de evenals gehalveerde omzet. Eén derde van deze omzet bestond uit benzinetanks voor de grote oliemaatschappijen.
Pas in 1938, na de devaluatie van de gulden, werd het oude peil weer bereikt. In hetzelfde jaar, waarin het 25-jarig bestaan van de onderneming werd gevierd, werd ook een nieuwe fabriekshal in gebruik genomen, de Jubileumhal. Gedurende de Tweede Wereldoorlog kon nog in redelijke mate voor het binnenland worden gewerkt. Intussen, in 1942, was in Hoensbroek een steunpunt ingericht voor een aantal grote montagewerken, vooral voor de steenkolenmijnen.
Na de bevrijding kwam de productie al weer snel op gang; er werkten in Velsen in 1945 173 personeelsleden, in 1957 waren het er 399. Voor Hoensbroek waren het er 20, respectievelijk 100. In 1952 nam de heer Olie afscheid, na een dienstverband van 40 jaar. Hij overleed in 1956. Op personeelsgebied werd gebruik gemaakt van de diensten van het op korte afstand gelegen bedrijf van Van Gelder papier voor het gebruik van de verbandkamer; hun bedrijfsarts hield regelmatig zitting bij De Plaatwellerij.
In de loop van de naoorlogse jaren werd duidelijk, dat het bedrijf toch te klein was om te kunnen concurreren met ondernemingen die op eenzelfde gebied werkzaam waren op de inmiddels tot stand gekomen - open - Europese markt. Bovendien was een deel van het afzetgebied, de scheepsbouw, verplaatst naar goedkopere landen in het Verre Oosten.
In 1958 kwam de fusie met Bronswerk in Amersfoort tot stand. Het zou niet de enige blijven.
In de tweede helft van 1967 was Bronswerk - Fijenoord - Chemiebouw vof opgericht , waarin de vennoten waren Wilfijn Constructie Maatschappij NV te Rotterdam, Bronswerk - Fijenoord afdeling Pijpleidingen te Amsterdam en de NV De Plaatwellerij, Velsen. Het bedrijf heette nu Chemiebouw Velsen.
In 1969 werd gefuseerd met de Verenigde Machinefabrieken (VMF) Stork-Werkspoor, waarbij De Plaatwellerij deel ging uitmaken van de groep Stork Amsterdam en in 1970 kwam men terecht in de nieuwe formatie Stork IJmond NV, waarin ook Stork-Duke participeerde. Dit laatste bedrijf was een samenwerkingsverband met Duke Inc. in de Verenigde Staten. Het dochterbedrijf van Stork-Plaatwellerij in Hoensbroek, dat inmiddels was verhuisd naar Kerkrade, ging verder als Stork Kerkrade NV.
In de loop der jaren was het productieprogramma steeds aangepast. Van scheepsmasten, laadbomen, verwarmingsketels, tanks en boeien voor de scheepvaart was men overgegaan tot het maken van roerders voor vloeibare en andere stoffen, filters, pneumatische transportmiddelen en destructieapparatuur voor het verwerken van slachtafval.
De laatste jaren van het bestaan van Stork-Plaatwellerij Velsen verliepen moeizaam. Over het jaar 1976 werd verlies geleden; er was werktijdverkorting aangevraagd en 175 banen liepen gevaar. In 1977 werden acties gehouden door 300 man tegen de sluitingsdreiging. Desondanks moesten een jaar later 100 werknemers het bedrijf verlaten. Weer een jaar later, in 1979, ging het om 200 man. Een plan van de Ondernemingsraad om het bedrijf te redden, bleek niet levensvatbaar. In juni van dat jaar viel het besluit om het bedrijf te sluiten. Op 9 december 1980 vonden de laatste activiteiten plaats; in februari 1981 werden de deuren definitief gesloten en de machines en andere inventarisstukken geveild. Ook de gebouwen werden van de hand gedaan.
N.B. De naam ‘Plaatwellerij’ komt van ‘wellen’ of ‘vuurlassen’, het aaneensmeden van twee stukken ijzer of staal, door beide onderdelen tot iets onder het smeltpunt te verhitten en dan met behulp van welblad of welpoeder met hamerslagen aaneen te voegen. Door de opkomst van het elektrisch lassen is na de Tweede Wereldoorlog deze methode in onbruik geraakt.
De ontwikkeling in het kort:
1 juni 1912: Oprichting in Heemstede van de commanditaire vennootschap J.D.B. Olie en Gonnermann.
1 maart 1913: Hollandsche Plaatwellerij en Pijpenfabrieken J.D.B Olie en Gonnermann CV.
17 januari 1914: Naamsverandering: NV Hollandsche Plaatwellerij en Pijpenfabrieken v/h J.D.B. Olie en Gonnermann, Velsen-Noord.
10 februari 1919: Naamsverandering: NV De Plaatwellerij Velsen.
1 januari 1958: Fusie NV De Plaatwellerij met NV Bronswerk, Amersfoort, het bedrijf in Velsen heette nu Chemiebouw Velsen.
1964: Fusie tussen NV Bronswerk en NV Wilton-Fijenoord.
1967: Oprichting Bronswerk-Fijenoord Chemiebouw vof.
Maart 1968: Naamsverandering als gevolg van indeling bij het NV Bronswerk-NV Fijenoord-concern: Bronswerk Fijenoord-Chemiebouw vof.
Januari 1969: Naamsverandering als gevolg van fusie van Stork-Werkspoor met Bronswerk Feijenoord-Chemiebouw: Stork-Plaatwellerij.
Januari 1970: Samenbrenging van Nederlandse ondernemingen binnen de groep Stork-Amsterdam, deel uitmakend van de Verenigde Machinefabrieken (VMF)/Stork-Werkspoor, in enige regionale en vakgerichte naamloze vennootschappen. Stork-Apparatenbouw NV met bedrijven in Amsterdam-Noord en Stork-Plaatwellerij gaan Stork IJmond NV 50-jarigvormen. Hoensbroek/Kerkrade wordt Stork-Kerkrade NV.
September 1971: Oprichting Stork Duke, dochter van Stork-Plaatwellerij en Duke Inc. te Germantown, Verenigde Staten van Amerika.
23 maart 1975: Stork-Plaatwellerij wordt werkmaatschappij van VMF-concern. Naamsverandering: Stork-Velsen
December 1980: Beëindiging van de productie in Velsen.
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1912-1980
Omvang in meters:
4,75
Periode documenten:
(1909) 1912-1980 (1981)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-263. De naam Plaatwellerij komt van 'wellen' of 'vuurlassen', het aaneensmeden van twee stukken ijzer of staal, door beide onderdelen tot iets onder het smeltpunt te verhitten en dan met behulp van welblad of welpoeder met hamerslagen aaneen te voegen. Door de opkomst van het elektrisch lassen is na de Tweede Wereldoorlog deze methode in onbruik geraakt.
Gemeente:
Velsen