Menu

In augustus 2016 deed Gert Holstege, postzegelexpert en hoofdredacteur van het Handboek Postwaarden Nederland, een bijzondere (her)ontdekking in het Noord-Hollands Archief. Tijdens zijn onderzoek naar een vervalsingszaak uit 1893 trof hij tot zijn verbazing circa 100 vervalste postzegels aan, die als bewijsmateriaal bewaard zijn gebleven.


Strip van drie vervalste postzegels

De waarde van postzegels

In 1890 overleed koning Willem III aan de gevolgen van een nierziekte. Omdat Wilhelmina op dit moment slechts tien jaar oud was, werd haar moeder Emma regentes. Desondanks moesten de postzegels aangepast worden na de plotselinge troonwisseling. Het resultaat was een postzegel met de afbeelding van een jonge Wilhelmina. Holstege: ‘Het duurde een hele tijd voordat zij het bij Joh. Enschede voor elkaar hadden, ze moesten nog even leren hoe dat zo snel mogelijk moest, aangezien jarenlang dezelfde postzegels waren gedrukt.’ Uiteindelijk werden er van deze 5-centpostzegel, die ook wel wordt omschreven als ‘Wilhelmina met hangend haar’, tussen oktober 1891 en december 1899 (de geldigheidsduur) ruim 418 miljoen stuks verkocht.

Door kranten uit deze tijd door te lezen, ontdekte Holstege twee voor hem onbekende belangrijke verschijnselen. Ten eerste werden ongebruikte postzegels ingezet als betaalmiddel. Men kon bijvoorbeeld een boek betalen aan de hand van 20 ongebruikte 5-centzegels. Ten tweede las Holstege in de krant dat een zekere heer Schröder de blauwe 5-centzegels met Wilhelmina erop had vervalst. Holstege: ‘Vervalsen was niet zo makkelijk.’ Het feit dat het in de krant stond werkte afschrikwekkend en aangezien er in feite geld werd vervalst, maakte de politie en justitie er serieus werk van.

Toch had Holstege niet eerder van deze zaak gehoord. Holstege: ‘Ik heb er in de filatelistische literatuur, waar heel veel van is, nooit iets over gelezen. Blijkbaar was het not done om daar over te schrijven.’ Om meer te weten te komen over de vervalsingszaak, besloot Holstege in het Noord-Hollands Archief de documenten over de rechtszaak te raadplegen.

De rechtszaak

De vervalsingen die werden gemaakt door de 26-jarige boekdrukker Hendrik Gerard Schröder uit Amsterdam werden geruime tijd niet opgemerkt. De verschillen tussen de originele en vervalste postzegels waren voor een leek ook moeilijk te herkennen. Het balletje ging rollen toen een medewerker van de post in Overijssel een vervalsing opmerkte. Omdat de postzegels op postwissels werden gebruikt, kon de afzender makkelijk achterhaald worden. Een postwissel werkte als volgt: de afzender vulde op het postkantoor een formulier in met een geldbedrag en de naam van de ontvanger. Het opgeschreven bedrag betaalde de afzender aan het postkantoor. De ontvanger kon het bedrag vervolgens via zijn eigen postkantoor incasseren. In dit geval gaven de afzenders aan dat zij de postwissels hadden ontvangen van een Amsterdamse commissionair in effecten genaamd Antonie Johannes Stieding.


Postwissel met vervalste postzegels uitgegeven door Stieding

Uit verder onderzoek werd duidelijk dat Schröder verantwoordelijk was voor het drukken en verkopen van de vervalsingen. Een huiszoeking in Schröder’s woning aan de St. Jansstraat te Amsterdam volgde. Aldaar werden onder andere 80 vervalste postzegels (in de keukenlade), afdrukken van een cliché (drukvorm voor negatieven) van de 5-centzegel en een bus blauwe verf aangetroffen.

Na de aanhouding van Schröder werden diverse deskundigen geraadpleegd, waaronder de Haarlemse Johannes Enschedé. Hij verklaarde dat de valse postzegels gedrukt werden op vellen die voorafgaand aan de druk van gom werden voorzien en geperforeerd, terwijl dat bij de productie van de zegels bij Enschedé altijd na de druk gebeurde. Ook waren de clichés van de valse postzegels geproduceerd door middel van fotografie. Het duidelijkste kenmerk van de vervalsing was de afstand tussen de letters van het woord ‘CENT’ die verschilde van de originele 5-centzegels.


Originele postzegel links, vervalste postzegel rechts. Hoewel de verschillen groot zijn, zijn die niet gemakkelijk te zien in het gewone postverkeer.

Schröder schijnt minstens 1.150 valse 5-centpostzegels te hebben geproduceerd. Voor dit vergrijp eiste het Openbaar Ministerie drie jaar gevangenisstraf. Het protest op basis van ontbrekend bewijs van de advocaat van Schröder mocht niet baten. De eis van het OM werd twee weken later door de rechtbank van Amsterdam opgevolgd en op 27 december 1893 door het Gerechtshof in Amsterdam bevestigd. Op 17 januari 1894 werd Schröder, weliswaar met als opgegeven beroep ‘timmerman’, ingeschreven in het Huis van Bewaring II aan de Havenstraat voor ‘het namaken van Rijkszegels en het verkoopen daarvan.’ Schröder werd vervroegd vrijgelaten op 2 oktober 1896. Uit de registratie van zijn huwelijk met Cornelia Hanewald in oktober 1897 blijkt dat Schröder zijn beroep als boekdrukker na zijn vrijlating weer had opgenomen.

Hoewel er ongeveer 1.150 valse postzegels vervaardigd zijn en een behoorlijk aantal hiervan onder het publiek terecht is gekomen, acht Holstege de kans klein dat er nog van deze vervalsingen teruggevonden worden. Van de miljoenen originele 5-centpostzegels die in de omloop waren, is het merendeel inmiddels vernietigd. Dankzij de geringe kansen om een vervalste postzegel terug te vinden schat Holstege de waarde van een vervalste postzegel op duizenden euro’s. Holstege: ‘Maar in principe zou je een vervalste postzegel kunnen tegenkomen en als je er één vindt, dan is het raak.’

Op dit moment werkt Gert Holstege als hoofdredacteur toe naar de uitgave van aflevering 56 van het Handboek Postwaarden Nederland waarin geschreven wordt over de vervalsingszaak. In afleveringen 54 en 55 is meer informatie over de ‘Wilhelmina met hangend haar’ te vinden.