Menu

Uw zoekacties: Ambachts- en Gemeentebestuur van Heemskerk (Gemeente Heemskerk)

1032 Ambachts- en Gemeentebestuur van Heemskerk (Gemeente Heemskerk)

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Plaatsbeschrijving
2. Kerkelijke zaken
3. Bestuursgeschiedenis
3.1. Kasteel- en ambachtsheren
3.2. Inrichting van het ambachtsbestuur
1032 Ambachts- en Gemeentebestuur van Heemskerk (Gemeente Heemskerk)
Inleiding
3. Bestuursgeschiedenis
3.2.
Inrichting van het ambachtsbestuur
De ambachtsheer bezat het recht om schout en schepenen aan te stellen. Hij was niet geheel vrij in zijn keuze. Aanvankelijk was de schout een welgeborene, in later tijd niet meer. Voor de aanstelling van schepenen moest hij kiezen uit de gegoeden, de 'rijkdommen', vooral de grondbezitters in het dorp. Ook de aanstelling van verschillende ambtenaren, zoals molenmeester, secretaris, schoolmeester, waagmeester, koster en kerkmeester behoorde tot zijn rechten en tot 1319 bezat hij het patronaatsrecht van de kerk. * 
Voorts kon hij aanspraak maken op allerlei belastingen, zoals het heffen van tol bij het Asummer hek. * 
De heerlijke rechten werden bij de staatsregeling van 1798 officieel afgeschaft. Aanvankelijk geheel en al, maar het staatsbesluit van 6 juni 1806 betekende een gedeeltelijke terugkeer naar de oude situatie. Het recht van de heer tot aanstelling van ambtenaren, zoals schout en secretaris, werd opnieuw ingevoerd, voor zover de ambachtsheer dit recht voor 1795 bezeten had. In de grondwet van 1814 werden de heerlijke rechten wederom ingevoerd, waarna ze met de grondswetherziening van 1848 geheel werden afgeschaft. * 
In de praktijk bemoeiden de ambachtsheren zich niet met rechtspraak en bestuur. Dit was de taak van de schout, als vertegenwoordiger van de ambachtsheer en de schepenen, als vertegenwoordigers van de bewoners. Tot 1420 had Heemskerk zeven schepenen. Daarna werd het aantal blijkbaar bepaald door het aantal buurtschappen in het dorp. Heemskerk was verdeeld in vijf buurtschappen, vandaar dat het vijf schepenen telde.
Op zeker moment richtten schout en schepenen zich tot ambachtsheer Cornelis van Assendelft met het standpunt dat zij het bestuursrecht door verjaring verworven hadden, aangezien de ambachtsheer dit door 'niet-gebruik' verloren had laten gaan. In een uitspraak van het Hof van Holland van 17 maart 1606, stelde het Hof vast dat het gerecht (evenals voorheen) het keurrecht (het recht om verordeningen te maken) mocht uitoefenen. Wat de benoeming van schepenen betrof, bepaalde het Hof dat het zittende gerecht een voordracht voor de nieuw te benoemen schepenen bij de ambachtsheer mocht indienen. Buurtgewijs werden twee kandidaten aangewezen, waaruit de ambachtsheer een keuze mocht doen. Had deze keuze plaatsgevonden, dan werden de vijf nieuw gekozen schepenen, ten overstaan van de ambachtsheer, door het gerecht beëdigd.
De door de ambachtsheer aangestelde schout was voorzitter van het gerecht en had verder een functie die vergelijkbaar is met commissaris van politie. Kleine vergrijpen die hij geconstateerd had, bracht hij voor het gerecht van het dorp. Het ambachtsgerecht mocht slechts gevallen in behandeling nemen waarbij geen hogere boete dan 42 schellingen konden worden opgelegd. De grotere zaken, de hoge rechtspraak betreffende, waarbij lijfstraffen en de doodstraf konden worden opgelegd, kwamen voor de Hoge Vierschaar van Kennemerland, het gerecht van de baljuw en leenmannen. * 
Een speciale vorm van rechtspreken was het uit de middelleeuwen stammende 'banding', een burengerecht onder voorzitterschap van de schout dat eenmaal per jaar gehouden werd. Het recht van banding was door de graven van Holland aan de Kennemers verleend. * 
Het was voortgekomen uit het gading, dat minstens drie maal per jaar plaatsvond. Om dit banding in Heemskerk te houden, moest de schout in het dorp rondgaan, aan alle huizen aankloppen en van iedere man persoonlijk eisen dat hij verschijnen zou. Was persoonlijke verschijning onmogelijk dan mocht men een gemachtigde zenden. Het banding vond plaats in de open lucht op de dingstal, dwz. de plaats voor het raadhuis. De secretaris las de namen op. Indien een opgeroepene niet verschenen was, werd hij beboet met 42 schellingen. Vervolgens stelde de schout de vraag of een van de aanwezigen een vordering tegen iemand wilde instellen. Indien de ingediende eis geen nader onderzoek noodzakelijk maakte (bijv. de aangeklaagde sprak de eis niet tegen), dan werd het vonnis direct uitgesproken en meteen uitgevoerd. Nog in 1792 bestond het banding in Heemskerk.
De schout had verder nog tal van bevoegdheden, rechten en verplichtingen. Ten overstaan van hem moesten huwelijkssluitingen plaatsvinden van personen die niet in de hervormde kerk wilden trouwen. Ook werden testamenten en transportakten voor het gerecht gepasseerd. Als commissaris van politie zorgde de schout voor de handhaving van de orde en rust in het dorp. Bij executoriale verkopingen en openbare veilingen moest hij toezien op de gang van zaken en het van de veiling opgemaakte proces verbaal ondertekenen. Een belangrijke rol was hem, met de schepenen, toebedeeld in waterstaatszaken: schouw van wegen, bruggen en wateren etc. voor zover deze taak niet aan anderen was toevertrouwd. Was de schout aanvankelijk vaak ook secretaris, in 1798 werden deze functies gescheiden. * 
Tijdens de Franse tijd veranderden de benamingen en de omvang van het plaatselijk bestuur nogal eens. Voor een en hetzelfde college komen we achtereenvolgens 'Comité van het Algemeen Welzijn, Municipaliteit en Gemeenteraad' tegen. Het aantal leden varieerde van 3 tot 12. De personen die in de besturen zaten bleven echter veelal dezelfde. * 
Rond de eeuwwisseling waren er in de gemeente Heemskerk één burgemeester, zeven raadsleden en twee wethouders. Het getal van zeven raadsleden was bij de gemeentewet van 1851 vastgesteld voor gemeenten beneden de 2000 inwoners . * 
De eerder genoemde groepen van welgeborenen en rijkdommen en ook een derde groep de 'waarschappen' verdienen een nadere toelichting. De bewoners van het Hollandse platteland, waaronder de ingezetenen van Heemskerk, werden naar hun geboorte onderscheiden in welgeborenen en huislieden. De welgeborenen vormden oorspronkelijk een geboortestand met bepaalde voorrechten. Ze genoten bepaalde voorrechten waar het de belastingheffing betrof en juridisch gezien stonden ze buiten de ambachtsorganisatie. In de vroege middeleeuwen was de aanduiding welgeborenen synoniem met edele. In later tijd werd de aanduiding gereserveerd voor edelen die geen ridder waren. Het betreft dan eenvoudige lieden zoals boeren, vissers en ambachtslieden. Naar levenswijze verschilden ze niet of nauwelijks van de rest van de bevolking. In Heemskerk waren de welgeborenen niet alleen talrijk, ook waren ze formeel vertegenwoordigd in het dorpsbestuur. Stukken aangaande dorpsinkomsten en -uitgaven, waterstaatsaangelegenheden en handel en bedrijf werden uitgevaardigd door schout, schepenen, regeerders en welgeborenen. * 
Ook kende Heemskerk de zg. 'rijkdommen', gegoede inwoners, die een adviserende stem hadden, vooral in de financiën van het dorp. Elders ziet men deze 'rijkdommen' onder de naam 'vroedschappen' bij het bestuur ingeschakeld. Tenslotte waren er de zg. 'waarschappen', die zo genoemd werden omdat zij 'gewaard' (d.w.z. gemachtigd) waren om de belangen van de ingezetenen te behartigen. In andere dorpen stonden zij bekend als burgemeesters. De waarschappen werden gekozen door de schepenen en waren belast met het dagelijks en administratief bestuur in het ambacht. Door hen werden ook de 'omslagen' (belastingen) geïnd voor het onderhoud van wegen, bruggen, sluizen en wateringen. Bovendien waren zij belast met de inning van het 'morgengeld', een soort gewestelijke grondbelasting. * 
3.3. Het rechthuis
4. Het archief en de verantwoording van de inventarisatie
5. Aanwijzingen voor de gebruiker
6. Lijst van ambachtsheren
7. Literatuuropgave
Inventaris
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1539-1928
Omvang in meters:
35,75
Periode documenten:
(1518) 1539-1928 (1974)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-855. Lijst van ambachtsheren, 1248-1858, zie paragraaf 6 in de inventaris. Index op plaatsaanduidingen, namen van personen, bedrijven en instellingen zie rubriek 11 in de inventaris. Het archief vertoont hiaten. Zo ontbreekt een belangrijk deel van de notulen van de gemeenteraad uit de periode 1814-1830 en van de notulen van Burgemeester en Wethouders ontbreekt het gedeelte tot het jaar 1868. Inv.nrs. 668-681 (bevolkingsregisters met dienstbodenregisters, 1850-1919), inv.nrs. 682-690 (gezinskaarten, ca. 1896-1939), inv.nrs. 691-694 (alleenstaandenkaarten, ca. 1899-1939) en inv.nrs. 702-717 (index op de bevolkingsregisters, gezins- en alleenstaandenkaarten, 1850-1939) zijn alleen digitaal of op microfiches te raadplegen. Inv.nrs. 834-855 (registers van de burgerlijke stand geb. akten, 1811-1892, huw. akten, 1811-1920, overl. akten, 1811-1947 en meerjaren- en jaartafels) en inv.nr. 833 (huwelijksaankondigingen; met bijlagen, 1810-1825) zijn alleen op microfiches te raadplegen. De huwelijksbijlagen, 1811-1922, zijn op microfilms te raadplegen in de studiezaal. De huwelijksbijlagen, 1923-1932, zijn in origineel aan te vragen in de studiezaal. Voor het raadplegen van de huwelijksbijlagen is het nummer van de huwelijksakte nodig. Akten van latere jaren zijn opgenomen in het archief van de Ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Heemskerk, 1863-1961.
Gegevens over personen vóór 1811 zijn te vinden in de kerkelijke doop-, trouw- en begraafboeken, die in kopie te raadplegen zijn in de studiezaal. Wilt u zien welke gegevens al online beschikbaar zijn, raadpleeg dan de landelijke website WieWasWie.nl of kijk op www.noord-hollandsarchief.nl/ik-zoek/mijn-voorouders.
Gemeente:
Heemskerk