Menu

Uw zoekacties: Vereniging van Scholen met de Bijbel te Haarlem

1359 Vereniging van Scholen met de Bijbel te Haarlem

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Historisch overzicht
1359 Vereniging van Scholen met de Bijbel te Haarlem
Inleiding
1.
Historisch overzicht
Zoals bekend is, is er in de negentiende eeuw een politieke strijd gevoerd om rechtsgelijkheid te bewerkstelligen tussen openbaar en bijzonder onderwijs: de schoolstrijd. Namen als Groen van Prinsterer, Kuyper en Mackay kennen we allemaal, al zullen we niet precies meer weten hoe hun rol is geweest.
De geschiedenis van de schoolstrijd begint eigenlijk al in 1806 wanneer er een onderwijswet wordt ingevoerd die gedurende een halve eeuw het onderwijs beheersen zal. Het ligt niet in de aard van deze inleiding uitvoerig op de schoolstrijd in te gaan, al zal ik wel enkele bijzondere jaartallen en wetten noemen om duidelijk te maken hoe hier in Haarlem de voorgeschiedenis verlopen is voor men kwam tot de oprichting van Scholen met de Bijbel.
In 1857 wordt de Schoolwet Van der Brugghen aangenomen. Die wet bepaalt dat op de openbare scholen hoogstens christelijke maatschappelijke deugden mogen worden aangeleerd, maar dat de scholen beslist niet dogmatisch mogen zijn. Groen van Prinsterer stond een openbare school met de bijbel voor met daarnaast staatsscholen voor joden en katholieken. Volgens deze wet van 1857 mogen er wel bijzondere scholen gesticht worden, maar subsidie ontvangen ze niet. Nu begint de strijd. Groen van Prinsterer en andere antirevolutionairen eisen ook voor de bijzondere scholen steun uit de staatskas omdat die mede door gelovigen gevuld wordt! Nieuwe groepen uit de bevolking, die zich voordien niet met politiek hebben bezig gehouden, mengen zich inde strijd. In 1860 wordt de Vereniging Christelijk Nationaal Onderwijs opgericht, die in Haarlem een afdeling krijgt.
Bijzondere scholen worden tegengewerkt, de regering en ook de gemeentelijke overheden zijn bang voor teveel invloed van dominees en pastoors. De gemeenten menen een doeltreffend middel te hebben gevonden om de bijzondere scholen tegen te werken: ze heffen geen schoolgeld voor de openbare scholen. De bijzondere scholen moeten dat wel; ze krijgen immers geen subsidie. De gemeenten hopen dat op die manier het bijzonder onderwijs van zelf doodbloedt, maar het tegendeel gebeurt.
In 1878 komt er een nieuwe klap voor het bijzonder onderwijs. De antiklerikale liberale minister J. Kappeijne van de Copello dient een nieuwe schoolwet in, waarin aan scholen en leerkrachten hogere eisen worden gesteld. Op zich is dat niet overbodig in die tijd, maar de hogere kosten die dat met zich brengt, worden alleen voor het openbaar onderwijs vergoed. De concurrentiepositie van de bijzondere scholen verslechtert hiermee. Hoewel de bijzondere scholen geen vergoeding voor deze kosten ontvangen, moeten ze wel aan de hogere eisen voldoen. Dr. A. Kuyper organiseert dan een massaal volkspetitionnement dat aan de koning aangeboden wordt met het verzoek de wet niet te bekrachtigen. Het aantal kiezers in die tijd was 100.000, het petitionnement werd door 300.000 mensen ondertekend! De katholieken verzamelden daarnaast ook nog eens 164.000 handtekeningen. In Haarlem heeft het bestuur van de Hulpvereniging Haarlem en omstreken van de Vereniging voor Christelijk Nationaal Onderwijs het meedoen aan het petitionnement georganiseerd met als resultaat 800 handtekeningen. Mr. P.J. Elout van Soeterwoude spreekt een rede uit bij de aanbieding van deze handtekeningen aan de koning, waarin hij de hachelijke toestand van het christelijk onderwijs uiteenzet en hij eindigt met: "Plaats, Sire, onder zulk een wetsvoordracht Uw koninklijke handtekening nooit!" De wet wordt toch door de koning bekrachtigd op 17 augustus 1878.
Driehonderd jaar na de Unie van Utrecht, in 1879, wordt in Utrecht de Vereniging De Unie opgericht. Leden hiervan zijn voornamelijk de mensen die mee hebben gedaan aan de petitie van 1878. Het doel van De Unie is, jaarlijks, als het enigszins kan op 17 augustus, een collecte te houden om zo geld in te zamelen voor scholen met de bijbel (scholen waar de bijbel een grote plaats inneemt en waar de kinderen volgens Bijbelse beginselen worden opgevoed).
Ook in Haarlem wordt in 1879 een collecte als bovengenoemd gehouden. De organisatie is in handen van dezelfde mensen, die het meedoen van Haarlemmers aan het petitionnement gepropageerd hebben. Er wordt een Locaal Comité van de Vereniging De Unie opgericht, bestaande uit: Ds. H. Smeding en de heren J. Bierens de Haan, J. van de Have, P. Effers Jz en J. Klein. De eerste jaren van zijn bestaan houdt dit Locaal Comité zich uitsluitend bezig met het organiseren van de jaarlijkse collecte. Men probeert een stichtingskapitaal bijeen te brengen door donateurs te werven en door te trachten mensen te animeren om giften over te maken. Dat laatste gebeurt wel, maar op kleine schaal: geld wordt bijvoorbeeld ingezameld door een dameskransje, of door een clubje dat belijdenis doet of door een zangvereniging. Dit zet niet veel zoden aan de dijk. De opbrengst van de jaarlijkse collecte gaat gedeeltelijk naar de Christelijke School voor de Werkende Stand (f 100,-) en van een ander gedeelte wordt een kapitaal gevormd waarvan mettertijd een school kan worden gesticht voor on- en minvermogenden, waarmee bedoeld wordt: een school voor kinderen waarvoor het schoolgeld van de al bestaande School voor de Werkende Stand nog te hoog is.
Een commissie uit de kerkenraad van de Nederlands Hervormde gemeente wekt samen met het Locaal Comité ter voorbereiding van die school. Ook na de oprichting van de school blijft er contact met deze commissie. Enkele malen per jaar heeft er een gecombineerde vergadering plaats waarin alles betreffende de school besproken wordt en in bijzondere gevallen wordt het advies van de commissie gevraagd. De school zal in de eerste plaats bestemd zijn voor de kinderen van de bedeelden van de Nederlands Hervormde gemeente en van de Christelijk Gereformeerde gemeente. Dankzij een gift van f 21.000,- in 1883 van een onbekende gever kan veel sneller met de bouw van de school begonnen worden dan men oorspronkelijk had gedacht. In 1884 zijn de voorbereidingen in volle gang. Architect Van der Steur maakt een ontwerp voor een school van vier lokalen naast elkaar, elk geschikt voor 64 (!) kinderen.
Inmiddels bezoekt 27% van de schoolgaande kinderen een bijzondere school die door particulier initiatief tot stand is gekomen. Wat de school in de Antoniestraat betreft: regelmatig komen er giften binnen, zelfs één van f 10.000,-. Het leerlingenaantal blijft toenemen. Misschien is dit de reden dat op 21 september 1897 de School voor de Werkende Stand in de Barteljorisstraat wordt overgenomen van de Hulpvereniging Haarlem en omstreken van het Christelijk Nationaal Schoolonderwijs. Deze laatste vereniging wordt ontbonden. Of deze school ook te klein is geworden, heb ik niet kunnen achterhalen. Wel wordt er in 1901 een huis met grote tuin gekocht aan de Bakenessergracht, met de bedoeling de School voor de Werkende Stand daarheen te verplaatsen. Dat gebeurt ook: de poort voor de leerlingen komt in de Vrouwenstraat, de hoofdingang van de school in het pand Bakenessergracht 81.
Tot 1910 houdt de Vereniging zich bezig met deze twee scholen, waarna er weer een uitbreiding komt. De stichting Noorderkerk en -school staat in januari 1910 haar schoolgebouw in bruikleen af. Dit gebouw staat op de hoek van de Velserstraat en de Saenredamstraat. Het bestaat uit zeven schoollokalen en een kamer voor het hoofd van de school. De Vereniging neemt de verplichting op zich in dit gebouw christelijk lager onderwijs te geven. Het onderhoud van het gebouw is voor rekening van de Vereniging. Vanaf het begin is het bestuur van de Vereniging niet blij met deze bruikleenconstructie: men voorziet praktische en financiële bezwaren, maar omdat men niet nog een vereniging wil die geld nodig heeft voor protestant-christelijk onderwijs, gaat men akkoord. Helaas is in het archief de overeenkomst tussen de Stichting Noorderkerk en -school en de Vereniging niet aanwezig. Uit de notulen blijkt dat de Stichting Noorderkerk en -school geen geld heeft om de nieuw gebouwde school te meubileren en te exploiteren. Dit is de reden dat de Vereniging de verplichting op zich neemt in hun gebouw protestant-christelijk onderwijs te gaan geven. Al in 1920 komt er een kwestie over. De Vereniging wil het gebouw in eigendom verwerven en doet twee voorstellen aan de Stichting: of de Stichting behoudt het gebouw en gaat zelf de school exploiteren of de Vereniging blijft de school exploiteren en verwerft de school in eigendom. De Stichting kiest voor het eerste voorstel en op 31 oktober 1920 wordt het bestuur van de school overgenomen door de Stichting Noorderkerk en -school.
De schoolstrijd is voorbij wanneer bij de grondwetswijziging van 1917 de volledige gelijkstelling van het lager onderwijs wordt geregeld met betrekking tot de rijks- en gemeentesubsidie. De Wet De Visser regelt de details in 1920 waarbij het openbaar en bijzonder onderwijs gelijke rechten worden toegekend. Dit heeft al snel gevolgen voor de Vereniging. Er worden liefst twee scholen tegelijk opgericht, één in de Leidsestraat: de Nassauschool, en ook één in Schoten: de Willem de Zwijgerschool. De opening van deze scholen is in 1923. Vereisten voor het aan te stellen hoofd zijn dat hij van het mannelijk geslacht is en beneden de 45 jaar. Er zijn nog meer scholen door de Vereniging zelf opgericht voor er scholen van andere verenigingen werden overgenomen; met name de Marnixschool in 1929 en de Koningin Emmaschool in 1937.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog en de tijd erna moet alle energie worden aangewend om te trachten de scholen in stand te houden. Na enkele jaren wordt er toch weer een school opgericht en wel de Juliana van Stolbergschool in de Slachthuisstraat. Op verzoek van ouders uit de Amsterdamsebuurt komt er daar nog een school bij: de Koningin Julianaschool. Aanvankelijk is die inwonend in een openbare school in de Van Zeggelenbuurt. Dat heeft slechts enkele jaren geduurd; dan "steekt de school de straat over" en komt er aan de Prins Bernhardlaan een nieuwe school met die naam, want in Parkwijk is behoefte aan een protestants christelijke school en dit is de oplossing! Een andere nieuwe school, de Charlotte de Bourbonschool is in 1953 opgericht, maar eind 1970 is die school samengegaan met de Koningin Emmaschool aan het Roerdompplein.
Om dit historisch gedeelte overzichtelijk te houden noem ik de fusies / overnamen hierna in chronologische volgorde, hoewel ik ervan overtuigd ben dat het een droge opsomming wordt.
In 1958 wordt de Oranjekleuterschool overgenomen. Dit schooltje was van de Vereniging tot Oprichting en Instandhouding van een Christelijke Bewaarschool in de Oranjestraat. Deze vereniging is in 1883 opgericht. De kleuterschool heeft op grootse wijze haar honderdjarig bestaan gevierd. De laatste jaren van haar bestaan was er een nauwe samenwerking met de Nassauschool in de Leidsestraat waar de school toen ook onderdak had. Beide scholen zijn in 1985 opgeheven.
De School voor de Werkende Stand, die na de Tweede Wereldoorlog Prins Bernhardschool gaat heten, fuseert in 1960 met de Oranje Nassauschool op de Krocht. In de praktijk betekent dit, dat de leerlingen van beide scholen op de Krocht gehuisvest worden. Dit bevalt echter niet en na zeer korte tijd gaan alle leerlingen naar de Vrouwenstraat. De school op de Krocht is van de Vereniging Instituut Oranje Nassau en wanneer de leerlingen weer in de Vrouwenstraat hun schoolleven voortzetten, noemt men die school naar de overgenomen vereniging, dus Instituut Oranje Nassau. Deze fusie is noodzakelijk, wegens de toenemende ontvolking van de binnenstad.
Wanneer er in 1970 een overname is van de stichting Christelijk Nationaal Schoolonderwijs Dr. J.Th. de Visser, komen er ineens zes scholen bij: drie voor lager onderwijs en drie kleuterscholen: de Dr. J.Th. de Visserschool in de Luxemburgstraat, de De Savornin Lohmanschool in de Alexander Flemingstraat, de Dr. J. Waterinkschool in de Florence Nightingalestraat en de kleuterscholen: De Meerkoeten, Mary Fleischmanstraat, Kleuterhonk, Oostenrijklaan en Kabouterland, Alexander Flemingstraat. Zoals u bemerkt, staan al deze scholen in Schalkwijk. Bovengenoemde stichting was opgericht om in Schalkwijk tot bijzonder onderwijs te komen. Alle toen bestaande gereformeerde schoolverenigingen hebben een vertegenwoordiger in het bestuur. Uiteindelijk zijn al deze verenigingen opgegaan in de Vereniging van Scholen met de Bijbel te Haarlem.
De Noorderschool komt op 1 januari 1972 weer terug bij de Vereniging.
Alsof dit niet genoeg is, wordt in 1972 de lagere school overgenomen van de Vereniging Christelijke Opleidingsschool voor gymnasiaal en middelbaar onderwijs en inrichting voor meer uitgebreid lager onderwijs, kort gezegd: de Dreefschool. Dit is ook een oude schoolvereniging, opgericht in 1919.
De Nederduits Hervormde gemeente bezit een aantal kleuterscholen die in 1972 worden overgenomen door de vereniging. Een ervan, de school in de Colensostraat is al in 1957 naar de Vereniging gegaan en is later Lenteleven genoemd. Deze school was in 1905 geopend. De school in de Lange Lakenstraat (die geen naam heeft), Ons Kleuterhoekje op de Burgwal en de dependance hiervan: Kleutervreugd in de Slachthuisstraat, gaan als gezegd, in 1972 over naar de vereniging.
De Vereniging Groen van Prinsterer voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs op Gereformeerde grondslag wordt in 1974 geliquideerd en de scholen komen bij de vereniging. Het betreft vier scholen voor lager onderwijs: de Aeneas Mackayschool aan de Zomervaart, de Dr. A. Kuyperschool in de Rozenhagenstraat, de Bavinckschool in de Ambachtstraat en de Elout van Soeterwoudeschool aan de Muiderslotweg.
Tot 1982 is het rustig met het overnemen van verenigingen of scholen, maar dan komen er ineens vijf kleuterscholen bij. Vier daarvan zijn van de Vereniging voor voorbereidend lager onderwijs op Gereformeerde grondslag Rehoboth (dat betekent: De Here heeft ons ruimte gemaakt). Deze vereniging was in 1929 opgericht. Het gaat om de scholen: Rehoboth centrum in de Patrimoniumstraat, 't Kloppertje, Rehoboth noord in de Ambachtstraat, Rehoboth oost aan de Zomervaart en Rehoboth noord-oost aan de Vondelweg, de Bijenkorf. Enkele scholen zijn al eerder overgegaan naar de Vereniging en met andere bestond een nauwe samenwerking; vreemd is de overname van Rehoboth dus niet.
De vijfde kleuterschool die in 1982 wordt overgenomen is het schooltje in de Barendsestraat. Het heeft geen naam en is de enige school van de Vereniging Christelijke Kleuterschool te Haarlem, welke vereniging na die overname wordt opgeheven.
Als laatste in de rij worden er enkele scholen in Parkwijk overgenomen om ook daar onderwijs op protestants christelijke grondslag te geven. Van de Stichting De drie klaveren wordt in 1983 overgenomen: de Titus Brandsmaschool voor lager onderwijs en de Mariëttaschool voor kleuteronderwijs, die ook een peuterspeelzaal heeft. Er komt een fusie met de bestaande Koning Julianaschool en de kleuterschool de Parkrakkers.
Hoewel er nu in heel Haarlem een netwerk van protestants christelijke scholen tot stand is gebracht, komen er heel andere zorgen. Het kindertal in zijn totaliteit neemt af en in enkele delen van de stad geeft dat problemen. Het aantal leerkrachten is gebonden aan het aantal leerlingen. Neemt het aantal leerlingen af dan zal een school het ook met minder leerkrachten moeten stellen. Bovendien dient een school een minimum aantal leerlingen te hebben van Den Haag. Scholen moeten dus wel nauwer samenwerken. Toch kan de Vereniging niet voorkomen dat scholen moeten worden opgeheven. Dat is voor alle betrokkenen een heel vervelende zaak. Dat nauwer samenwerken is al eerder op gang gekomen door een andere oorzaak. In 1956 is de Wet op het Kleuteronderwijs van kracht geworden wat in de praktijk inhoudt dat ook kleuterscholen subsidie ontvangen. Elke lagere school krijgt een kleuterschool aangewezen om mee samen te werken. Meestal een die om de hoek staat. Er worden zogenaamde koppels gevormd. Tegen 1980 komt de basisschool in zicht. Een verandering van onderwijssysteem waarin geen plaats meer is voor een aparte kleuterschool. Er gaat één school komen voor kinderen van vier tot twaalf jaar. De bovengenoemde koppels zijn ook een goede voorbereiding op dit nieuwe systeem. Het spreekt vanzelf dat ook het katholiek en openbaar onderwijs met het probleem zitten hoe ze zich moeten voorbereiden op de komst van de basisschool. Aangezien er regelmatig overleg plaats heeft tussen schoolbesturen van protestants christelijke, katholieke en openbare huize, besluit men gezamenlijk een werkgroep op te richten om projecten te maken die op enkele scholen uitgeprobeerd kunnen worden. Deze werkgroep heet KOLOVO. Overigens is er ook gezamenlijk een besturengroep voor onderwijs aan anderstaligen, die ten aanzien van dit probleem één beleid maakt.
In 1985 is het zover. Bij het begin van het nieuwe schooljaar zijn er alleen nog maar basisscholen en de Vereniging is er goed op voorbereid. Er zijn dan in totaal negen basisscholen bij de vereniging aangesloten.
2. Geschiedenis van het archief
3. Verantwoording van de inventarisatie
4. Literatuurlijst
5. Bijlage 1: namen en adressen van schoolgebouwen
6. Bijlage 2: namen en adressen van basisscholen na augustus 1985
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1882-1985
Omvang in meters:
10,70
Periode documenten:
1882-1985
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-891. Inv.nrs. 79, 349, 353, 567, 589, 665 en 883 ontbreken. Inv.nr. 523 is vervallen. De volgende inv.nrs. zijn vernietigd: 124-129a, 130-141, 235, 249-259, 261-262, 274, 290, 313-314, 337, 363-367, 388-391, 399-400, 427-433, 457-460, 475-477, 488-490, 588, 590-600, 619-630, 644-650, 724, 739-742, 749-754, 763-768, 771-774, 789-792, 802-803, 806-807, 810-815, 853-855, 881-882. Lijst van lagere en kleuterscholen die tot de vereniging behoord hebben en lijst van basisscholen die in 1985 bij het invoeren van de Wet op het Basisonderwijs tot de vereniging behoorden in de inventaris.
Gemeente:
Haarlem