Menu

Uw zoekacties: Gereformeerd of Burgerweeshuis te Haarlem

1846 Gereformeerd of Burgerweeshuis te Haarlem

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Het Burgerweeshuis is in 1765 ontstaan door de samenvoeging van twee oudere gestichten, het Heilige Geesthuis en het Arme Kinderhuis.
De Heilige Geestmeesters bestonden al in de middeleeuwen en hadden oorspronkelijk de zorg voor alle armen; zij betrachtten deze door uitdelingen te houden in geld en natura, voornamelijk brooduitdelingen, gezeten in de Heilige Geeststoel, welke thans nog in de St. Bavo- of Grote Kerk aanwezig is. Sedert de schenking van Coen Cuser van Oisterwijk van zijn huis in de Albstraat (Kruisstraat) op de hoek van de Krocht (1394), beschikten zij echter over een gebouw, het Heilige Geesthuis, waarin zij de armen ook onderdak konden verlenen. Oorspronkelijk waren dit alleen de oude lieden, daar de kinderen uitbesteed werden, maar later, na de oprichting van het Oudemannenhuis (1609) en nadat de oude vrouwen in 1626 waren overgebracht naar het aan de stad vervallen St. Jans Gasthuis, bevatte het Heilige Geesthuis alleen weeskinderen en werd daarom ook wel Weeshuis genoemd. Daar het echter slechts kinderen onder een bepaalde leeftijd opnam, heeft de stadsregering in 1653 daarnaast een Arme Kinderhuis opgericht, bestemd zowel voor oudere wezen als ook voor arme door hun ouders verlaten kinderen en vondelingen, die anders in het Werkhuis zouden terecht komen.
Deze stichting werd gevestigd in het voormalige Maria Magdalenaklooster, dat in de 16e eeuw een tijdlang Pesthuis was geweest, en gaf zijn naam aan de aangrenzende Kinderhuisvest. In 1765, bij de combinatie met het Heilige Geesthuis, werden de kinderen uit dit gesticht, die veel minder in aantal waren, hier heen overgebracht. De administratie van de gecombineerde gestichten werd in hoofdzaak voortgezet in de registers van het Arme Kinderhuis, maar er zijn ook tal van nieuwe registers geopend tot behering van het Burgerweeshuis, zoals de combinatie heette, en dus leek het het beste bij de inventarisatie van het archief toch afzonderlijke afdelingen te houden voor het Heilige Geesthuis en het Arme Kinderhuis; sommige nummers van het laatste behoren dan tevens tot de derde afdeling, die van het Burgerweeshuis, dat sedert 1825 ook de naam Gereformeerd Weeshuis draagt. In dat jaar namelijk heeft het Bestuur van het Burgerweeshuis een overeenkomst gesloten met de Kerkenraad van de Gereformeerde (Nederlands Hervormde) gemeente, waarbij het gesticht onder oppertoezicht van dit college werd gesteld, teneinde te vermijden, dat de kinderen zouden moeten worden opgezonden naar de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid. Het Weeshuis zag daarbij af van subsidiëring door de overheid.
In 1862, toen ook werd afgezien van een jaarlijkse uitkering van 660,--, welke sedert 1818 door de stad werd betaald, is een volkomen scheiding van de burgerlijke overheid voltrokken, waarbij echter het archief niet, zoals logisch zou zijn geweest, aan het Weeshuis is gebleven, maar verdeeld werd. De bedoeling was geweest, dat de archivalia vóór 1765 aan de gemeente zouden blijven, maar deze scheiding is niet scherp volgehouden, terwijl bovendien niet eens alle archivalia, welke Mr. A.J. Enschedé beschreef in zijn inventaris van het archief van de stad Haarlem, werkelijk in het Gemeentearchief terecht kwamen. Het resultaat was verre van bevredigend, van de oude archivalia bezaten beide partijen een deel, terwijl het Weeshuis de retroacta van zijn nieuw archief miste. Een poging, in 1923 uitgegaan van de rijksarchivaris in de provincie Noord-Holland, om hierin een oplossing te brengen, stuitte op verzet van weerszijden. In 1947, toen de gemeentearchivaris dit plan weer opvatte, bleken de beide partijen echter toeschietelijker te zijn en zo kwam op 10 april een overeenkomst tot stand tussen het gemeentebestuur van Haarlem en de regenten van het Weeshuis, waarbij eerstgenoemde afstand deed van alle aanspraken op het eigendom van het archief en laatstgenoemden het goedkeurden, dat de archivalia van het Weeshuis tot ca. 1920 toe in bruikleen zouden worden geplaatst in het Gemeentearchief. Zodoende kon eindelijk de gewenste samenvoeging van alle oude archiefstukken van het Weeshuis tot stand komen.
Afbeeldingen
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1394-1920
Omvang in meters:
21,55
Periode documenten:
1394-1920 (1925)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-492. Inv.nrs. 39 en 60 ontbreken. Inv.nr. 13 (alleen charter) en inv.nr. 137 zijn vanwege slechte materiële staat niet raadpleegbaar, zie ook het archief van de Kerkvoogdij van de Nederlands-Hervormde Gemeente te Haarlem, 1309-1899 (1948), inv.nr. 557. In de Atlas van het Noord-Hollands Archief zijn geplaatst: inv.nr. 78 (=51-999016 W), inv.nr. 79 (=51-999024 M), inv.nr. 80 (=51999025_KB). Vanaf 1959 heette het Gereformeerd of Burgerweeshuis: Coen Cuserhuis. Zie ook het archief van het Coen Cuserhuis, (1700) 1921-1982, toegangsnummer 1973.
Gemeente:
Haarlem