Menu

Uw zoekacties: Ambachts- en Gemeentebestuur van Uithoorn (Gemeente Uithoorn)
2336 Ambachts- en Gemeentebestuur van Uithoorn (Gemeente Uithoorn)
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. De geschiedenis van Uithoorn
2336 Ambachts- en Gemeentebestuur van Uithoorn (Gemeente Uithoorn)
Inleiding
1.
De geschiedenis van Uithoorn
In oude plaatsnamen wordt het woord "hoorn" (of "horn") meer dan eens gebruikt als aanduiding voor een hoek. Op kaarten uit de zeventiende eeuw is duidelijk te zien dat"Uythoorn" op de uiterste hoek ligt. *  Indien "uit" betekent "op de", dan geeft dit aan dat Uithoorn op de hoek van een stuk land ligt. Dit is dan de hoek die door Amstel en Drecht wordt gevormd. Een andere verklaring voor de naam Uithoorn zou zijn dat "uit" staat voor "uitert". In dat geval betekent het hoek van "uitert", ofwel Utrecht. *  Het gebied heeft inderdaad lange tijd toebehoord aan de proost van het kapittel van St. Jan te Utrecht. Het dorp ligt echter duidelijk op een hoek, tussen Amstel, Zijdelmeer en de drooggemalen Legmeer. De eerste verklaring lijkt dan ook het meest plausibel.
De oudste vermelding (voor zover bekend) treffen we aan in een oorkonde uit 1322. Hierin wordt gesproken over de personen Walich en Elburch die op "Ute Hoirne" hun brood verdienden met de visserij. * 
Het gebied, waarin Uithoorn is gelegen, was sinds de middeleeuwen beter bekend onder de naam Thamen, of Tamen. Door haar ligging in het grensgebied van Holland en het Sticht, was het dorp Thamen afwisselend onderworpen aan het gezag van de graven van Holland en de bisschoppen van Utrecht. Omstreeks 1300 ontstonden er verschillende buurtschappen, waaronder "De Kwaker, "Kudelstaart", "Vrouwenakker" en "Banken". Later, waarschijnlijk na afdamming van het Zijdelmeer bij de Amstel, is "Uythoorn" ontstaan.
Het landschap behoorde tot het Utrechts-Hollandse laagveengebied. De belangrijkste middelen van bestaan voor de weinige bewoners waren dan ook de landbouw en de veeteelt en in mindere mate de visserij. Boeren legden akkers aan op het veen en bouwden hoeven aan de oevers. Zo ontstonden de gehuchten Uithoorn, nabij de samenvloeiing van Kromme Mijdrecht en Drecht, en Thamen in de buurt van de Legmeer. In de 15e en de 16e eeuw veranderde het landschap: de boeren gingen het land bemalen, de veengrond droogde uit en daalde ten opzichte van de Amstel. De bemaling moest verbeterd worden en er verschenen sloten en molens in het land. Intussen waren veel boeren begonnen met het winnen van turf. Hiermee verdienden veel mensen de kost. Vele scheepsladingen met deze grondsoort verdwenen naar Amsterdam, waar de vraag naar brandstof alsmaar toenam.
Naast economische gewinning op korte termijn had de vervening echter ook nadelige gevolgen: er ontstond een toenemend gevaar van overstromingen en wateroverlast. Zo dadelijk wordt nader op de gevolgen van de vervening ingegaan.
Zoals vermeld lag Uithoorn in het grensgebied van de gewesten Holland en Utrecht. Vanwege het vele strijdtoneel kon het gehucht dan ook niet uitgroeien tot een belangrijke handelsplaats, ondanks de gunstige ligging aan verschillende waterwegen.
In de zeventiende eeuw leek dit met de komst van een nieuwe brug, die in 1636 op last van de proost was gebouwd, te veranderen. Aan de oever van Uithoorn stonden in die tijd verschillende huizen, een molen en een herberg "Het Rechthuis". Deze herberg heeft een interessante geschiedenis achter de rug. In 1672 vond er in dit etablissement een ontmoeting plaats tussen de vermaarde zeehelden Tromp en de Ruyter.
De roemruchte admiraals waren elkaar na de zeeslag tegen de Engelsen zeer vijandig gezind. Het geschil werd bijgelegd door tussenkomst van stadhouder Willem III. Hij bracht de vlootvoogden bij elkaar voor een gesprek in "Het Rechthuis" van Uithoorn, waar de verzoening met een handdruk en een dronk werd bezegeld. Nog in hetzelfde jaar moest de brug, na de inval van de Franse legers, worden afgebroken. Onze troepen lieten de landerijen onder water lopen en wierpen schansen op. Aan deze versterkingen heeft de buurt zijn naam te danken: De Schans. Pas in 1711 kwam er een nieuwe brug. Nadat de brug was hersteld ging het Uithoorn zo voorspoedig dat het Thamen in bedrijvigheid voorbijstreefde. Aan het einde van die eeuw werd de plaats door een nieuwe ramp getroffen. In 1781 brandden zeker veertig huizen af aan de Schans. De wederopbouw kwam spoedig op gang en zo werd de buurt binnen korte tijd weer de kern van het dorp.
Gezicht op de Amstel met links Uithoorn, door Jan de Beijer, 1749 (topografisch-historische atlas gemeente Uithoorn).
Na de val van Napoleon en het herstel van onze onafhankelijkheid werden de oude provinciale grenzen, die in de Franse tijd herhaaldelijk waren gewijzigd, zoveel mogelijk in de oude toestand van vóór 1795 gebracht. Uithoorn, inclusief Thamen en Stichts Kudelstaart kwamen weer onder Utrecht. De districten "Kromme Meiert" en "Blokland" werden bij Uithoorn gevoegd. Op 14 november 1815 kreeg Uithoorn het Stichtse deel van Kudelstaart erbij. Tevens werd de samenvoeging, ruim drie jaar daarvoor, tussen Thamen en Uithoorn ongedaan gemaakt. Bij Wet van 19 mei 1819 werd de provinciegrens tussen Holland en Utrecht weer verlegd en kwamen Thamen en Uithoorn (zonder "Blokland" en "Kromme Meiert") voorgoed onder de provincie Noord Holland. Tenslotte werden bij Koninklijk Besluit van 10 februari 1820 Uithoorn en Thamen definitief verenigd. * 
Tot halverwege de negentiende eeuw bleef Uithoorn een rustig dorp waar de bevolking nauwelijks groeide. *  Pas na 1850, na de droogmaking van verschillende plassen, kreeg Uithoorn meer betekenis. Er ontstonden vruchtbare gronden voor de akkerbouw en de eerste fabrieken verschenen. Uithoorn kreeg in die tijd behoefte aan betere verbindingen met andere delen van het land. Omstreeks 1884 begon men met de aanleg van een nieuw wegennet; zo werd de Boterdijk verbreed tot een rijweg en werd er een weg aangelegd tussen Vrouwenakker en de Kwakel. *  Ontwerpen voor de aanleg van spoorlijnen werden nog niet in daadwerkelijke daden omgezet. Pas in 1898 werd door de Hollandsche Electrische Spoorwegmaatschappij subsidie aangevraagd voor de aanleg en exploitatie van een tramspoorweg van Amsterdam over Uithoorn naar Alphen. Deze zou de lijn Haarlem-Aalsmeer-Nieuwersluis moeten kruisen, waarvoor-nog in datzelfde jaar-eveneens subsidie werd aangevraagd. * 
De beurtvaart op Gouda en Amsterdam werd gemoderniseerd en Uithoorn ontwikkelde zich langzamerhand van een overwegend agrarische tot een gemeente met een uiteenlopende nijverheid.
2. Handel en nijverheid
3. Bestuurlijke organisatie en rechtspraak
4. Religie
5. De Uithoornse Polder
6. Veenderijfondsen
7. Militaire zaken * 
8. Vorming en ordening van de archieven
9. Verantwoording van de inventarisatie
10. Literatuur
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1680-1905
Omvang in meters:
18,90
Periode documenten:
(1635) 1680-1905 (1934)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv. nrs. 1-835.
Gemeente:
Uithoorn