Menu

Uw zoekacties: Veer, A. van der, betreffende het Bureau Teruggave Visserijv...

2407 Veer, A. van der, betreffende het Bureau Teruggave Visserijvaartuigen te IJmuiden, Collectie van

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden enkele honderden Nederlandse visserijvaartuigen door de Duitse bezetters in beslag genomen. Deze schepen werden veelal - soms onherkenbaar - verbouwd om als hulpvaartuig dienst te doen bij de Kriegsmarine. Na de bevrijding werd er een aantal in Nederlandse havens teruggevonden, doch het merendeel was naar het oosten vertrokken of werd in Frankrijk aangetroffen. In juni 1945 werden door de Duitse Kriegsmarine twintig visserijschepen in de haven van IJmuiden afgeleverd. Een van de IJmuidense reders vroeg de heer A. van der Veer (1919-1992) deze schepen te identificeren.
Een vertegenwoordiger van de reders en een officier van het Militair Gezag trokken langs alle havens, die daarvoor in aanmerking kwamen, op zoek naar Nederlandse schepen. Veel schepen uit Duitsland werden eerst in Delfzijl bijeengebracht. De oorspronkelijke eigenaren, die dachten hun schepen te herkennen, probeerden ze daarna naar de oorspronkelijke thuishavens terug te brengen. Wanordelijkheden waren hiervan het gevolg. Daarop werd door het Ministerie van Landbouw en Visserij het Bureau Teruggave Visserijvaartuigen opgericht. Toen de haven van Delfzijl vol lag met schepen, werd in samenwerking met de Koninklijke Marine een sleepdienst opgezet, die verschillende schepen naar IJmuiden moest terughalen.
Voor de leiding van de werkzaamheden had men A. van der Veer te IJmuiden aangezocht, die over een uitgebreide feitenkennis beschikte. Na aanvankelijk enkele jaren bij de Visserijmaatschappij De Vem te IJmuiden te hebben gewerkt, kwam hij in dienst van de Visserijcentrale, een onderdeel van het Ministerie van Landbouw en Visserij te Den Haag, opgericht in 1934 ten einde de gevolgen van de crisis te bestrijden. Daarnaast had hij van jongs af aan privé veel informatie over visserijschepen verzameld. Deze kennis kwam hem nu goed van pas.
Na aankomst in IJmuiden werd eerst de oorlogsbuit van boord gehaald; alle verbouwingen die nodig waren geweest om de schepen geschikt te maken voor het nieuwe gebruiksdoel, zoals bijvoorbeeld de geschutsopstellingen. Voor dit doel had de Koninklijke Marine een mogelijkheid geschapen in het Noordzeekanaal, waar intussen ook de identificatie plaats vond, veelal aan de hand van de kenmerken welke op de voortstuwingsinstallaties, als motornummers en stoomketelnummers en -fabrikanten, waren aangebracht. Het bureau was gevestigd in het gebouw van de Rijkswaterstaat aan de De Wetstraat te IJmuiden.
Van der Veer zette enkele trawlers en loggers in, die het sleepwerk naar IJmuiden moesten verrichten. Op het achterschip van deze schepen bevond zich nog de fundatie van het stuk afweergeschut, dat als beting (waaraan de sleeptros werd bevestigd) ging fungeren. Deze schepen, door hem consequent slepers genoemd - het waren geen sleepboten - zorgden er voor, dat in totaal 244 schepen weer aan de rechtmatige eigenaar konden worden teruggegeven. Daarna volgde een verbouwing om de schepen weer geschikt te maken voor de visserij. De sleepdienst werd tot september 1947 voortgezet.
Vis was in de eerste naoorlogse jaren een zeer gewild volksvoedsel. Reden om de schepen zo snel mogelijk weer in de vaart te brengen. Ook werd in 1948 door het Ministerie van Landbouw en Visserij een tweetal voormalige Kriegs U-Boot Jäger aangekocht, bestemd om na verbouwing tot visserijvaartuig deel te gaan uitmaken van de Nederlandse visserijvloot. In Nederland bestond echter geen enkele belangstelling voor de schepen, die tenslotte in 1951 weer werden verkocht aan een Duitse rederij. In de tussenliggende periode had het Bureau Teruggave Visserijvaartuigen voor de bewaking gezorgd door het verblijf aan boord van enkele wachtslieden.
Ook een drietal Duitse stoomtrawlers, bestemd voor Nederlandse reders, werden in 1949 in afwachting van het onder de Nederlandse vlag brengen, onder de hoede van het Bureau gesteld.
Wanneer het Bureau Teruggave Visserijvaartuigen werd opgeheven, kon niet met zekerheid worden vastgesteld, doch aan te nemen valt, dat dit na de laatste werkzaamheden ten behoeve van de bewaking van de door de regering aangekochte schepen in 1951, het geval geweest zal zijn.
De heer A.(Arie) van de Veer was een groot deel van zijn leven verbonden aan het Ministerie van Landbouw en Visserij als visserijopziener. Hij fungeerde als contactpersoon tussen de reders/eigenaren van in IJmuiden geregistreerde visserijschepen en de overheid, bij zaken als het verkrijgen van subsidies voor vangstverbeterende maatregelen en het aanvragen van bijvoorbeeld slooppremies. Daarnaast moest hij statistische gegevens verzamelen over vangsten van in IJmuiden via de visafslag verkochte vis en de opbrengsten daarvan. Hij kreeg plaatselijke bekendheid door gedurende vele jaren als commandant van het Zeekadetkorps IJmond op te treden, een functie die hij lange tijd combineerde met het secretariaat van het bestuur. Deze organisatie probeerde jeugdigen te interesseren voor een beroep bij de visserij, koopvaardij of de Koninklijke Marine.
In zijn woning aan de Keizer Wilhelmstraat ontving hij jaarlijks honderden bezoekers, die geïnteresseerd waren in de door hem verzamelde stukken over visserij en koopvaardij. Hij bezat een privé bibliotheek met enkele duizenden boeken en talloze foto's over maritieme zaken. De gehele collectie werd bij testament ter beschikking gesteld aan de Gemeente Velsen. Door de zorg van toenmalige gemeentearchivaris werd de boekencollectie in bruikleen gegeven aan het Zee- en Havenmuseum De Visserijschool te IJmuiden. Het archief van het Bureau Teruggave Visserijvaartuigen, alsmede de foto's, betrekking hebbend op visserijschepen uit IJmuiden en (straat)beelden van Velsen, kwamen in het Gemeentearchief. Alle overige foto's (o.a. van visserijschepen uit andere plaatsen) werden in het museum ondergebracht.
Inventaris
3 Herinnering aan de werkzaamheden van A. van der Veer ten behoeve van de repatriëring van Nederlandse visserijvaartuigen, gedurende de jaren 1945-1947
2407 Veer, A. van der, betreffende het Bureau Teruggave Visserijvaartuigen te IJmuiden, Collectie van
Inventaris
3
Herinnering aan de werkzaamheden van A. van der Veer ten behoeve van de repatriëring van Nederlandse visserijvaartuigen, gedurende de jaren 1945-1947
Omvang:
1 omslag
NB:
Met 46 foto's; 2 foto's ontbreken
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1945-1947
Omvang in meters:
0,10
Periode documenten:
1945-1947 (1951)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Plaatsingslijst nrs. 1-37.
Gemeente:
Velsen