Menu

Uw zoekacties: Oud Rechterlijk Archief (ORA) van Haarlem

3111 Oud Rechterlijk Archief (ORA) van Haarlem

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Inleiding
2. Rechtsgebied
3. Rechtspraak en rechtspleging
3111 Oud Rechterlijk Archief (ORA) van Haarlem
Inleiding
3.
Rechtspraak en rechtspleging
Een 'stadt van justitie' was het ideaal van elk stadsbestuur, en eigen rechtspraak binnen de 'vrijheid' essentieel onderdeel van de stedelijke autonomie. Er werd 'recht gedaen' door middel van vonnissen, bekeuringen en meer of minder geformaliseerde arbitrale beslissingen. Strafrechtelijke procedures waren alle van middeleeuwse oorsprong, wat niet wil zeggen dat ze onveranderlijk waren. Sinds eind 15de eeuw maakte men onderscheid tussen 'crimineele saecken', 'civiele' zaken en zaken waarvoor geen overkoepelend begrip bestond, maar die soms als 'cleyne bruecken', later als 'kleyne zaken' werden aangeduid. 'Crimineel' was een misdrijf waarvoor volgens het geldende recht een doodstraf, een lijfstraf of een langdurige verbanning of hechtenis geëist kon worden. Dit strafrecht was gebaseerd op traditie, soms op wetten uit de Bijbel of de klassieke oudheid, en op wetgeving die door de plaatselijke of gewestelijke overheid was vastgesteld in keuren, ordonnanties of plakkaten.
Wie werd verdacht van een 'crimineel feyt' kon door de schout worden gearresteerd of gedaagd. Deze leidde het onderzoek naar toedracht en schuld. Hij sprak na voldoende informatie te hebben vergaard een rechtsdag af met de schepenen waarop ook de beklaagde aanwezig moest zijn. De aanklacht met de strafeis werd dan gepresenteerd, mondeling en op schrift, waarna de schepenen als rechters in beraad gingen en het vonnis uitspraken, gewoonlijk zonder enige motivatie. De schout zorgde er tenslotte voor dat dit vonnis uitgevoerd werd, eventueel met inhuren van de scherprechter. Lijfstraffen werden voor het stadhuis op een houten schavot uitgevoerd, maar sinds 1633 gebeurde dat op een stenen schavot dat aan het stadhuis vastgebouwd was. Na een uitgevoerd doodvonnis kreeg de familie vaak toestemming om het lichaam in stilte te begraven op het armenkerkhof. Als schepenen geen reden tot clementie zagen, transporteerde men het naar het galgenveld. In de duinen ten zuiden van de Hout heeft er een gelegen dat vermoedelijk in de 17de eeuw in onbruik geraakt is. Zeker is op de hoek van de Crayenestervaart en het Zuider Buiten-Spaarne er een in gebruik geweest. Daar werden lichamen opnieuw opgehangen of op een rad gezet om te vergaan.
In het Archief bevindt zich slechts een klein deel van de gerechtelijke uitspraken die rechtsreeks van de schepenbank afkomstig zijn. Over de jaren 1583-1615 zijn zonder hiaten ruim duizend 'criminele sententies' – zo werden deze vonnissen inmiddels aangeduid - bewaard in twee banden (inv.nrs. 248-249). Gelukkig is een veel grotere hoeveelheid over de jaren 1592-1616 (dus deels overlappend, inv.nrs. 190-193) en 1673-1811 (inv.nrs. 194-208) overgeleverd. Hier gaat het om de 'Schouts crimineele rollen' dat wil zeggen alle aanklachten en strafeisen van de schout zijn hierin geregistreerd, met daarnaast de afschriften van de sententies, als die werkelijk uitgesproken waren. In ongeveer 12% van alle zaken werd het proces omgezet naar 'civiel' of gestaakt om onbekende reden. Verdeeld over 15 banden zijn zo bijna 1300 criminele zaken uit laatst genoemde periode overgeleverd.
Procedureel veranderde er van 1550 tot 1811 zeer weinig in het strafprocesrecht. Ook de afkondiging van de 'Criminele ordonnantien' door Filips II in 1570 leidde geen systeemomslag in. Wel wijzigde zich het jargon waarvan gerechtsfunctionarissen zich bedienden: vonnis werd sententie, schout werd (hoofd-)officier en gevangene werd gedetineerde, om een paar voorbeelden te noemen. De gevolgde procedure in criminele zaken was bijna altijd 'extra-ordinair'. Dat wilde zeggen dat de gedaagde geen gelijke partij was voor de aanklager, zoals in een 'ordinair' proces, maar in voorarrest moest afwachten met welke 'betichting' hij of zij geconfronteerd werd. Dat was vaak in erbarmelijke omstandigheden, in koude en met karig eten. Omstreeks 1600 waren 'procureurs' in criminele zaken nog vrij normale verschijningen in Haarlem, maar honderd jaar later komen we ze in de Criminele rollen niet meer tegen als verleners van rechtsbijstand. Contact met familie werd gewoonlijk toegestaan, maar recht had men er niet op.
In strafrechtelijke zin is in de 15de eeuw ook het begrip 'civiel' in zwang gekomen. Zoals sommige historici - onder wie archivaris Gerda Kurtz omstreeks 1950 - later onderkenden, verstond men daaronder in feite niet-lijfstraffelijk. Hiervoor raakte in de moderne tijd de term 'boetstraffelijk' dus in gebruik. Dit betrof hoofdzakelijk overtredingen van stedelijke bepalingen waarop een boete was gesteld als mogelijke straf. De registratie daarvan is zeer gebrekkig geweest zoals wel uit de drie banden van de Schouts civiele rollen (1667-1755, inv.nrs. 245-247) is af te leiden. Maar civiele procedures in de moderne betekenis, waarbij burgers tegen elkaar proces voerden om belangentegenstellingen opgelost te krijgen, kende men natuurlijk ook. Hoofdzakelijk uit de tweede helft van de 18de eeuw zijn daarvan registraties overgeleverd, de zogeheten 'Burgers Rollen' (inv.nrs. 252-266). Gemiddeld dienden er 20 tot 30 zaken per jaar waarin de heren schepenen het laatste woord hadden. Procedureel stond de gang van zaken veel meer onder invloed van het geactualiseerde, op universiteiten geleerde Romeins recht, dan het in wezen middeleeuwse strafprocesrecht.
4. Vierschaar
5. Kleine Bank van Justitie
6. Rechtscolleges in de Franse Tijd
7. Geraadpleegde literatuur
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1548-1811
Omvang in meters:
85,90
Periode documenten:
1548-1811 (1820)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-1205. Inv.nr. 949 is vanwege slechte materiële staat niet raadpleegbaar. Inv.nrs. 915-921 (schepentrouwboeken, 1627-1811) en 922 (schepenondertrouwboek, 1729-1732) zijn alleen digitaal te raadplegen. Inv.nrs. 1169-1205 zijn in fotokopieën te raadplegen in de studiezaal. Nadere toegangen: klapper op de lijkschouwingsregisters, 1621-1706, 1787-1807 (inv.nrs. 171-172) in de vorm van een kaartenbak in de studiezaal; regesten en indexen op de 'Schouts criminele rollen' registers van criminele zaken, 1673-1685, 1740-1811 (inv.nrs. 194, 201-208); analyses van en indexen op het vonnisboek (criminele sententies), 1583-1615 (inv.nrs. 248-249); klapper (inv.nr. 856) op de rekeningen van insolvente, gecedeerde en geabandonneerde boedels, 1578-1811 (inv.nrs. 605-855).
Nadere toegangen op de transportregisters: 'Klapper Beresteyn' extracten uit transportregisters, 1470-1609, (alleen van belangrijke families) met index (inv.nrs. 280-291); 'Klappers Dòlleman' regesten en indexen op transporten van het Haarlems patriciaat, 1485-1582, ca. 1960 gemaakt door M. Thierry de Bye Dòlleman (inv.nr. 280); register van regesten en indexen op transportregister, 1639 (inv.nr. 313); indexen op kopers en verkopers in de transportregisters, 1640-1730 (inv.nrs. 314-368), in 1952-1953 gemaakt door A.H. Koning; index op verkopers in de transportregisters, 1773-1782 (inv.nrs. 386-391); index op kopers en verkopers in de transportregisters, 1809-1811 (inv.nrs. 408-412) in de vorm van een kaartenbak in de studiezaal.
Gemeente:
Haarlem