Menu

Uw zoekacties: Leprooshuis te Haarlem

3310 Leprooshuis te Haarlem

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Pesthuis
2. Leprooshuis
3310 Leprooshuis te Haarlem
Inleiding
2.
Leprooshuis
In 1319 wordt voor het eerst de St. Jacobskapel in Akendam vermeld. Akendam was een ambacht ten noorden van de stad dat later tot Haarlem zou gaan behoren. Deze St. Jacobskapel blijkt in 1394 verbonden te zijn aan het Leprooshuis. Deze kapel aan de Schotersingel bestaat nog steeds. Vermoedelijk woonden al vanaf de tweede helft van de dertiende eeuw leprozen in eigen huisjes rond deze St. Jacobskapel en bebouwden hun eigen akkertjes. Dit verschijnsel zien we ook buiten andere steden. Dergelijke in kolonies wonende leprozen werden akkerzieken genoemd.
In 1394 is er geen sprake meer van akkerzieken, maar van in een huis met een eigen bestuur wonende leprozen.
Dit Leprooshuis kreeg in 1413 van graaf Willem VI een bijzondere positie. Het was de enige plaats in Holland en Zeeland waar de zogenaamde leprozenschouw mocht plaatsvinden. Hierbij werden mensen onderzocht op de gevreesde en zeer besmettelijk geachte ziekte. Als ze 'vuil' verklaard werden kregen ze een houten klepper, de leprozenklap, en een 'vuilbrief'. Later werkten deze attributen vooral als bedelvergunning voor allerlei mensen met huidziekten. Tot 1797 werd de schouw gehouden, een schouwregister over de periode 1772-1797 is bewaard gebleven (inv.nr. 89). Niet alleen mensen uit Holland en Zeeland, maar uit heel Nederland bezochten toen de stad om een vuilbrief te verkrijgen.
Naast leprozen woonden zeker al sinds 1475 ook gezonde bewoners, zogenaamde proveniers, in het huis. Zij kochten zich in en genoten onderdak en verzorging voor de rest van hun leven. Vanaf het eind van de zestiende eeuw ging het Leprooshuis tevens als Dolhuis functioneren. In 1650 werden er 15 krankzinnigen verzorgd.
In 1653 verhuisde het Pesthuis naar het Leprooshuis en vanaf 1657 was er één bestuur. De inkomsten van het Leprooshuis kregen in 1653 een andere bestemming: zij kwamen ten goede aan het arme kinderhuis. Het huis moest zich voortaan bedruipen uit eigen inkomsten (bijdragen van familie van de opgenomenen) en regelmatige subsidies van de stad.
De laatste pestepidemie trof Haarlem in 1664, maar nog lang werden pestzalen in het Leproos-, Pest- en Dolhuis paraat gehouden. Behalve krankzinnigen werden er personen gehuisvest die op verzoek van hun familie werden opgesloten, omdat men hen niet te handhaven vond, dit vanwege slecht gedrag, dronkenschap etc. Opsluiting op verzoek, heette dit in de hele Republiek gangbare verschijnsel.
Proveniers waren er enige tijd niet meer gehuisvest, maar vanaf 1696 kwam er een afzonderlijke proveniersafdeling, in 1703 ondergebracht in een eigen vleugel, die 'Buitenproveniershuis' werd genoemd. In 1790 werden de proveniers afgekocht en in 1795 werd de vleugel afgebroken.
In 1856 werden de onder de stadsarmenzorg vallende armen van het opgeheven Diaconie- en Aalmoezeniershuis in het tehuis opgenomen en veranderde de naam in Stads Armen- en Ziekenhuis. Het beheer werd vanaf dat moment uitgeoefend door het Burgerlijk Armbestuur.
3. Archieven
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1387-1856
Omvang in meters:
4,80
Periode documenten:
1387-1856
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-130. Inv.nrs. 60 en 103 ontbreken. Regestenlijst van inv.nr. 6 (cartularium, 1387-1581) in de inventaris. In de Atlas van het Noord-Hollands Archief zijn geplaatst: inv.nrs. 48 (=51999028_KB), inv. . 49 (=51999014_KB) en inv.nr. 50 (= 51999015_KB). Inv.nrs. 2, 93 en 104 zijn opgenomen in het archief van het Stadsbestuur van Haarlem, 1573-1813, toegangsnummer 3993: inv.nr. 2 zie inv.nr. 6510, inv.nr. 93 zie inv.nr. 6506, inv.nr. 104 zie inv.nr. 6507. In de bibliotheek van het Noord-Hollands Archief is een schouwbrief (vuilbrief) uitgevaardigd door de leproosmeesters, 1662 (nr. 12880).
Gemeente:
Haarlem
Categorie: