3769 Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)
3769
Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)
Inleiding
1. Ontstaan van de stad
3769 Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)
Inleiding
1.
Ontstaan van de stad
laatste wijziging 11-08-2017
Rond de vroegmiddeleeuwse Sint-Agathakerk lag een gelijknamige woonkern. Naar de meest recente inzichten bevond zich vlak bij deze kerk ook het in 1204 verwoeste slot van de machtige Hollandse edele Albert Banjaard. Banjaard heeft wellicht het overheidsgezag in het gebied rond zijn kasteel uitgeoefend. Het vermoeden bestaat namelijk dat hij ambachtsheer en schout was van de oorspronkelijke ambachtsheerlijkheid, die zich uitstrekte over een gebied, waar behalve de nederzetting Sint Agathakerk later de nederzettingen Wijk aan Duin, Wijk aan Zee en Beverwijk zouden ontstaan.
In de buurt van Sint-Agathakerk (of Sint Aagtenkerk) ontstond in de dertiende eeuw een nieuwe handelsnederzetting, Wijk of Beverwijk. De naam Wijk komt voor het eerst voor in 1267. De plaats van de nieuwe nederzetting was strategisch. Wijk lag aan de oude landweg, die via de strandwal naar het noorden liep naar de abdij Egmond. Op deze plek eindigde ook de doorvaartroute naar het noorden. Vóór 1288 en vermoedelijk al vóór 1267 werd namelijk een dam aangelegd in de Dije. Daar moest de vracht voor het noorden worden overgeladen op andere schepen of via de landweg met karren worden vervoerd.
In 1267 was Gerard van Velsen ambachtsheer van het gebied waar Wijk ontstond. Hij kreeg in dat jaar van graaf Floris V toestemming om in 'Beverwijc' wekelijks op dinsdag een markt te houden. Hierdoor kon de nieuwe nederzetting regionale aantrekkingskracht krijgen. Dat de inwoners van Beverwijk zelf ook op pad gingen met handelswaar, blijkt uit het tolprivilege dat 'die ghene die ter Wijc wonen' op 1 oktober 1298 van graaf Jan I kregen, zij mochten voortaan overal in Holland en Zeeland de grafelijke tollen passeren zonder te betalen.
Kort daarna, op 11 november 1298, verleende graaf Jan I Beverwijk stadsrecht. Hierdoor ging in Beverwijk een ander rechtssysteem gelden dan in het omringende platteland. Het stadsrecht dat Beverwijk kreeg, was ontleend aan dat van Medemblik, en voerde via Alkmaar terug op het stadsrecht van Haarlem van 1245. Hierdoor kwam er een scheiding tussen de stad Beverwijk, waartoe ook de oude woonkern Sint Agathakerk behoorde, en de rest van het oude ambacht. Dit bleef voortbestaan als het Wijkerambacht, dat tussen 1494 en 1519 gesplitst werd in het ambacht Wijk aan Duin en het ambacht Wijk aan Zee. De hoge rechtspraak in Beverwijk werd voortaan door de schout uitgeoefend, in Wijkerambacht bleef men hiervoor vallen onder de rechtsmacht van de baljuw van Kennemerland, na 1313 onder de baljuw van Beverwijk en Noordwijk en later onder de baljuw van Beverwijk of Blois.
Er is wel verondersteld dat tengevolge van de politieke verwikkelingen rond de machteloze Hollandse graaf het stadsrecht van Beverwijk in 1299 zou zijn ingetrokken. Dit is echter overtuigend weerlegd in recente publicaties. Wel moesten de stadsbestuurders van Beverwijk in 1426, als behorend tot de oproerige Kennemers, hun privileges in Haarlem op het stadhuis komen inleveren. Pas in 1456 kreeg Beverwijk deze privileges weer terug, waarbij tevens nieuwe voorrechten werden verleend. En tweede strafconfisquatie van de privileges volgde in 1492, toen Beverwijk bestraft werd voor zijn aandeel in het oproer van het Kaas- en Broodvolk, maar deze werden in hetzelfde jaar nog teruggegeven.
De stad had een eigen zegel met het stadswapen, dat aanvankelijk uit drie lelies bestaan zou hebben. In de tijd van dat Jan van Henegouwen, heer van Beaumont, die in 1308 stadsheer van Beverwijk werd, zou het wapen van de stad verrijkt zijn met de vier leeuwen van Beaumont. De oudst bekende afbeelding van het stadszegel, uit 1347, vertoont inderdaad een wapen met lelies en leeuwen.
Het is de vraag of Beverwijk ooit ommuurd is geweest. In een levendige beschrijving van de gevechten in 1492, tijdens het oproer van het Kaas- en Broodvolk, tussen de oproerlingen en de landsheerlijke groepen wordt verteld dat de oproerlingen zich moesten verschansen in de straten door middel van wagens, kettingen en karren. Dit wijst erop dat de stad niet ommuurd was. Ook in die richting wijst het gegeven dat Beverwijk in diezelfde tijd door de kroniekschrijver Molinet 'ung gros village', een flink dorp, wordt genoemd.
laatste wijziging 30-05-2023
677 beschreven archiefstukken
82 gedigitaliseerd
totaal 5.513 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 30-05-2023
677 beschreven archiefstukken
82 gedigitaliseerd
totaal 5.513 bestanden
Kenmerken
Datering:
1298-1817
Omvang in meters:
19,00
Periode documenten:
1298-1817
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk binnen 30 minuten
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-210, 213-214, 223-513, 536-634. Inv.nr. 115 ontbreekt. Regestenlijst en lijsten van leden van het stadsbestuur, 1642-1817, secretarissen, 1630-1867, ambachtsheren en -vrouwen, 1730-1834, in de inventaris.
Gemeente:
Beverwijk
Categorie:
laatste wijziging 30-05-2023
677 beschreven archiefstukken
82 gedigitaliseerd
totaal 5.513 bestanden