Menu

Uw zoekacties: Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)

3769 Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Ontstaan van de stad
2. Stad en stadsheren
3. Stadsbestuur tot 1573
3769 Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)
Inleiding
3.
Stadsbestuur tot 1573
Het stadsbestuur bestond aanvankelijk zoals overal elders uit schout en schepenen. De schout was echter geen vertegenwoordiger van de graaf, maar van de stadsheer. De schepenen vertegenwoordigden de burgerij. Schepenen mochten in overleg met de schout keuren uitvaardigen, die een half of een heel jaar rechtskracht hadden. De stadsheer moest de keuren goedkeuren. De beperkte duur van de rechtskracht van de keuren betekent dat zij regelmatig publiekelijk opnieuw afgekondigd moesten worden.
Vermoedelijk waren er al vanaf het begin zeven schepenen. Door wie zij aanvankelijk benoemd werden, is niet duidelijk, maar ze traden wel jaarlijks af. Op 4 februari 1398 bepaalde graaf Albrecht, die op dat moment zowel graaf als stadsheer was, dat jaarlijks op Sint Gregoriusdag, dat wil zeggen 12 maart, de schout, samen met het oude en nieuwe gerecht (de aftredende en nieuw aangestelde schepenen) en acht personen uit de gemeenschap van poorters, twee 'raetsluden' zouden kiezen. Deze 'raetssluden ende poortmeesters' hadden als taak de renten te ontvangen en verantwoording voor hun financieel beheer af te leggen aan het gezelschap dat hen benoemd had. Uit deze 'raetsluden', die in feite het thesauriersambt uitoefenen, komen de bredere en machtiger dagelijkse bestuurders voort, de burgemeesters. De term burgemeesters komt voor het eerst voor in 1449, als zij samen met schout en schepenen een ordonnantie voor de schutters uitvaardigen. In Haarlem is precies dezelfde ontwikkeling te zien: ook daar ontwikkelen de met de stadsfinanciën belaste raden zich tot burgemeesters, die in de vijftiende eeuw de schepenen in macht gaan overvleugelen.
In 1405 wordt er een nieuw college vermeld, de 'vroedscap ende ryckeit' van de poortergemeenschap, die toestemt in de ordonnantie van de accijns op bier en wollen laken. In zestiende eeuwse stukken is verder ook regelmatig sprake van burgemeesters, schepenen en raden, waarbij onder de raden de vroedschapsleden worden verstaan. Over de wijze waarop deze vroedschap werd gekozen of gevormd is verder niets bekend.
In 1497 wordt de verkiezingsprocedure van burgemeesters en schepenen door de landsheer vastgelegd. De zittende burgemeesters moeten jaarlijks in tegenwoordigheid en met advies van de schout vijf notabele mannen kiezen, deze kiezen zeven schepenen, en die kiezen op hun beurt weer twee nieuwe burgemeesters. In het bestuur mochten in hetzelfde jaar geen broers zitten, maar een minder nauwe verwantschap was wel toegestaan. Aanvankelijk wilde de landsheer zich niet langer dan voor een periode van tien jaar binden aan deze procedure, maar de procedure werd in 1509 bevestigd en in 1517 wederom, ditmaal tot wederopzeggen. In 1514 blijkt de taak van het beheer van de stadsfinanciën door afzonderlijke functionarissen te zijn overgenomen van de burgemeesters, de thesauriers.
Het is opmerkelijk dat in Beverwijk de stads- of landsheren geen zeggenschap hadden over de benoeming van het stadsbestuur, zij stelden alleen de schout aan. En zelfs dat laatste verdween, want rond 1572 had het stadsbestuur zelf de benoeming van deze functionaris in handen gekregen.
4. Stadsbestuur 1573-1795
5. Intermezzo: van stad naar ambachtsheerlijkheid
6. Stadsbestuur 1795-1817
7. Functionarissen
8. De Commanderij en andere geestelijke goederen
9. Economische ontwikkeling
10. Kerkelijk leven
11. Gasthuis
12. Schutterij
13. Archief
14. Verantwoording van de werkwijze en aanwijzingen voor de gebruiker
15. Geraadpleegde literatuur
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1298-1817
Omvang in meters:
19,00
Periode documenten:
1298-1817
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-210, 213-214, 223-513, 536-634. Inv.nr. 115 ontbreekt. Regestenlijst en lijsten van leden van het stadsbestuur, 1642-1817, secretarissen, 1630-1867, ambachtsheren en -vrouwen, 1730-1834, in de inventaris.
Gemeente:
Beverwijk