Menu

Uw zoekacties: Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)

3769 Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Ontstaan van de stad
2. Stad en stadsheren
3. Stadsbestuur tot 1573
4. Stadsbestuur 1573-1795
5. Intermezzo: van stad naar ambachtsheerlijkheid
6. Stadsbestuur 1795-1817
3769 Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)
Inleiding
6.
Stadsbestuur 1795-1817
Op 4 november 1794 hield de vroedschap haar laatste vergadering. De politieke omwenteling, die zich in de hele Republiek voltrok, had ook in Beverwijk gevolgen. De heerlijke rechten werden afgeschaft en kwam een gekozen gemeentebestuur. De burgerij koos in een vergadering in de Grote Kerk vijf kiezers die op 25 januari 1795 14 personen kozen als leden van het voorlopig gemeentebestuur, ofwel de provisionele municipaliteit. Voor de uitvoerende taken verdeelden zij zich in drie comités: het Comité van Zekerheid, dat de taken van burgemeesters op zich nam, het Comité van Justitie of Regtsoefening, dat de taken van schepenen overnam en waarvan er een de post van schout-civiel waarnam, en het Comité van Vivres en Inkwartiering, dat zich bezighield met garnizoenszaken. Ook werden uit de leden een president en een vice-president gekozen. Hiernaast werd een hoofdschout gekozen.
Op grond van de ordonnantie van de Provisionele Representanten van 6 maart 1795 werd op 19 april door kiezers een nieuwe municipaliteit gekozen, ditmaal bestaande uit 12 leden. Er kwamen twee comités, dat van Zekerheid en van Justitie. Op 12 april 1796 werd een zeer uitvoerig reglement op het stedelijk bestuur vastgesteld. De kiesgerechtigde burgers waren mannen van 20 jaar of ouder, die een half jaar of, in geval van herkomst buiten de Republiek, een heel jaar in de stad geresideerd moesten hebben. Bankroeters, eerlozen en mensen die door armenkassen onderhouden werden, waren uitgesloten. De kiesgerechtigde burgers waren georganiseerd in drie grondvergaderingen, waarvan iedere grondvergadering twee kiezers koos. De zes kiezers kozen 14 leden van het stedelijk bestuur. Deze leden kozen een persoon die de taken van de schout-civiel en de hoofdschout op zich zou nemen en een secretaris. Zeven leden gingen het Comité van Justitie uitmaken en mochten zich niet meer met het stedelijk bestuur bemoeien, evenmin als de schout. De resterende zeven vormden het effectief stedelijk bestuur, het voorzitterschap werd bij tourbeurt, telkens voor een maand, waargenomen.
Ieder jaar trad de helft van de 14 personen af.
Op 17 april vonden de verkiezingen volgens dit nieuwe reglement plaats, maar lang zou het gekozen gemeentebestuur niet functioneren. Op 14 maart 1798 werd het bestuur namelijk vanuit het voormalig gewest Holland tengevolge van een landelijke, meer op centralisme gerichte staatsgreep vernieuwd. Agenten van het Administratief Bestuur van het voormalig gewest Holland zetten zonder pardon het zittende bestuur af en benoemden een nieuw, bestaande uit nog slechts zeven personen, waaronder een president en vice-president. Slechts één lid van het oude bestuur werd opnieuw benoemd. Hiernaast werd een schout-civiel benoemd.
In 1803 keerde landelijk het tij en werd weer de mogelijkheid tot grotere plaatselijke diversiteit geschapen. Op 1 februari 1803 werd het reglement voor het gemeentebestuur van Beverwijk door het Departementaal Bestuur van Holland vastgesteld. Dit reglement was door een plaatselijke commissie ontworpen en ter visie gelegd aan de stemgerechtigde burgers. Er kwam wederom een gekozen municipaliteit, waarvan ieder jaar een derde zou aftreden. Op 1 april trad een nieuw bestuur, bestaande uit zeven personen, aan. Dit bestuur was onderverdeeld in drie commissies: een Commissie van Algemene Zaken, voor Financiën en Fabricage en voor Inkwartiering en Kazernering. De aftredende leden werden telkens herbenoemd, want het op 17 juli 1804 aangenomen kiesreglement is nooit in werking getreden. Hiernaast bleef voor de rechtspraak een schepenbank functioneren, waarvoor de leden door het gemeentebestuur werden voorgedragen aan het Departementaal Bestuur.
Bij wet van 13 april 1807 werd er een onderscheid gemaakt tussen gemeenten van de eerste en van de tweede klasse. Beverwijk behoorde tot de laatste categorie, wat betekende dat er weinig veranderde. Tengevolge van de inlijving van het Koninkrijk Holland bij Frankrijk in 1810 kwam er met ingang van 1 januari 1811 een nieuwe bestuurlijke indeling. Beverwijk, dat tot dan toe onder het departement Amstelland viel, kwam nu onder het departement van de Zuiderzee, waarvan de prefect in Amsterdam zetelde. Beverwijk viel daarbinnen onder de onderprefectuur van het arrondissement Hoorn, later in dat jaar onder Haarlem. De onderprefect van Hoorn gaf de zittende voorzitter van het gemeentebestuur, Jacob Aggesz. Kool, de opdracht om als provisioneel maire te blijven functioneren.
Per 1 augustus werd Pieter Stelt door de onderprefect tot maire benoemd en kwam als zodanig aan het hoofd van de gemeente te staan. De onderprefect benoemde tevens een adjunct-maire en vijf leden van de nieuwe municipale raad, in hetzelfde jaar nog uitgebreid tot tien leden. Zoals overal verdween in 1811 de rechtspraak uit het takenpakket van het gemeentebestuur, deze ging over naar van staatswege opgerichte rechtbanken.
De gemeente Beverwijk kreeg in deze periode gebiedsuitbreiding, met ingang van 1 januari 1812 behoorden Wijk aan Zee en Wijk aan Duin eveneens tot de gemeente Beverwijk, een vereniging die in 1817 weer ongedaan gemaakt zou worden.
In november 1813 kwam een einde aan de periode van inlijving bij Frankrijk. In afwachting van een nieuw bestel kwam er een proclamatie van het Algemeen Bestuur van de Verenigde Nederlanden van 21 november waarbij alle bestaande colleges voorlopig gehandhaafd werden. Beverwijk nam aanvankelijk een afwachtende houding aan ten aanzien van weer een nieuw bewind; de proclamatie werd pas op 3 december gepubliceerd.
Op 26 maart 1814 werden de heerlijke rechten ten dele hersteld, wat betekende dat de ambachtsvrouwe, Frederica Berewout, weduwe van François van Harenkarspel Decker, weer in beeld kwam.
Op 3 april 1817 trad de nieuwe organisatie van de gemeentebesturen ten plattelande in werking. Het plaatselijk bestuur zou nu bestaan uit schout, twee assessoren (wethouders) en een gemeenteraad. De ambachtsvrouwe zou de burgemeester/schout en de secretaris voor benoeming mogen voordragen aan de koning, iets waar men het in Beverwijk uiteraard niet mee eens was. Uiteindelijk kwam er een compromis, de ambachtsvrouwe verplichtte zich tegen een recognitie van 400 gulden altijd de kandidaat die de stad wenste voor te dragen. De nieuwbenoemde burgemeester/schout werd uiteindelijk Pieter Stelt, die al vanaf 1811 zonder onderbreking burgemeester was geweest.
Op 1 mei trad de nieuwe bestuursvorm in Beverwijk in werking, en alle series begonnen opnieuw, reden om dit als eindcaesuur voor het oud-archief aan te houden.
7. Functionarissen
8. De Commanderij en andere geestelijke goederen
9. Economische ontwikkeling
10. Kerkelijk leven
11. Gasthuis
12. Schutterij
13. Archief
14. Verantwoording van de werkwijze en aanwijzingen voor de gebruiker
15. Geraadpleegde literatuur
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1298-1817
Omvang in meters:
19,00
Periode documenten:
1298-1817
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-210, 213-214, 223-513, 536-634. Inv.nr. 115 ontbreekt. Regestenlijst en lijsten van leden van het stadsbestuur, 1642-1817, secretarissen, 1630-1867, ambachtsheren en -vrouwen, 1730-1834, in de inventaris.
Gemeente:
Beverwijk