3769 Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)
3769
Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)
Inleiding
7. Functionarissen
3769 Stads- en Gemeentebestuur van Beverwijk (Gemeente Beverwijk)
Inleiding
7.
Functionarissen
laatste wijziging 11-08-2017
De oudste functionaris die in de bronnen wordt genoemd is de bode. Hij komt al in het stadsrecht van 1298 voor. In 1491 blijken de Haarlemse Jansheren het recht te hebben deze bode aan te stellen en rond 1576 beschikt de stad zelf over dit recht. Toen moest de stad het, evenals het recht om schouten en secretarissen te benoemen, als onderpand geven van een lening aan de heren van Assendelft. Dit recht ging samen met de lening vanaf ca. 1650 over op de Rekenkamer in 's-Gravenhage en werd in 1730 als onderdeel van de ambachtsheerlijkheid meeverkocht aan de kersverse ambachtsheren van Beverwijk.
Het recht om de stadsklerk te benoemen was in 1434 door de stadsvrouwe aan de stad zelf gegeven, samen met het recht om koster en schoolmeester te benoemen. Deze rechten moeten oorspronkelijk in handen zijn geweest van de stadsheren, de heren van Beaumont en Blois. In 1447 schonk Filips van Bourgondië, met voorbijgaan aan de schenking van 1434, het kostersambt aan de Jansheren in Haarlem. In hetzelfde jaar schonk hij ook het patronaatsrecht van de kerk van Beverwijk aan dit klooster. In 1485 benoemde de commandeur de stadsklerk, blijkbaar had hij dit recht ook van de graaf van Holland verworven. Geheel omstreden was een en ander, zoals te verwachten was, niet, want in 1491 moest worden bevestigd dat de commandeur het recht had om de koster, klerk en bovendien ook de, bode en schoolmeester te benoemen. In 1513 nam de stad het schoolmeestersambt in pacht van de Jansheren.
Rond 1576 blijkt Beverwijk zelf het recht te hebben om de stadsklerk of secretaris aan te stellen. Want ook dit recht vormde onderdeel van het onderpand dat de stad aan de heren van Assendelft moest geven en kwam uiteindelijk in handen van de ambachtsheren.
Naast bode, klerk en schoolmeester kreeg de stad een groeiend aantal andere functionarissen. De lagere functionarissen, zoals omroepers, nachtwakers, korendragers etc. werden door burgemeesters alleen aangesteld en de bekleders van wat zwaardere functies, zoals rentmeester geestelijke goederen en belastinggaarders, door burgemeesters en vroedschap samen.
Na de Reformatie waren er twee afzonderlijke financiële administraties, die van de thesauriers en van de rentmeesters van de geestelijke goederen. Het beheer van de gewone stedelijke financiën en van de geestelijke goederen liep in praktijk echter nogal door elkaar, zozeer dat in 1760 de vroedschap moest vastleggen wat onder bevoegdheid van de thesauriers en wat onder bevoegdheid van de rentmeesters viel. In 1795 werd besloten de beide financiële administraties te verenigen.
laatste wijziging 30-05-2023
677 beschreven archiefstukken
82 gedigitaliseerd
totaal 5.513 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 30-05-2023
677 beschreven archiefstukken
82 gedigitaliseerd
totaal 5.513 bestanden
Kenmerken
Datering:
1298-1817
Omvang in meters:
19,00
Periode documenten:
1298-1817
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk binnen 30 minuten
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-210, 213-214, 223-513, 536-634. Inv.nr. 115 ontbreekt. Regestenlijst en lijsten van leden van het stadsbestuur, 1642-1817, secretarissen, 1630-1867, ambachtsheren en -vrouwen, 1730-1834, in de inventaris.
Gemeente:
Beverwijk
Categorie:
laatste wijziging 30-05-2023
677 beschreven archiefstukken
82 gedigitaliseerd
totaal 5.513 bestanden