386 Provinciale Inspectie en tehuizen voor de Bijzondere Jeugdzorg Noord-Holland te Den Haag
386
Provinciale Inspectie en tehuizen voor de Bijzondere Jeugdzorg Noord-Holland te Den Haag
Inleiding
Reeds in 1941 werd door de Nederlandse regering in ballingschap een begin gemaakt met de voorbereidingen, die noodzakelijk waren met het oog op de bevrijding van Nederland. Tot de voorbereidingen behoorden in hoofdzaak de maatregelen tot uitoefening van militair gezag na de capitulatie door de bezetter. Een commissie werd benoemd met als opdracht de oorlogswet van 1899 te herzien. De commissie adviseerde de oude wet tijdelijk buiten werking te stellen en de bevoegdheden van het Militair Gezag in een bijzonder wetsbesluit te regelen.
Op 28 januari 1943 werd bij beschikking van de minister van Oorlog het Bureau Militair Gezag, kortweg Militair Gezag (MG) ingesteld. Op 14 september 1944 trad het Besluit op de Bijzondere Staat van Beleg (BBSB), bestemd als grondslag voor de werkzaamheden van het Militair Gezag, in werking.
3. Sectie XIV, afdeling jeugdzorg
386 Provinciale Inspectie en tehuizen voor de Bijzondere Jeugdzorg Noord-Holland te Den Haag
Inleiding
3.
Sectie XIV, afdeling jeugdzorg
laatste wijziging 05-08-2016
De nieuwe afdeling Jeugdzorg werd ondergebracht bij Sectie XIV Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van het MG onder leiding van A. Bendien, kapitein in het Vrouwelijk Hulp Korps (VHK). In iedere provincie werd een provinciale inspecteur benoemd, die belast werd met de opvang van en zorg voor NSB-kinderen. De provinciale inspectie ressorteerde onder de Provinciale Militaire Commissaris (PMC). De provinciale inspecteurs werden bijgestaan door de districtsinspecties, die ressorteerden onder de Districts Militaire Commissaris (DMC).
De districtsinspecties waren belast met de zorg voor in pleeggezinnen geplaatste kinderen en de provinciale inspecties waren vnl. belast met het toezicht op de tehuizen voor de Bijzondere Jeugdzorg. De tehuizen (schoolgebouwen, verenigingsgebouwen en particuliere huizen) werden in de meeste gevallen gevorderd.
Per 1 november 1945 werd de Afdeling Jeugdzorg, Sectie XIV van het Militair Gezag overgedragen aan het Ministerie van Justitie, 7e Afdeling (Rijkstucht- en Opvoedingswezen) D, Bureau Bijzondere Jeugdzorg onder leiding van de psycholoog L.H.M. Berger. De administratieve en financiële afwikkeling werd tot 1 januari 1946 opgedragen aan het Afwikkelingsbureau Militair Gezag. Vanaf 1 januari 1946 kwamen de kosten ten behoeve van de Bijzondere Jeugdzorg ten laste van het Ministerie van Justitie.
laatste wijziging 16-12-2023
327 beschreven archiefstukken
Plaatsingslijst
laatste wijziging 16-12-2023
327 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1946-1949
Omvang in meters:
23,90
Periode documenten:
(1945) 1946-1949 (1950)
Openbaarheid:
gedeeltelijk openbaar
Opheffing openbaarheidsbeperking:
toestemming archiefvormer
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Plaatsingslijst nrs. 1-327. Nrs. 58 en 307 ontbreken. Nrs. 59-65, 78-102, 121-170, 187-189, 194-195, 200, 208-209, 211-212, 216, 224-226, 234-237, 242, 250-251, 255, 259, 272-273, 278, 290-295, 309-315, 317-325, 327 zijn tot 1 januari 2045 niet openbaar.
Categorie:
laatste wijziging 16-12-2023
327 beschreven archiefstukken