Menu

Uw zoekacties: Heilig Kerstmisgilde te Haarlem

3921 Heilig Kerstmisgilde te Haarlem

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Doelstelling
2. Oprichting
3. Maaltijden
4. Bestuur
5. Leden
6. De kapellen
7. De grafkelder
8. Overige bezittingen
3921 Heilig Kerstmisgilde te Haarlem
Inleiding
8.
Overige bezittingen
Het kapitaal van het gilde bestond voornamelijk uit de inkomsten van onroerend goed, geschonken door de stichters en begunstigers. Pachten konden soms gedeeltelijk in natura worden betaald. Een voorbeeld hiervan vinden we in een akte uit 1515 (inventarisnummer 42) waarin de huur van een stuk land te 's-Gravensloot (aan de rand van het Haarlemmermeer) jaarlijks voldaan dient te worden met 18 Rijnse gulden en vier kapoenen (gesneden hanen). Deze laatsten moesten, ongetwijfeld voldoende vetgemest, drie weken voor Kerstmis geleverd worden, naar men mag aannemen om voor de kerstmaaltijd gebruikt te worden. Het geld, daarentegen, moest op Sint Jacobsdag (25 juli) betaald worden.
In de loop van de tijd zien we een verschuiving optreden van pachtsommen en renten op huizen naar investering in door de Hollandse steden en landelijke overheid uitgegeven losrenten. Verder kreeg men ontvangsten uit de overboekingen van de stoelen en boeten voor niet of te laat verschijnen aan de gildemaaltijd of bij de begrafenis van een gildelid. Een derde bron van inkomsten was het op het altaar laten lezen van missen voor derden. Overigens werden de rekeningen niet altijd jaarlijks opgemaakt. Twee-, drie- maar ook vijfjaarlijkse rekeningen zijn geen uitzondering.
Zoals reeds vermeld, verloor het gilde na de reformatie de kapel en het recht om openlijk de rooms-katholieke godsdienst uit te oefenen. De goederen van het gilde werden echter niet verbeurd verklaard, vermoedelijk omdat invloedrijke leden van de stadsregering toen nog lid van het gilde waren.
Toch namen in de volgende eeuwen de activiteiten van het gilde langzaam af, en in verband daarmee ook de zorgvuldigheid van de administratie. Dit werd vooral in de loop van de 18de eeuw steeds duidelijker, toen bleek dat stoelen soms al meer dan een eeuw lang niet verboekt waren terwijl de geregistreerde eigenaren ondertussen al lang overleden moesten zijn.
Rond 1770 werd begonnen om orde op zaken te stellen. De onbezette stoelen waarvan men de rechthebbenden niet meer kon achterhalen werden aan belangstellenden geschonken of verkocht. Tegelijkertijd werd door Henricus van Tetroode een nieuw stoelenboek opgemaakt. Dit vermocht echter geen verbetering te brengen in de steeds minder rooskleurige financiële situatie van het gilde. Allengs zag men zich genoodzaakt om het grootste deel van de onroerende bezittingen te verkopen.
In 1810 werd het resterende vermogen van het gilde zwaar aangetast door de door Napoleon uitgevaardigde tiërcering van de staatsschuld, waarbij de overheid nog maar een derde van de verschuldigde rente ging uitkeren.
Pas na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 kwam de opleving langzaam maar gestaag op gang. Een nieuwe ronde van schenking en verkoop van vacant geworden stoelen leverde zo'n veertig nieuwe leden op. Tegenwoordig is de toestand van het Heilig Kerstgilde stabiel.
9. Archiefzorg
10. Verantwoording van de inventarisatie
11. Geraadpleegde literatuur
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1371-2009
Omvang in meters:
3,60
Periode documenten:
1371-2009
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-365. Inv.nr. 212 is vanwege slechte materiële staat niet raadpleegbaar. Inv.nr. 287 is pas openbaar vanaf 2057. De inventaris bevat een regestenlijst van inv.nr. 21 (cartularium over de periode 1377-1595, met voorin legger van de bezittingen, aangelegd 1564 en vervolgd tot en met 1595). Nadere toegang op inv.nr. 173 (stukken van de familie Gael betreffende hun relatie met het gilde, 1627-1875) in de inventaris. Bijzonder aan het archief is het zgn. 'Ruyghe Boeck' (inv.nr. 85), een register van rekeningen, met aantekeningen van allerlei aard, dat is ingebonden in kalfsvel met de haren er nog aan. De oudste inschrijving stamt uit 1371 en hiermee is dit register het oudst bewaard gebleven exemplaar in Haarlem. In de studiezaal zijn de scans van inv.nrs. 33-36, 88 raadpleegbaar in plaats van de originelen. Inv.nr. 85 is ook in fotokopie te raadplegen, zie archiefbibliotheek nr. 44/000274 M.
Gemeente:
Haarlem