Menu

Uw zoekacties: Vredegerechten Alkmaar, kantons 1 en 2

41 Vredegerechten Alkmaar, kantons 1 en 2

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Organisatie
41 Vredegerechten Alkmaar, kantons 1 en 2
Inleiding
1.
Organisatie
De Franse rechterlijke organisatie trad in werking op 1 maart 1811 met de installatie van het Keizerlijk Hof te Den Haag. Zij is van kracht gebleven tot 1 oktober 1838.
Het tegenwoordige Noord-Holland (dat met de provincie Utrecht het Departement van de Zuiderzee vormde) was aanvankelijk verdeeld in twee arrondissementen, Amsterdam en Hoorn. In de hoofdplaatsen van de arrondissementen waren de rechtbanken van eerste aanleg gevestigd, bij berechting van criminele zaken correctionele rechtbanken genaamd. Als gevolg van het decreet van 18 oktober 1810 zouden behalve in deze twee arrondissementshoofdplaatsen ook rechtbanken van eerste aanleg en correctionele rechtbanken worden gevestigd in Alkmaar en Haarlem. De arrondissementen werden verdeeld in kantons; in de kantonnale hoofdplaatsen hadden de vrederechters hun zetel. Deze kantons waren weer onderverdeeld in gemeenten met een maire (burgemeester), waaronder weer dorpen en gehuchten ressorteerden zonder een eigen bestuur.
Bij besluit van 27 december 1810 van de gouverneur-generaal werd de eerste verdeling van het Departement van de Zuiderzee in kantons vastgesteld. Dit besluit bleek niet in overeenstemming met de bij Keizerlijk Decreet van 20 januari 1811 vastgestelde indeling van de departementen in arrondissementen met daaronder ressorterende plaatsen, omdat bij het besluit van de gouverneur-generaal geen kantons waren gebracht onder de jurisdictie van de rechtbanken in Haarlem en Alkmaar, en deze plaatsen als kantonnale hoofdplaatsen bij de arrondissementen Amsterdam en Hoorn waren ingedeeld. Dientengevolge kwam er op 17 april 1811 een wijziging in de indeling. Tenslotte is bij Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811 een definitieve indeling vastgesteld, die als bijlage bij deze inventaris is gevoegd. Hierbij was het tegenwoordige Noord-Holland verdeeld in vier arrondissementen, Amsterdam, Haarlem, Hoorn en Alkmaar, verdeeld in respectievelijk veertien, acht, acht en zeven kantons.
Bij de rechtspraak binnen de kantons onderscheidde men vredegerechten, onder welke benaming de vrederechter de onder zijn competentie vallende civiele zaken behandelde, en gerechten van eenvoudige politie of politiegerechten, onder welke benaming de vrederechters en de buiten de kantonnale hoofdplaatsen zetelende maires de onder hun respectieve competenties vallende criminele zaken berechtten. Het openbaar ministerie bij de politiegerechten werd vervuld door een commissaris van politie, een functie die bij de vrederechters veelal door de maire werd vervuld. De bevoegdheid van de vrederechter in civiele zaken is te vergelijken met die van onze huidige kantonrechter: persoonlijke vorderingen tot een bepaald bedrag en in sommige gevallen onbegrensd, en bezitsacties. De vrederechters namen kennis van:
a. Alle persoonlijke zaken en zaken betreffende roerende goederen tot 50 francs, zonder mogelijkheid van hoger beroep;
Boven 50, tot 100 francs, met mogelijkheid van hoger beroep bij de rechtbank van eerste aanleg in het betreffende arrondissement.
b. Zonder beroep tot 50 francs en daarboven onder last van beroep, hoe hoog de som ook is ten aanzien van acties betreffende:
- schade aangebracht door mens of dier aan velden, vruchten en gewassen;
- aanmatiging van gronden, waterloop, etc., en alle overige possessoire acties;
- reparatie van verhuurde huizen en hoeven;
- vergoedingen, etc. door pachter of huurder aan de eigenaar;
- betaling van loon van werklieden en dienstboden met uitzondering van de bevoegdheid der keurmeesters;
- belediging en gewelddadigheden, waartegen partijen niet langs criminele weg of via de politie zijn opgekomen. (zie Keizerlijk Decreet van 8 november 1810, art. 10 en 11, welk decreet bij Keizerlijk Decreet van 20 januari 1811 ook in de Hollandse departementen van toepassing is verklaard);
De koers van de franc, althans in de betreffende tijd, was een gulden voor 2,1 franc.
In criminele zaken waren de politiegerechten bevoegd tot berechting van eenvoudige overtredingen, waarbij de bevoegdheid van de maire veel beperkter was dan die van de vrederechter. De maires waren namelijk alleen bevoegd kennis te nemen van overtredingen binnen hun gemeenten begaan door personen, die op heterdaad waren gegrepen of in hun gemeente verbleven, terwijl bovendien de getuigen in die gemeente moesten verblijven. In alle andere gevallen was de vrederechter bevoegd, die dan vaak buiten zijn kantonnale hoofdplaats zitting hield. Voor zover de burgerlijke en criminele zaken vatbaar waren voor beroep, was de rechtbank van eerste aanleg, respectievelijk de correctionele rechtbank van het betreffende arrondissement bevoegd.
Eenvoudige overtredingen waren strafbaar met zogenaamde politiestraffen, te weten:
- gevangenisstraf van 1-5 dagen;
- geldboete van 1-5 franc;
- verbeurdverklaring van aangehouden goederen.
2. De archieven van de vredegerechten te Alkmaar
Inventaris
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1811-1838
Periode documenten:
1811-1838
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv. nrs. 1-87. Indexen op persoonsnamen op inv. nrs. 2-29 en 46-73 zijn zowel in de studiezaal als op internet (www.noord-hollandsarchief.nl/zoeken/personen) te raadplegen.
Kanton 1 omvatte: Alkmaar wijken A en D, en de gemeenten Oudkarspel, Noord- en Zuid-Scharwoude, Broek op Langendijk, Sint Pancras, Koedijk, Huiswaard, Groet, Schoorl, Hargen en Camp. De sinds 6 mei 1811 daarbij gevoegde gemeenten waren: Uitgeest en Marken-Binnen, Akersloot en Woude. Kanton 2 omvatte: Alkmaar wijken B en C, en de gemeenten Heiloo en Oesdom, de Binnen-Egmonden en Rinnegom, Egmond aan Zee, Bergen, Wimmenum en Oudorp. De sinds 6 mei 1811 daarbij gevoegde gemeenten waren: Limmen, Castricum, Bakkum en Heemskerk.