Menu

Uw zoekacties: Provinciale Noord-Hollandse Vereniging Het Witte Kruis, afde...

3841 Provinciale Noord-Hollandse Vereniging Het Witte Kruis, afdeling Bloemendaal

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Geschiedenis van de vereniging
De burgemeester van Bloemendaal, de heer J.P. Lonbar Petri, krijgt in 1875 van de kort tevoren opgerichte vereniging het Witte Kruis in Noord-Holland het verzoek om in zijn gemeente een afdeling van deze vereniging op te richten. De afdeling Bloemendaal van de Noord-Hollandsche Vereeniging "Het Witte Kruis" wordt opgericht in het jaar 1876. Op 26 april 1876 vindt de eerste vergadering plaats. Er sluiten zich 45 leden aan, waaronder 9 dames. Het doel van de vereniging is trachten epidemieën te voorkomen en hulp te verlenen, als in de gemeente epidemieën uitbreken. Verder ijvert de vereniging voor hygiënische maatregelen op allerlei gebied. De afdeling krijgt haar rechtspersoonlijkheid pas op 17 februari 1891 (K.B. no. 24). Er wordt een dagelijks bestuur samengesteld en een huishoudelijk reglement vastgesteld. Per jaar zijn er twee ledenvergaderingen, beurtelings te Overveen en Bloemendaal te houden. Om zoveel mogelijk leden gelegenheid te bieden de vergadering te bezoeken rijdt gedurende verscheidene jaren een omnibus om de leden te vervoeren. Eens per jaar wordt in Amsterdam een algemene vergadering van de Noord-Hollandse Vereniging gehouden, waarheen één of meer afgevaardigden werden gezonden. Op de ledenvergaderingen worden naast de zakelijke aangelegenheden ook onderwerpen besproken, betrekking hebbende op het doel der vereniging, bijv. over het drinkwater, verpleging van de huid, slechte hygiënische toestanden in de gemeente, toestand van de woningen, onderzoeken dranken en levensmiddelen.
Om de strijd tegen de besmettelijke ziekten met meer succes te kunnen voeren wordt in 1878 een desinfecteur aangewezen. In 1881 wordt een eigen barak gebouwd op een terrein in het duin bij Overveen, waar nu de Militairenweg is (terrein wordt gratis ter beschikking gesteld door de heer Borski). In de barak kunnen lijders aan pokken, cholera, roodvonk, tyfus en difterie verpleegd worden. In de volgende jaren bloeit de afdeling, het aantal leden neemt regelmatig toe. Tot 1889 krijgt de vereniging van de gemeente per jaar een bedrag van f 100.-- In 1889 wordt de verbinding met de gemeente opgeheven. De denkbeelden over ontsmetting ondergaan een evolutie. De afdeling schaft een ontsmettingsoven aan die in een gebouwtje op het terrein van de barak geplaatst wordt. Er is vergunning nodig voor het oprichten van een bij de oven behorende stoommachine. In 1890 wordt de ontsmettingsoven in gebruik genomen. De afdeling gaat steeds voort met veranderingen en verbeteringen in haar werkwijze, die bevorderd worden door nieuwe uitvindingen en hygiënische vooruitgang. Zo besluit ze in 1894 fl. 2000,- beschikbaar te stellen om de pogingen van professor Forster en Dr. de Banitz te steunen, die een serum willen bereiden tegen difterie. Het volgende jaar wordt het middel door de Bloemendaalse doctoren gebruikt.
Voor het vervoer van patiënten naar de barak beschikte men in het begin over een ziekenmand, later een raderbrancard en nog enige tijd een rijtuig. Het verpleegmateriaal van de barak wordt ook uitgeleend aan zieken die thuis worden verpleegd. Ondertussen is de grond waarop de barak staat in handen gekomen van de Binnenlandsche Exploitatie Maatschappij van Onroerende Goederen te Haarlem, die over het terrein wil beschikken. Ook het gemeentebestuur dringt aan op het slopen van de barak en ontsmettingsoven, omdat deze gebouwen niet meer passen in het "Kweekduin". Na langdurige onderhandelingen slaagt men er in 1913 in om een transactie aan te gaan waarbij het Witte Kruis tegen een vergoeding van fl. 10.000,- het terrein op 1 april 1914 vrij oplevert. Dit geld wordt besteed voor aankoop van een wijkgebouw: twee percelen Bloemendaalseweg te Overveen geschikt voor magazijn en woning van de verpleegster. Eind 19de eeuw krijgt men belangstelling voor de strijd tegen de tuberculose. De vereniging treedt toe als lid van de Noord-Hollandse Vereniging tot Bestrijding van Tuberculose in 1905. In 1901 wordt gesproken over instelling van wijkverpleging. Er zijn niet alleen plannen van het Witte Kruis voor wijkverpleging, er is ook een diaconale commissie voor ziekenverpleging, die hetzelfde wil. De beide partijen kunnen niet tot samenwerking komen en gaan elk hun gang. Het bestuur van het Witte Kruis benoemt een commissie voor wijkverpleging. In november 1902 treedt de eerste wijkverpleegster in dienst: Zr. E. Wolters. De wijkverpleging breidt zich verder uit. In 1916 wordt een pensioenfonds opgericht voor de wijkzuster(s). In mei 1922 vindt de fusie plaats tussen de wijkverpleging van het Witte Kruis en de diaconale wijkverpleging. Vanaf 1922 moet voor de bezoeken van de wijkzuster en het lenen van de verpleegartikelen iets worden betaald.
In 1927 annexeert de gemeente Haarlem een gedeelte van Overveen, het Ramplaankwartier. Overeengekomen wordt, dat de leden van de afdeling Bloemendaal lid van de Bloemendaalse afdeling kunnen blijven. In 1937 wordt voor het eerst gesproken over oprichting van de instelling gezinszorg. Een moeilijkheid hierbij zijn de financiën. Het Witte Kruis ontvangt geen gemeentelijke subsidie en wil dit ook niet. Om meer financiële middelen te verkrijgen wordt de propaganda opgevoerd; circulaires worden rondgezonden en door daartoe aangezochte dames teruggehaald. In de eerste oorlogsjaren van de Tweede Wereldoorlog gaan de werkzaamheden van de vereniging gewoon door. Er worden twee hoogtezonnen aangeschaft. De hoogtezonbehandeling vindt plaats in het kantoorgebouw van het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf. In de strenge winter van 1941-1942 geven de wijkzusters cursussen over ziekenverpleging in eigen gezin. Door de bezettende macht wordt in 1942 opgericht De Nederlandsche Volksdienst, die de volksgezondheid behartigt. De afdeling wenst geen principiële bereidverklaring tot samenwerking met de dienst af te leggen. In 1944 wordt geheel Bloemendaal geëvacueerd.
Na de oorlog nopen door verschillende omstandigheden, waaronder de stijgende uitgaven, de vereniging tot het aanvragen van een rijkssubsidie. De gezinsverzorging begint nu in het centrum der belangstelling te staan. De gemeente verzoekt het Witte Kruis de gezinsverzorging ter hand te nemen. Gemeente en rijk geven hiervoor subsidie. In 1948 wordt de onderafdeling gezinsverzorging opgericht. In 1951 wordt het 75-jarig jubileum van de vereniging gevierd. Ook worden voorbereidingen getroffen voor de stichting van een nieuw wijkgebouw. In 1952 wordt besloten tot instelling van een onderafdeling kraamverpleging, die in samenwerking met Haarlem de wijkkraamverpleging en kraamverpleging behartigen zal. Dit is nodig omdat de Vereniging Kraamzorg is geliquideerd. Het Witte Kruis ontvangt hiervoor subsidie van de gemeente. Als tak van gezondheidszorg wordt naast de t.b.c.-bestrijding de rheumabestrijding ter hand genomen. De vereniging geeft in 1953 een geldbedrag ter tegemoetkoming in de schade tengevolge van de watersnood aan de gemeente Oudenhoorn. De vereniging voor wijkverpleging te Aerdenhout treedt in 1954 toe tot het Witte Kruis als zelfstandige afdeling. Dan worden in 1954 een consultatiebureau voor zuigelingen en in 1955 een consultatiebureau voor kleuters opgericht door de Stichting Moederschapszorg en Kinderhygiëne. De gemeente stelt hiervoor een lokaal van de Bornwaterschool beschikbaar.
De ledenvergadering van november 1956 neemt een voorstel aan tot stichting van een wijkgebouw. Eerst wordt gedacht aan aankoop van het perceel Vijverweg 20. De gemeenteraad geeft hiervoor echter geen financiële steun in de vorm van garantie van rente en aflossing, zodat dit plan niet doorgaat. In 1961 wordt het plan geopperd om in de ziekenvleugel van het nieuwe bejaardentehuis De Rijp het Witte Kruis onder te brengen. Dit gelukt en in 1965 worden de lokaliteiten in gebruik genomen. De laatste jaren heeft Het Witte Kruis tal van activiteiten ter hand genomen onder andere moedercursussen, bejaardenzorg, zwangerschapsgymnastiek, gymnastiek voor ouderen en voedingscursussen. Met ingang van 1966 wordt de naam Witte Kruis gewijzigd in Groene Kruis.
Het archief omvat de correspondentie en andere stukken van de vereniging vanaf de oprichting in 1876 tot en met 1965, toen de vereniging een andere naam aannam de vereniging Het Groene Kruis, afdeling Bloemendaal. In de bestuursvergadering van 2 augustus 1979 werd besloten het archief van de vereniging Het Witte Kruis, afdeling Bloemendaal, aan het gemeentearchief van Bloemendaal over te dragen. Het archief werd in goede staat overgedragen aan de gemeente Bloemendaal. Er was geen speciaal archiefstelsel toegepast. De stukken waren gedeeltelijk geordend in portefeuilles. Op verzoek van het bestuur van de vereniging Het Groene Kruis zijn geen stukken vernietigd. Hierop is ook niet nader aangedrongen omdat de omvang van de eventueel voor vernietiging in aanmerking komende stukken gering was.
In het archief zitten hiaten, hetgeen waarschijnlijk een gevolg is van het feit dat de archiefstukken achtereenvolgend bij verschillende bestuursleden berustten. De stukken zijn herordend; nietjes en paperclips zijn verwijderd. De losse stukken zijn gevoegd in mappen (zgn. gaatjesmappen) en omslagen. Op de mappen is een beschrijving getypt van de inhoud van de stukken. Verscheidene mappen zijn samengevoegd in portefeuilles. Op de portefeuille staat de beschrijving getypt welke in de inventaris is vermeld. Over sommige onderwerpen zijn weinig stukken. Deze stukken zijn gevoegd in omslagen. Ook hierop staat de beschrijving welke in de inventaris is genoemd. De portefeuilles en omslagen zijn genummerd. Het gehele archief is opgeborgen in acht archiefdozen, genummerd 1 t/m 8 (zie hieronder). In de negende doos bevinden zich enige overtollige exemplaren van stukken, etc., die in het archief zijn opgenomen. De dozen omvatten de volgende portefeuilles en omslagen:
doos 1-nummers 1 t/m 5
doos 2-nummers 6 t/m 12
doos 3-nummers 13 t/m 17
doos 4-nummers 18 t/m 26
doos 5-nummers 27 t/m 36
doos 6-nummers 37 t/m 40
doos 7-nummers 41 t/m 43
doos 8-nummers 44 t/m 46
doos 9-dubbele stukken.
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1876-1965
Omvang in meters:
1,50
Periode documenten:
1876-1965
Openbaarheid:
niet openbaar
Opheffing openbaarheidsbeperking:
toestemming gemeentearchivaris
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-50. Het archief is voorlopig nog niet openbaar.
Gemeente:
Bloemendaal
Categorie:
Gevonden archiefstukken
Uw zoekterm komt voor in de titel en/of de kenmerken van deze archieftoegang.