Menu

IN MEMORIAM
DRS. J.J. (JAAP) TEMMINCK
(Zuilen, 18 sept. 1934 – Haarlem, 12 jan. 2023)

Op donderdagavond 12 januari 2023 overleed op 88-jarige leeftijd de oud-gemeentearchivaris van Haarlem Jaap Temminck. Jaap was niet alleen een bevlogen en uitermate deskundig archivaris en historicus, hij was ook een zeer beminnelijk, toegankelijk en vriendelijk mens. Met zijn overlijden verliest niet alleen Haarlem, maar ook Nederland, een van de laatste archivarissen die hun leven ten dienste stelden aan het toegankelijk maken van archieven en collecties en daar vervolgens ook nog over publiceerden, niet alleen voor vakgenoten en professionals, maar ook voor Jan-met-de-pet die iets meer wilde weten over zijn of haar geschiedenis.


Foto: Jos Fielmich

Jaap werd op 18 september 1934 geboren in het Utrechtse dorp Zuilen, tegenwoordig onderdeel van Utrecht-Noord. Zijn vader werkte als bankwerker bij de Nederlandse Spoorwegen. Hij werd kort na de Duitse inval in Nederland in 1940 overgeplaatst naar de hoofdwerkplaats van de N.S. in de Haarlemse Waarderpolder. Het gezin Temminck, bestaande uit zijn vader, moeder en drie kinderen verhuisde naar de Vinkenstraat in Haarlem-Noord. In een interview in het kader van het Oral History-project van het Noord-Hollands Archief, in oktober 2022, vertelde Jaap dat het gezin Temminck destijds bij hun speurtocht naar een geschikte woning in Haarlem werd begeleid door de bakker en de melkboer, die uiteraard als wederdienst waren verzekerd van de toekomstige klandizie van het gezin.

Jaap’s vader was van socialistische huize; zijn moeder was christelijk-historisch. Naar eigen zeggen kreeg hij van zijn moeders kant de meeste indrukken mee. Hij bezocht christelijke scholen en ging naar de middelbare school op het Christelijk Lyceum in Haarlem (nu ECL, Eerste Christelijk Lyceum). Om aan te sterken werd de kleine Jaap tijdens de oorlog gedurende een aantal zomers naar Friesland gestuurd. Hij kwam daar onder meer in aanraking met hervormde kerken en dominees en nam zich voor om later dominee te worden. Uiteindelijk koos Jaap toch voor een andere studie, namelijk die van Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit van Leiden. De geschiedenis van de 18e en 19e eeuw en de Joodse geschiedenis, met name die van de 2e Wereldoorlog hadden zijn bijzondere interesse. Een belangstelling die zich later alleen maar zou verbreden en verdiepen bij de nadere bestudering van Joodse archieven en zijn publicaties over de Joodse geschiedenis en het lot van de Joodse inwoners van Haarlem tijdens en na de 2e Wereldoorlog.

Jaap sloot zijn studie Geschiedenis in 1961 af met het behalen van zijn doctoraalexamen. Hij wilde leraar Geschiedenis worden. Maar toen dat niet direct lukte, meldde hij zich, mede op aanraden van een van zijn leermeesters, professor Cohen uit Leiden, aan voor de archiefopleiding bij het Algemeen Rijksarchief (nu Nationaal Archief) in Den Haag. Aan deze postdoctorale opleiding was een betaalde stageplaats verbonden, die Jaap in nauw contact bracht met zijn latere ‘baas’, de ietwat stijve en formele archivaris dr. N.M. (Nico) Japikse.


Jaap Temminck met juffrouw Gerda Kurtz, oud-gemeentearchivaris van Haarlem

Door de pensionering van de toenmalige gemeentearchivaris van Haarlem, juffrouw Gerda Kurtz, in december 1964 ontstond er een vacature waarop Japikse solliciteerde en in 1965 werd benoemd. Maar de omgang met zijn personeel bleek niet zijn sterkste eigenschap en reeds na korte tijd vroeg Japikse aan Jaap Temminck om als adjunct-archivaris in dienst te treden bij het Gemeentearchief Haarlem. Een mogelijkheid die Jaap met beide handen aangreep, mede gelet op de geringe toekomstmogelijkheden die er voor hem waren in Den Haag.

Het Gemeentearchief Haarlem was reeds sinds 1936 gevestigd in de voormalige Janskerk en het schip van de kerk werd toen nog maar voor de helft gevuld met archiefdepots. De studiezaal bevond zich in de voormalige consistorie en aanpalend bevonden zich de ruime kamers voor de gemeentearchivaris en de adjunct-archivaris. Jaap wist met zijn beminnelijke karakter de spanningen tussen (een deel van) het personeel en archivaris Japikse te normaliseren en leefde zich vervolgens uit met het inventariseren en toegankelijk maken van de stedelijke archieven van Haarlem.


Jaap Temminck in een van de depots in de Janskerk

Gemeentearchivaris Japikse was na zijn aanstelling in Haarlem in Den Haag blijven wonen en bouwde daardoor weinig affiniteit en binding op met Haarlem en het Haarlemse gemeenschaps- en verenigingsleven. In februari 1973 ging hij met pensioen. Jaap Temminck was de gedroomde opvolger en werd nog datzelfde jaar (15 maart 1973) benoemd. Een glorieuze tijd brak aan. Een periode van 21 jaar waarin Jaap als gemeentearchivaris (of zoals dat ook vaak liefkozend werd genoemd stadsarchivaris) van Haarlem belangrijke projecten in gang zette en lopende projecten wist bij te sturen.

Een van zijn belangrijkste projecten zou de inventarisatie worden van de omvangrijke en goed bewaard gebleven archieven van de stad Haarlem, vanaf de stadsrechtverlening in 1245 tot en met de grote reorganisatie in 1957. Dit project werd na de aanstelling van de deskundige en bevlogen historica Florence Koorn tot adjunct-archivaris voor een belangrijk deel door Jaap aan haar overdragen. Maar het kan in het leven soms vreemd lopen. Want na het overlijden van Florence in 2008 heeft Jaap, op verzoek van Florence, samen met de inmiddels ook al overleden inventarisator Marian de Haan, het derde en laatste deel van dit grote en ingewikkelde inventarisatieproject succesvol weten af te ronden. Een absolute mijlpaal voor historisch Haarlem en alle betrokkenen.

Na de indiensttreding van Florence Koorn ging Jaap Temminck zich meer en meer richten op de presentatie van het archief naar buiten toe. Prachtige tentoonstellingen en presentaties, onder andere rondom de 400ste herdenking van het Beleg van Haarlem, werden georganiseerd veelal samen met het Frans Hals Museum en het Historisch Museum Zuid-Kennemerland (nu het Verweij Museum). Voorafgaand aan de tentoonstelling over het Beleg van Haarlem had Jaap reeds een wekelijkse rubriek over het Beleg verzorgd in het Haarlems Dagblad, wat zijn bekendheid bij de burgerij en de politiek zeer ten goede kwam. En deze bekendheid kon weer helpen bij het realiseren van zijn wensen op het gebied van personeelsuitbreiding, verbouwingen en nieuwe projecten.

Ook de regionalisering van het archiefbeheer werd door Jaap in gang gezet. Het Gemeentearchief Haarlem bood al snel onderdak aan de archieven van omliggende gemeenten als Bennebroek en Haarlemmerliede en Spaarnwoude (met een eigen archivaris). Maar de verdere groei tot een regionaal archief bleek op dat moment nog net ‘een brug te ver’. Als ‘bouwheer’ had Jaap nog meer succes. In de 80-iger jaren werd een volledig nieuwe depotvleugel in het achterste deel van de Janskerk gerealiseerd, compleet met klimatiseringsvoorzieningen. En in de laatste 2 jaar voor zijn pensionering kreeg het archief een volledig nieuwe en moderne entree en werd de studiezaal grondig verbouwd en gemoderniseerd.


Kantoor van het Gemeentearchief Haarlem naast de Janskerk

Maar de grootste kracht van Jaap lag in zijn publicaties, in de vertaling van al die historische feiten en gegevens die hij in de bronnen onderzocht en gevonden had in artikelen, bijdragen en boeken. Omdat hij naar eigen zeggen nog zo weinig wist van de geschiedenis van Haarlem, stortte hij zich kort na zijn aanstelling tot adjunct-archivaris reeds op het samenstellen van een toegankelijk en leesbaar boekje met een beknopt overzicht van de geschiedenis van Haarlem. Het verscheen in 1971 in de bekende Fibulareeks onder de titel Haarlem, vroeger en nu, en werd reeds na korte tijd een bestseller.

Een ander megasucces was de uitgave van Ach Lieve Tijd: 750 jaar Haarlem en de Haarlemmers, dat Jaap samen met een aantal andere auteurs in 1983/84 uitgaf. Het betrof hier een laagdrempelig en populair geschreven, goed geïllustreerde serie afleveringen, waarin de geschiedenis van Haarlem en de Haarlemmers aan de hand van een aantal goedgekozen thema’s werd belicht. De Haarlemse Ach Lieve Tijd was een dermate groot succes dat de uitgever als een van de weinige in deze serie een aantal jaren later zelfs een heruitgave heeft uitgebracht.


Koninklijk bezoek: prinses Christina en haar echtgenoot Jorge Guillermo worden door Jaap Temminck rondgeleid

De kroon op zijn werk moest het initiatief worden om bij de viering van het 750-jarig bestaan van Haarlem als stad in 1995 een nieuw standaardwerk over de geschiedenis van Haarlem uit te brengen. In de voorafgaande jaren was een keur aan deskundige en ervaren auteurs aangetrokken en in de persoon van Gineke van der Ree-Scholtens had Jaap een bekwame coördinator en eindredacteur gevonden. Het mocht allemaal niet zo zijn. Jaap’s tweede echtgenote Marike werd in 1994 ernstig ziek en Jaap besloot gebruik te maken van een vroeg-pensioen-mogelijkheid om de laatste maanden gezamenlijk met haar door te brengen. Het jubeljaar van de viering van het 750-jarig bestaan van Haarlem als stad en de glorieuze aanbieding van het eerste exemplaar van het nieuwe standaardwerk over de geschiedenis van Haarlem, Deugd boven geweld, werd voor Jaap een bitter en droevig jaar, waarin Marike in mei 1995 kwam te overlijden. Een groot deel van de festiviteiten ging dan ook aan hem voorbij.

Ter gelegenheid van het afscheid van Jaap als gemeentearchivaris verscheen in 1996 een indrukwekkend liber amicorum met als titel Hart voor Haarlem. In dit boek presenteerde een keur aan auteurs, historici en archivarissen, uiteenlopende voor de geschiedenis van Haarlem van belang zijnde onderwerpen. Het boek bevatte daarnaast ook een bibliografie van alle publicaties die Jaap in zijn werkzame leven had gemaakt.
De presentatie vond plaats in wat toen nog de zijbeuk van de Janskerk heette en Jaap glunderde en genoot van deze bijzondere en zeer verdiende aandacht.

In de jaren na zijn afscheid is hij doorgegaan met zijn historisch onderzoek en met de publicatie van de resultaten die dat opleverde. Kenmerkend voor Jaap was zijn grondigheid en zijn zorgvuldigheid. Bijna nooit kon je hem erop betrappen dat hij een publicatie het licht deed zien, zonder daaraan voorafgaand gedegen archiefonderzoek in de bronnen te hebben gedaan. Regelmatig was hij in dat kader te vinden in de studiezalen van het Noord-Hollands Archief. De laatste tijd zelfs met een supersnelle scootmobiel, waarmee hij in een keer de studiezaal inreed.


Jaap Temminck met zijn opvolger als gemeentearchivaris Lieuwe Zoodsma en de huidige directeur van het Noord-Hollands Archief, Willeke de Groot

Tot de taken van de gemeentearchivaris van Haarlem behoren en behoorden vele nevenactiviteiten en nevenfuncties. Varierend van het lidmaatschap van de Commissie voor Oudheidkundig Bodemonderzoek tot lid van de Inrichtingscommissie voor het stadhuis. En van het bestuurslidmaatschap van de Historische Vereniging Haerlem tot redactiesecretaris van het Jaarboek en juryvoorzitter voor de Haerlem-prijs. Jaap was het historisch geweten van de Rotaryclub Haarlem; hij nam deel aan het Dinsdagavondgenootschap en last but zeker not least was hij vanaf de oprichting bestuurslid van de Stichting Vrienden van het Gemeentearchief Haarlem, later AVK en nog later NHA. Landelijk was hij jarenlang docent Paleografie en later ook nog examinator aan de Rijksarchiefschool en tot slot, hij was een van de oprichters van de Kring van Archivarissen van Lagere Overheden.

Aparte vermelding verdient de rol van Jaap in de Straatnamencommissie van de gemeente Haarlem. Vanaf 1952 treedt de gemeentearchivaris van Haarlem qualitate qua op als voorzitter van de Straatnamencommissie, tegenwoordig de Commissie Naamgeving. Kort na zijn afscheid heeft Jaap het standaardwerk van zijn voorgangster Juffrouw Kurtz met als titel: De straat waarin wij in Haarlem wonen aangevuld en uitgebreid tot het nieuwe en nog steeds veel geraadpleegde Straatnamenboek van Haarlem!! In een interview geeft Jaap aan dat hij als een van zijn belangrijkste wapenfeiten in de Straatnamencommissie ziet de toekenning van de straatnamen Kegge- en Stastokviaduct nabij Station Haarlem-Spaarnwoude.

Afsluitend mogen wij stellen dat het archief, de Janskerk en de stad Haarlem er zonder Jaap Temminck anders hadden uitgezien. Jaap heeft zonder twijfel een belangrijke bijdrage geleverd aan de geschiedenis van en de geschiedschrijving over Haarlem. En hij heeft de fundamenten gelegd waarop zijn opvolger en anderen het huidige Noord-Hollands Archief hebben gegrondvest. En dat is een blijvende en niet te onderschatten verdienste, waarvoor wij hem allen dankbaar zijn!!

Lieuwe Zoodsma
oud-gemeentearchivaris van Haarlem
oud-directeur van het Noord-Hollands Archief