Menu

Geschiedenis leert ons wie we zijn

Door Wim de Wagt

Commissaris van de Koning Johan Remkes is sinds zijn aantreden in 2010 verknocht geraakt aan de geschiedenis van Noord-Holland. ‘De waterstaatshistorie, de inpolderingen, de Afsluitdijk, het Markermeer, het Noord-Hollands kanaal en Noordzeekanaal… Voor de provincie waren die van een uitzonderlijk belang.’


Commissaris van de Koning Johan Remkes

Wat heeft hij met geschiedenis? ‘Geschiedenis was een van mijn lievelingsvakken op de middelbare school,’ zegt hij, comfortabel gezeten in een fauteuil in de vergaderzaal van het college van Gedeputeerde Staten in het Provinciehuis. De majestueus gedecoreerde en ingerichte zaal was vroeger de muzieksalon van Paviljoen Welgelegen en Remkes voelt zich er zichtbaar thuis.

‘Ik heb altijd veel over geschiedenis gelezen, met name over de beide wereldoorlogen, maar ook werken over de zestiende en zeventiende eeuw. Mijn laatste boek was Rampjaar 1672, van Luc Panhuysen. Ook lees ik graag historische biografieën. Op dit moment ben ik bijvoorbeeld bezig met de memoires van Thorbecke, echt een dikke pil die je niet zomaar uitleest. Staatkundig was de negentiende eeuw heel bepalend voor de Nederlandse politiek. Wij acteren nu op de grondslagen die toen zijn ontstaan.’

‘Helaas is het historisch besef in de samenleving heel gering. Jonge mensen weten zelfs maar heel weinig van de jongste geschiedenis. Ik ben voorzitter van de staatscommissie voor de hervorming van ons parlementair stelsel en we hebben ook een aantal bijeenkomsten met jongeren georganiseerd. Dan blijkt dat er bij hen zo weinig historische kennis tussen de oren zit. Dat viel me ook altijd op toen ik in mijn bestuurlijke tijd scholen bezocht. Onlangs hebben we hier in de provincie ‘100 jaar vrouwenkiesrecht’ herdacht. Nou, de jeugd heeft geen idéé.’


IJmuidenaren op het Willemsplein, kijkend naar de verkiezingsuitslagen, ca. 1930. Anoniem

‘En dat is erg jammer, want kennis van de geschiedenis is juist nodig om te weten wie wij zijn. Het laat ons zien waar we vandaan komen. Uit het verleden zijn lessen voor de toekomst te trekken, hoewel we dat ook weer niet moeten verabsoluteren. Ik ben niet iemand die gelooft dat historische gebeurtenissen zich één op één kunnen herhalen.’

Democratisch burgerschap

Voor een verklaring van dat gebrekkige historisch bewustzijn heeft Remkes, die in december afscheid neemt als commissaris van de Koning, wel ideeën. ‘Het gaat deels mis in het onderwijs. Het komt deels door de sociale media. Het heeft ook te maken met de vluchtigheid in de samenleving. De oorzaken zijn niet eenduidig, het is een optelsom der dingen. De ontwikkelingen gaan tegenwoordig exponentieel snel, waardoor de neiging bestaat het verleden steeds meer te relativeren. Het leesgedrag van jonge mensen is ook heel anders dan voorheen. Er wordt gelezen in 140 tekens, maar boeken en kranten worden veel minder gelezen.’

Een oplossing is niet een-twee-drie voorhanden, beseft hij. ‘Al met al is het een maatschappelijke trend die niet zomaar is om te buigen. In termen van democratisch burgerschap hebben onderwijs en wetgever hiervoor een grote verantwoordelijkheid. Het is nadrukkelijk geen kerntaak van de provincie. Maar die heeft natuurlijk wel een belangrijke taak als het gaat om archivering.’


Kaart van Noord-Holland, kaartbeeld 1575, uitgave 1608, Joost Janszoon Beeldsnyder.

Dat laatste, archivering, ging evenwel lang niet altijd goed bij de provincie, aldus Remkes. ‘In ons “eigen huis” moesten wij beter zorgen voor de digitale archivering van dossiers, bestanden, correspondentie enzovoort,’ zegt hij eerlijk. ‘Dat moet goed en stevig tussen de oren zitten bij onze mensen. Altijd moet na te gaan zijn hoe bestuurlijke en politieke besluiten tot stand zijn gekomen. Papier berg je op, maar e-mail verdwijnt soms. Dat besef moet nog verder groeien, want we weten dat onze medewerkers niet altijd alert genoeg zijn als het gaat om het bewaren van e-mailverkeer. Tien jaar geleden bleek bijvoorbeeld tijdens een parlementaire enquête dat bepaalde stukken bij ons niet meer terug te vinden waren. Een goede documentatie en archivering van besluitvormingsprocessen is noodzakelijk voor de transparantie van de besluitvorming en de democratische verantwoording.’

Over het Noord-Hollands Archief is hij wat dat aangaat erg te spreken. ‘Ja, ik heb bepaald een positief beeld van het NHA, dat zijn taak goed vervult. De samenwerking met de gemeentebesturen in Kennemerland en Amstelland-Meerlanden verloopt ook prima. Wat zeker meehelpt is dat Lieuwe Zoodsma de provinciale archiefinspecteur is. Dat bevordert de samenwerking tussen alle overheden op het gebied van archivering. Toen ik voor het eerst een bezoek bracht aan de Provinciale Atlas was ik ook echt onder de indruk van die fantastische collectie. Al dat prachtige kaartmateriaal van de ruimtelijke inrichting van het landschap en de bouw van de steden… Daar kun je aan zien hoe Noord-Holland in de loop van de eeuwen gegroeid is. Die collectie moet gekoesterd worden.’

Stad en platteland

De jaarlijkse foto-opdracht van de provincie Noord-Holland, dit keer gegeven aan de Duitse fotograaf Claudius Schulze, heeft ‘biodiversiteit in de stedelijke omgeving’ als onderwerp. Een thema dat Remkes kan bekoren. ‘Zeker. Er bestaat in het denken een veel te grote afstand tussen de stad en het platteland. Sommigen menen dat je de natuur buiten de stad moet houden, maar ik vind het juist heel belangrijk dat de groene ontwikkelingen in de stad gekoesterd worden.’


Middenbeemster aan de Middenweg, 1777. Anoniem

De ouders van Johan Remkes hadden een tuindersbedrijf in Zuidbroek in Groningen. Maar hij besloot om economie te studeren in plaats van in hun voetsporen te treden en het bedrijf over te nemen. Is hij een stads- of natuurmens? ‘Er kloppen twee zielen in mijn borst,’ glimlacht hij. ‘Ik heb achttien jaar op het Groningse platteland gewoond, voordat ik naar de stad Groningen verhuisde. Mijn vrouw woont daar nog altijd. Sinds ik zelf in Haarlem woon, heb ik ervaren hoe groen deze stad is, en hoe bijzonder en belangrijk dat is. Wij kijken hier vanuit het raam zó uit op de Haarlemmerhout!’

‘Het grootste ruimtelijke vraagstuk dat nu in de provincie speelt, is waar de komende twintig tot dertig jaar woningen moeten worden gebouwd in de Metropool Regio Amsterdam. Sommigen zeggen: bouw maar in het groen. Maar ik vind, de provincie moet de natuur de natuur laten. Het accent moet daarentegen liggen op het bouwen in de stad. Tegelijk heeft de stad belangrijke groene functies. Een goede balans tussen groen en steen is van wezenlijke betekenis. Het is een van de kerntaken van de provinciale overheid om voor die balans te zorgen.’

Heikel punt

Eerder dit jaar vond een overdracht plaats van enkele belangrijke provinciale archieven aan het NHA, bij elkaar ongeveer honderd meter aan dossiers. Daar zaten onder andere de aanwijzing van de Stelling van Amsterdam als werelderfgoed tussen, de uitbreiding van Schiphol, de ontwikkeling van het havengebied Noordzeekanaal, de bouw van nieuwe woonwijken, bedrijventerreinen en recreatiegebieden, de bescherming van natuur en landschap, en ook stukken over de Dakota-vliegramp uit 1996.

Veel van deze ‘historische’ dossiers zijn terugkerende beleidsthema’s, zegt Remkes: ‘In het Schipholdossier bijvoorbeeld worden de discussies uit het verleden onherroepelijk meegenomen. Jaren geleden werd al gediscussieerd over Schiphol in het Markermeer, of Schiphol in zee. In die zin komen sommige onderwerpen uit het verleden steeds weer voorbij. Dan is het nuttig om dergelijke dossiers te kunnen raadplegen.’


Startbaan als protest tegen de uitbreiding van Schiphol bij de bungalow van minister Netelenbos, 1998. Fotoburo De Boer

Een heikel punt is op dit moment de voorgenomen aanleg van een snelweg tussen de A8 en de A9, dwars door een stuk gebied dat behoort tot de Stelling van Amsterdam. Dreigt de Stelling van Amsterdam hierdoor zijn status van werelderfgoed te verliezen? Remkes: ‘Ik bezit niet de gave van het koffiedikkijken, dus ik kan niet vertellen hoe dit zal aflopen. Er bestaat een spanning tussen de status van werelderfgoed en de economische en ruimtelijke druk in de provincie. Daar worden we als openbaar bestuur mee geconfronteerd. Al eerder speelde het plan van de NS/ProRail om in hetzelfde gebied een opstellocatie te maken. Vanwege de wrijfpunten met de Stelling van Amsterdam heeft de NS/ProRail toen besloten om de opstellocatie aan te leggen bij Uitgeest.’

Erfgoedwaarde

‘In het geval van de verbinding tussen de A8 en de A9,’ vervolgt Remkes, ‘huldigt Gedeputeerde Staten het standpunt dat de erfgoedwaarde van de Stelling van Amsterdam in stand moet blijven en dat de inpassing van de nieuwe weg daarmee in overeenstemming moet zijn. In overleg met het ministerie van OCW moeten we kijken hoe we dit kunnen doen. Het gaat natuurlijk om erfgoed in een gebied met een hoge ruimtelijke druk, een gebied dat onderhevig is aan veranderingen door woningbouw en infrastructuur. En in de toekomst zal dat niet anders zijn.’

Remkes is optimistisch gestemd over de uitkomst. ‘In de Beemsterpolder, óók werelderfgoed, hadden we in 2014 de nieuwbouw van de CONO-kaasfabriek. Dat is op een goede manier aangepakt. UNESCO en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed konden zich in het ontwerp van de nieuwbouw vinden. De belangen van werkgelegenheid en erfgoed zijn daar uitstekend in overeenstemming met elkaar gebracht. En dat moet ook nu weer gebeuren.’

Dit artikel is verschenen in Uitgelicht nr. 11, november 2018.