Menu

Voor Marjan Scharloo, de vertrekkende directeur van Teylers Museum, bestaat er maar één echt topstuk in de NHA-collectie: het testament van Pieter Teyler, immers het fundament van het museum. Zij heeft echter een verrassing in petto: het museum heeft óók een exemplaar waar heel bijzondere verhalen aan vastzitten.

Dat exemplaar werd pas een jaar of vijftien geleden teruggevonden, vertelt Scharloo. ‘De hoogleraar archiefwetenschap Eric Ketelaar was toen een artikel aan het schrijven voor het boek De idealen van Pieter Teyler (2006) en vroeg ons of hij het originele testament kon inzien. Wij wisten wel dat het ergens moest zijn, maar waar? In 1925 was dit testament door de rechtbank teruggestuurd naar Teylers Stichting. Maar het is toen niet bij de rest van het museumarchief opgeborgen, zoals je zou verwachten, maar in een kluis, omdat Pieter Teyler nadrukkelijk bepaald had dat zijn testament geheim moest blijven. Toch wist ik wel dat het ergens moest zijn. Hier zijn soms dingen zoek, maar zelden echt weg,’ voegt ze er lachend aan toe.

 
Marjan Scharloo bekijkt het testament van Pieter Teyler.

Rechtszaken

Dat het testament in 1925 van de rechtbank terugkwam, heeft te maken met een wonderlijke geschiedenis. Al vanaf de achttiende eeuw zijn rechtszaken gevoerd door mensen die meenden erfgenaam van Pieter Teyler te zijn en aanspraak maakten op zijn erfenis. ‘Elf zaken in totaal,’ weet Scharloo. ‘De laatste claim is pas in 1958 door het Amsterdamse gerechtshof verworpen. Maar nog steeds krijgen we een à twee keer per jaar een brief van iemand die zegt een erfgenaam te zijn. Als reactie sturen we dan een fotokopie van Ketelaars artikel, en daarna horen we er niks meer van.’

‘Teylers testament is opgemaakt in het rechtssysteem van de Republiek der Verenigde Nederlanden,’ legt ze uit. ‘De zogenaamde erfgenamen argumenteren dat echter het huidige Nederlandse rechtssysteem zou moeten worden toegepast. De erfenis betrof een bedrag met een serieuze omvang, hoewel Pieter Teyler zeker niet de rijkste man van Haarlem was. Zijn legaat is feitelijk nog steeds beschikbaar. Alleen, het zit nu in de gebouwen en collecties. Destijds ging het om 1,7 miljoen gulden. Als je dit omrekent kom je uit op een tegenwaarde van 70 à 80 miljoen euro. Maar dat is gerekend zonder alle aankopen die in de collecties zitten. Het is dus in werkelijkheid veel meer.’

Het testament dat zich in Teylers Museum bevindt, bevat nog meer interessante juridische aspecten. ‘Er staat een zogeheten clausule reservatoir in. Dit betekent dat degene die het heeft laten opmaken er zelf later wijzigingen in aan mag brengen, die een hogere rechtsgeldigheid hebben dan wat er in het exemplaar van de notaris staat. Pieter Teyler streepte bijvoorbeeld de namen door van sommige mensen die hij eerst in het bestuur wilde en verving deze door andere namen. Het testament dat in het NHA bewaard wordt bevat deze wijzigingen niet en vertelt dus maar een deel van het verhaal. Dat exemplaar noemen wij het notaristestament.’


Het testament van Pieter Teyler van der Hulst in een protocol van het Oud Notarieel Archief, 1756.

Idealen

Marjan Scharloo zou graag over de schouder van de vermogende doopsgezinde zijdehandelaar hebben meegekeken toen die zijn testament aan het schrijven was. ‘Het kost veertig minuten om het helemaal voor te lezen,’ zegt ze. ‘Dat heb ik een keer gedaan bij een tentoonstelling over Pieter Teyler. De zinnen zijn eindeloos lang, al lezende kom je in een soort ritme. Af en toe moet je een adempauze nemen, dan dringt de inhoud pas goed tot je door. Hij moet er kortom veel tijd in hebben gestoken. Ik zou van hem willen weten of er specifieke preken, boeken, geschriften of andere bronnen waren die hem hebben geïnspireerd. De doopsgezinden behoorden in de achttiende eeuw tot de meest vooruitstrevende Nederlanders. Hun credo was om de wereld beter achter te laten dan ze haar hadden aangetroffen. Dit mengde zich met de idealen van de Verlichting, zoals de zoektocht naar godsbewijs, het rationalisme, de controleerbaarheid en herhaalbaarheid van de wetenschap.’

‘Het voor de Verlichting typerende standpunt dat iedereen gelijk is, gold ook voor de doopsgezinden als een hoog goed. Teyler vond dat iedereen het beter moest krijgen. Zijn kapitaal stelde hij beschikbaar voor zoveel mogelijk mensen. Door het te besteden aan Teylers Hofje, de diverse genootschappen, de prijsvragen, zijn personeel, dat tot hun dood moest worden uitbetaald. Dit alles wijst erop dat hij iemand was die het beste met de wereld voor had.’

Kladjes

Er is weleens verondersteld dat Pieter Teyler omdat hij doopsgezind was, geen lid mocht worden van de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen en daarom een eigen stichting oprichtte. Scharloo: ‘Maar bij de Maatschappij waren juist enkele van de allerrijkste doopsgezinden uit Haarlem en de rest van de Republiek aangesloten. Het lijkt mij dat Teylers Stichting vooral regionaal gedacht was. Zijn opvolgers hebben er veel meer van gemaakt, maar het initiatief dat hij nam was in de eerste plaats voor zijn eigen omgeving bedoeld, dat wil zeggen de provincie Holland.’

‘Wat we in het testament lezen, is het resultaat van enorm veel denkwerk,’ benadrukt ze. ‘We weten niet hoeveel kladjes er waren. (Lachend:) Hier in huis zijn die kladjes in elk geval niet! Maar dat hoeft niet te verbazen. Bedenk dat van Keetje Hodshon (de stichteres van het in 1796 gebouwde Hodshon-huis aan de Nieuwe Gracht; wdw) ook geen snipper bewaard is. We weten dat Teyler door een ‘schielijk toeval’ overleden is, onverwacht dus, hij was 76 jaar. Zijn hele privé-archief is na zijn dood weggedaan. Een deel van zijn boekhouding is bewaard gebleven, maar van zijn correspondentie is er niets. Hoe leuk zou het zijn als daar ooit toch nog iets van opduikt!’


Marjan Scharloo in Pieter Teylers Huis.

Op 5 december 2021 opent Pieter Teylers Huis de deuren voor het publiek. Deze nieuwe vleugel van Teylers Museum is het voormalige woonhuis van Pieter Teyler (1702-1778). Dit unieke rijksmonument is vanaf 2013 grondig gerestaureerd en zoveel mogelijk in authentieke staat hersteld. Enkele ruimtes van het statige pand behoren tot de best bewaarde historische interieurs van Nederland. 


De pagina in het protocol van het Oud Notarieel Archief (1756) met de handtekening van Pieter Teyler.