Menu

Hoe spannend en verslavend kan archiefonderzoek zijn? Uitgelicht sprak hierover met Yun Xie, als fellow verbonden aan het Noord-Hollands Archief. In haar onderzoek naar de concurrentiestrijd tussen lettergieterij Tetterode en drukkerij/lettergieterij Joh. Enschedé in de tweede helft van de 19e eeuw stuitte zij al op diverse ontdekkingen. Een kijkje in de keuken.

Hoe klein haar onderwerp misschien ook lijkt in het licht van de wereldgeschiedenis, het opent wel een boeiend inzicht in de internationale dimensie rondom drukkerijen in de 19e eeuw, en de culturele, economische en politieke doelen die deze bedrijven hebben gediend met hun drukpersen en lettertypen. Het Amsterdamse Tetterode, opgericht in 1851, was een nieuwe speler op de markt die in die tijd grotendeels door Enschedé, opgericht in 1703, werd beheerst.

Enschedé had, naast de activiteiten in Nederland, ook veel omzet uit Nederlands-Indië. Via het Ministerie van Koloniën kreeg het bedrijf diverse opdrachten voor drukwerk in Indië, variërend van boeken en wetsteksten tot bankbiljetten en postzegels. De druktechnologieën en lettergiettechnieken stonden niet stil, wat wereldwijd enorm veel mogelijkheden opleverde qua drukwerk. Tetterode wilde daar dolgraag een graantje van meepikken en had een niche ontdekt op de Aziatische markt. Een niche waarin Enschedé niet actief was: Chinese drukletters.

Alfabet versus karakters

In eerder onderzoek verdiepte Yun zich al in deze speciale Hong Kong-drukletters die lettergieterij Tetterode via het Ministerie van Koloniën had verkregen. ‘Tijdens het schrijven van mijn masterthesis en mijn Brill-fellowship ontdekte ik dat Tetterode destijds een belangrijke concurrent was van Enschedé in de strijd om contracten voor niet-Latijnse lettertypen in de Nederlandse koloniën. De historische context van deze concurrentiestrijd vond ik zo interessant en vormde de basis voor mijn aanvraag voor dit Joh. Enschedé-fellowship.’

Voor Nederland was het destijds heel belangrijk om in Indië niet alleen de economie goed draaiende te houden, maar ook om in politiek en cultureel opzicht de bevolking aan zich te binden. Gezien de omvang van de Indonesische archipel en het enorme aantal inwoners van diverse afkomst was dat geen sinecure. Dat betekende dat naast in het Nederlands ook in drie ‘lokale’ talen gecommuniceerd moest worden: Maleis, Javaans en Chinees. Veel extra werk dus voor bedrijven zoals Enschedé en Tetterode.

Al begin 19e eeuw had het Nederlandse gouvernement bij monde van Gouverneur-Generaal Herman Willem Daendels aangegeven aan de Rijksoverheid dat er in Indië grote behoefte was aan drukletters voor de verschillende niet-Latijnse talen. ‘De Leidse hoogleraar Sinologie Johann Joseph Hoffmann was degene die het rond 1860 eindelijk voor elkaar kreeg om Chinese drukletters van dusdanig goede kwaliteit aan te schaffen, waarmee zowel mondeling als schriftelijk het verkeer tussen Nederlanders en Chinezen in Indië verbeterde. Gek genoeg had Enschedé niet de beschikking over Chinese drukletters.’

De reden daarvoor heeft Yun nog niet kunnen achterhalen. ‘Een reden kan zijn dat het economisch niet rendabel was. Je moet weten dat de meeste talen werken volgens een alfabetstructuur, maar dat geldt niet voor het Chinees’, zo legt Yun uit. ‘Het Chinees kent meer dan 40.000 karakters en dat is natuurlijk niet zo gemakkelijk om te zetten in drukletters. Met de opkomst van de moderne drukpers was dit ook voor China een wake-up call.’

Tot dan toe ‘drukte’ men in China alles ouderwets via blokdruk, waarvoor elke pagina van een boek werd uitgesneden in een houtblok. Begin 19e eeuw is men daar met hulp van Engelse missionarissen gaan experimenteren om Chinese karakters via de westerse methode (van Gutenberg) om te zetten naar metalen drukletters. Met de hulp van vele drukkers en sinologen is de technologie om Chinese drukletters te perfectioneren steeds beter geworden. Voor Chinees drukwerk gebruikt men meestal zo’n 5.000 karakters, wel een grotere opgave dan ons alfabet van 26 letters.

De eerste drukletters heeft Hoffmann in Hong Kong na een strenge keuring kunnen aankopen. ‘Enschedé wilde daar kennelijk niet in investeren, in tegenstelling tot Tetterode. Voor die tijd misschien te begrijpen, maar met de kennis van nu en het potentiële bereik van de Chinese markt een gemiste kans voor Enschedé’, denkt Yun. ‘Tetterode zag wel deze commerciële mogelijkheden voor de lettergieter en drukker in Nederland, en kreeg, naast Enschedé, ook opdrachten van de landsdrukkerijen te Den Haag en Batavia. Daarnaast maakte Tetterode slim gebruik van de hulp van een aantal hoogleraren, zoals Hoffmann, voor advies omtrent de juiste lettervormen en het schrift in verschillende talen.’

Bankbiljet

Het meest beeldende voorbeeld van hoe te communiceren in die vier talen trof Yun aan in de archieven van Enschedé in het Noord-Hollands Archief. ‘Vlak na de aankoop van de Chinese drukletters door Tetterode kreeg Enschedé in 1863 de opdracht van de Javasche Bank om de allereerste Indische bankbiljetten te ontwerpen en drukken. Op die biljetten moest voor de vier belangrijkste bevolkingsgroepen wel duidelijk vermeld worden dat vervalsing van dergelijke bankbiljetten strafbaar was. Van drie van de vier had Enschedé de drukletters, maar niet van de Chinese taal.’ Hoe nu verder?

Yun: ‘Mijn bevindingen tot nu toe zijn dat Enschedé als grote, gerespecteerde drukkerij/lettergieterij niet direct onderhandelde met Tetterode, maar contact opnam met de eerder genoemde professor Hoffmann in Leiden. Met hem als ‘bemiddelaar’ heeft Enschedé uiteindelijk de drukletters van Tetterode verkregen. Te trots of hooghartig wellicht om als gevestigde naam met nieuwkomer Tetterode te willen onderhandelen, of gewoon slim om het via Hoffmann te spelen omdat hij kon controleren of alles taalkundig klopte? Ik hoop daar nog meer over te ontdekken in de archieven van Enschedé en Tetterode. Naast gesteggel over wel of niet rechtmatig kopiëren van de Javaanse drukletters van Enschedé door Tetterode, ontdekte ik ook dat Tetterode in die jaren woedend was toen Enschedé onaangekondigd haar prijzen van drukletters met 30% verlaagde. Oprichter Nicolaas Tetterode heeft toen een boekje verspreid onder vakgenoten waarin hij zijn verontwaardiging uitsprak over deze oneerlijke vorm van concurrentie en de lezer vroeg “of zij de meening delen dat de firma Enschedé de prijsverlaging in het leven heeft geroepen om hare concurrenten te vernietigen en op die wijze hare Lettergieterij voor teruggang te behoeden?” Vergeleken met hoe men vandaag de dag met elkaar omgaat een soort online bashing avant la lettre.’

Raden Saleh

Een ander gevolg van de snelle technologische ontwikkelingen was dat de kwaliteit van de niet-Latijnse drukletters onder een vergrootglas kwam te liggen. Het koloniale bestuur stelde strenge eisen. Het drukwerk moest taalkundig kloppen, maar er werden nog te veel fouten gemaakt, simpelweg omdat de letterzetters hier in Nederland die talen niet machtig waren, maar ook in de kolonie kreeg men vaak verkeerd advies. Yun: ‘Enschedé zag dit tijdig in bij haar Javaanse drukletters en riep de hulp in van diverse andere experts. Europese en Javaanse taalkundigen, de vermaarde kunstschilder Raden Saleh en zelfs een sultan werden ingeschakeld om niet alleen grammaticaal juiste en mooi ontworpen drukletters te produceren, maar vooral ook om met hun steun draagvlak te creëren onder de bevolking. Enschedé noemde een van haar Javaanse druklettertypes die was goedgekeurd door de kunstenaar dan ook de Raden Saleh-drukletter. Een mooi staaltje van 19e-eeuwse personal branding’, vindt Yun.

Interessante ontdekkingen over dit onderwerp, en dat terwijl ze pas halverwege is. Dus dat belooft nog wat. ‘Tot mijn verbazing was hier nog geen onderzoek naar gedaan, dus gaandeweg mijn onderzoek kom ik steeds nieuwe verrassingen tegen. Dat werkt verslavend. Maar’, zo weet Yun, ‘je kunt blijven graven tot je een ons weegt. Mijn professor zei altijd: “Het beste onderzoek is onderzoek dat klaar is.” Mijn volgende doel is een doctoraalscriptie over de geschiedenis van de Nederlandse drukkerijen, dus nog volop de gelegenheid om verder te graven in deze interessante materie!’


Portret van Raden Syarif Bustaman Saleh, toegeschreven aan Friedrich Carl Albert Schreuel, ca. 1840. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Tekst: Gerbert van Genderen Stort
Beeld: Kim Krijnen, Noord-Hollands Archief, Rijksmuseum