Menu

De firma Joh. Enschedé leeft voort in twee aparte bedrijven, namelijk Koninklijke Joh. Enschedé in Haarlem en JEA in Amsterdam. Een gesprek met de twee directeuren van beide grafische ondernemingen, Gelmer Leibbrandt en Jos van Leeuwen, over de uitdagingen voor de toekomst en de band met het roemruchte verleden.

Beiden staan nog niet zo lang aan het roer. Gelmer Leibbrandt volgde in 2017 Jos van Leeuwen op als algemeen directeur van Koninklijke Joh. Enschedé. Van Leeuwen stapte op zijn beurt over naar JEA, de verzelfstandigde voortzetting van de Amsterdamse tak van het bedrijf.

Deze wisseling van de wacht geschiedde in een roerige tijd van reorganisaties en personeelsontslagen bij het Haarlemse bedrijf. In 2014 namen de investeringsmaatschappij Nimbus en de ING Bank de aandelen over van de familie Enschedé. Nu is nog alleen Nimbus eigenaar van de ruim driehonderd jaar oude onderneming.

Leibbrandt kreeg als opdracht mee de productie van het veiligheidsdrukwerk te continueren en tegelijkertijd de opdrachtenportefeuille te optimaliseren én uit te breiden. Er werden knopen doorgehakt. Bankbiljetten, ooit corebusiness, worden niet meer gedrukt in Haarlem. ‘We konden niet op tegen de staatsdrukkerijen, die tegen aanzienlijk lagere kosten kunnen inschrijven op aanbestedingen,’ verklaart hij. 

‘Investeringen zijn heel hoog om het gewenste kwaliteitsniveau te behouden, maar die investeringen haalden wij er gewoon niet meer uit. Ook veel kleinere commerciële drukkers zijn de afgelopen jaren noodgedwongen gestopt.’

Drukapparatuur werd verkocht, maar één van de plaatdrukpersen bleef behouden. ‘En die gebruiken we nog altijd,’ zegt Leibbrandt lachend. ‘Bijvoorbeeld voor de productie van speciale bankbiljetten, zoals de MyEventNote.’ Dit is een entertainment-biljet met digitale snufjes, dat eruitziet, ruikt en voelt als een echt bankbiljet, wat niet zonder reden is. ‘Bankbiljetten hebben voor mensen een universele betekenis,’ weet Leibbrandt. ‘Mensen vertrouwen ze en bewaren ze.’ Het is een voorbeeld van het soort innovatief waardedrukwerk waarop Koninklijke Joh. Enschedé zich steeds meer wil toeleggen.

Gelmer Leibbrandt - Directeur Koninklijke Joh. Enschedé

Kleine kunstwerkjes

Een paar cijfers. Tegenwoordig werken nog zo’n zeventig mensen voor het in de Waarderpolder gevestigde bedrijf, terwijl dat er vóór 2017 nog ongeveer 250 waren. Aan zestig landen worden er postzegels geleverd. Gelmer Leibbrandt: ‘Verder maken we veiligheidsdrukwerk als schutbladen van paspoorten, certificaten, visa, accijnszegels (voor de pakjes sigaretten), diploma’s en parkeervergunningen. Meer dan driekwart van onze omzet wordt buiten Nederland gehaald. Daarvan zestig procent in Europa, de rest in Azië, waar onze klandizie geleidelijk naartoe verschuift.’

Vooral in Japan en Hongkong zitten steeds meer afnemers, vooral ook in de wereld van de postzegelverzamelaars. ‘Daar is een grote markt voor nieuwe, speciale zegels. In Azië zijn ze gek op drukwerkdesign. Bijzondere oplages ter gelegenheid van herdenkingen bijvoorbeeld. Er zijn natuurlijk honderden redenen om zegels te maken, zoals voor Tokyo 2020 (Olympische Spelen). Postzegels worden daar gezien als kleine kunstwerkjes. Er worden de allerhoogste eisen aan gesteld. We willen ook iets speciaals aanbieden aan verzamelaars. Zegels met een uniek cachet. Bijvoorbeeld een origineel reliëfje in het papier of speciale folies en inkten. Toch ondervinden we ook in Azië flinke concurrentie op prijs.’

Daarentegen neemt in Europa de vraag naar postzegels onverminderd af als gevolg van de digitale communicatie. ‘Tien, vijftien jaar geleden verkocht PostNL wel twintig miljoen Kerstzegelvelletjes per jaar, nu is dat vele malen minder! Maar,’ lacht de algemeen directeur, ‘de Deutsche Post hebben we weer terug als klant! En dat is toch een bevolking van tachtig miljoen mensen, en wanneer die allemaal af en toe een brief versturen… In de nieuwe postzegels willen we technische grapjes integreren, denk aan 3D-folie en zelfs microchips. In die markt kunnen we nog verder doorgroeien. Maar toch is dat over veertig, vijftig jaar niet de kurk waarop ons bedrijf kan drijven,’ verwacht Leibbrandt.

Kaalslag

Zijn collega Jos van Leeuwen, directeur van JEA, herkent deze ingrijpende ontwikkelingen. ‘De afgelopen jaren hebben we te kampen gehad met een kaalslag in de grafische sector. Om te overleven konden we twee kanten op: drukwerk produceren in massa-oplages óf ons specialiseren in bijzonder drukwerk. Wij hebben gekozen voor het laatste. Omdat we geloven dat bijzonder drukwerk een toegevoegde waarde kan hebben voor onze klanten. Wij geloven in papier. Onze slogan is niet voor niets: ‘Power to the paper’. Ja, er is een markt voor met creativiteit en intelligentie gemaakte producten.’

JEA (de letters zijn afgeleid van ‘Joh. Enschedé Amsterdam’) gaat terug op de Amsterdamse drukkerij van H. Chr. Spin (opgericht in 1819). Na een overname in 1970 heette het bedrijf Spin/Van Mantgem. Enschedé nam dit in waarde- en commercieel drukwerk gespecialiseerde bedrijf over in 1988, om er vervolgens zijn commerciële drukwerk in onder te brengen. In 2013 werd het Amsterdamse bedrijf van het moederconcern losgekoppeld. Sindsdien opereert JEA zelfstandig. De familie Enschedé is aandeelhouder.

‘Om ons bedrijf duidelijk te positioneren ten opzichte van ‘Haarlem’ gingen we voortaan verder als JEA, zodat er op de markt geen verwarring ontstaat,’ aldus Van Leeuwen. Zijn bedrijf produceert commercieel drukwerk zoals vouwboekjes, vouwkaarten, stickers, labels en giftcards. Maar ook diploma’s, stembiljetten en andere voorbeelden van veiligheidsdrukwerk verlaten de drukpersen van het op een bedrijventerrein in Amsterdam-West gevestigde bedrijf, dat bovendien een eigen uitgeverij heeft.

‘Aanvankelijk hadden we weleens moeite om ons eigen verhaal goed over te brengen,’ zegt Van Leeuwen. ‘Maar het is onze ervaring dat er ruimte op de markt bestaat voor drukwerk met een toegevoegde waarde. Meestal zit de drukker helemaal achteraan in het proces, hij is de sluitpost. Maar wij gaan helemaal naar voren, door zelf concepten te bedenken.’

Jos van Leeuwen - Directeur JEA

Duurzame materialen

Om nieuwe klanten te vinden richt ook JEA zich mede op innovatieve producten. ‘Met papier ben je nooit klaar,’ stelt hij. ’We willen bijvoorbeeld graag met duurzame materialen werken. Zo ontwikkelen we voor de Keukenhof promotioneel drukwerk dat gedeeltelijk van papier van vermalen tulpenbollen en tulpenstengels is gemaakt. Kijk hier, voel maar. Dit boekje bestaat voor 25% uit tulpenvezels. We gaan bij dit product uit van een circulair concept. Dergelijk papier kan vele malen hergebruikt worden. Ook de toegepaste inkt is duurzaam. Hiervoor zijn zeker nog meer klanten te vinden. Nederland heeft een enorme agrarische industrie. Ook van tomaten uit het Westland kunnen we papier maken… Of van bermgras. Waarom niet? We zijn voortdurend op zoek naar nieuwe toepassingen. Zoals papieren documenten met daarin een chip verwerkt. Voor notariële aktes heel erg handig. Die chip is zo groot als een speldenkopje. Op die manier ontwikkelen we digitaal papier, intelligent papier.’

Jos van Leeuwen deponeert enthousiast het ene na het andere voorbeeld op tafel. ‘We zijn ook bezig met de opvolger van de acceptgiro. Vooral in de goededoelenwereld is de oude vertrouwde acceptgirokaart nog volop in gebruik, met name bij de oudere generatie. Wij hebben de acceptgiro 2.0 ontwikkeld, voorzien van een QR-code waarmee de geldtransactie elektronisch verloopt. Eind dit jaar presenteren we deze kaart. Zo steekt het papierconcept als het ware over naar de digitale wereld.’

Spiderman

Gelmer Leibbrandt verwacht eveneens veel van de samenwerking met in digitale technologie gespecialiseerde bedrijven. Bijvoorbeeld op het gebied van augmented reality, waar de eerder genoemde MyEventNote een goed voorbeeld van is. Daarin zit een digitale sleutel geïntegreerd, waaruit je met behulp van een app op je telefoon animaties tevoorschijn kunt toveren. Tegelijk vormt deze unieke sleutel een echtheidswaarmerk voor het biljet. ‘Die techniek is voor veel meer waardepapieren toepasbaar,’ denkt Leibbrandt. ‘Zo hebben we onlangs met een bedrijf uit Noord-Brabant een pitch gedaan voor de Amerikaanse filmstudio Marvel (bekend van superhelden als Spiderman en Captain America).’

‘Om langs deze weg beveiligd drukwerk te kunnen ontwikkelen, willen we steeds de samenwerking blijven zoeken met partnerbedrijven,’ vervolgt hij. ‘Met Schiphol ontwikkelden we jaren geleden Privium, ID-herkenning op basis van een irisscan. Een ander voorbeeld is onze Smart Stamp. Met de Finse Post bedachten we zegeltjes met een chip, die data verschaft over het hele traject van verzender tot ontvanger. Zodat zowel het postbedrijf als de consument weet wanneer een brief wordt bezorgd. Een soort track-and-trace-service. Ook van deze zegels willen we grafisch mooi drukwerk maken, dat ook interessant is voor verzamelaars.’

Speciaal werk

Ondanks alle vernieuwingen heeft het vroegere Joh. Enschedé zeker nog betekenis voor hun bedrijven. Zelfs op verschillende manieren, legt Leibbrandt uit: ‘Intern, doordat we een relatief ‘oude’, zeer ervaren en ambachtelijk geschoolde drukkerspopulatie hebben. Vorig jaar en dit jaar hebben weer verschillende werknemers hun 40-jarig jubileum gevierd. In hun familie waren sommigen al de tweede of derde generatie Enschedéwerknemers! Als je eenmaal Enschedé-bloed in je aderen hebt, raak je dat nooit meer kwijt. Verschillende drukkers die na de laatste reorganisatie waren vertrokken, zijn toch weer teruggekomen bij ons. Al sta je de hele dag aan een machine die postzegelrolletjes maakt, het blijft speciaal werk. Daarbij spreekt ook het internationale aspect onze werknemers bijzonder aan.’

Maar ook de buitenwereld herkent nog altijd de historische naam van de vermaarde firma, weet Leibbrandt. ‘Steeds weer merken we dat Joh. Enschedé in het buitenland een grote naam heeft als het gaat om postzegels en bankbiljetten. Bijvoorbeeld als we in Azië op beurzen staan. Die reputatie willen we blijven uitdragen.’

Jos van Leeuwen kan het beamen: ‘De betrokkenheid van het personeel bij JEA is bijzonder groot. Daarbij komt dat er met ‘Enschedé Haarlem’ allerlei dwarsverbanden zijn. Sommige van onze werknemers hebben daar vroeger gewerkt, en andersom. Onze werknemers vertellen veel verhalen uit de geschiedenis van het bedrijf.’ Zelf is hij als directeur zich ook heel goed bewust van de geschiedenis van JEA. ‘In een bedrijf dat honderden jaren oud is, ben je eigenlijk een soort voorbijganger. Maar het zorgt er tegelijk voor dat je je er zeer verantwoordelijk voor voelt.’

Plaatdrukpers bij Koninklijke Joh. Enschedé in Haarlem

Unieke mensen

Zoals het oude Joh. Enschedé aan het Klokhuisplein, geeft ook JEA bijzondere boeken uit. ‘Drukken en uitgeven hebben we weer bij elkaar gebracht, wat vroeger bij drukkerijen vaker voorkwam,’ aldus Van Leeuwen. ‘Met onze uitgeverij richten we ons op speciale uitgaven die collector’s items worden.’ Trots showt hij Dutch Mountains, een meer dan vuistdik werk over de geschiedenis van de vaderlandse popmuziek. In een oplage van 3500 exemplaren uitgebracht en inmiddels uitverkocht. ‘We maken echt boeken voor een fanbase, vaak op het gebied van sport of muziek. Boeken met een uniek verhaal, over unieke mensen.’

Binnenkort wijdt JEA een uitgave aan Marten Toonder (Het geheim van Marten Toonder). Elke cassette bevat, naast een door Wim Hazeu geschreven boekwerk, een origineel cliché van de strip Heer Bommel en Tom Poes én een dvd. ‘Dát is ons lijntje met de oude firma Enschedé: creativiteit en innovatie.’

Kernwaarden

Kan de vaste tentoonstelling over Joh. Enschedé in het NHA misschien een rol spelen voor hun bedrijf? Leibbrandt denkt van wel: ‘Deze tentoonstelling maakt ons nóg bewuster van onze rijke historie. En dit verleden geeft inspiratie voor ons huidige werk. In die zin, dat de partners waarmee we samenwerken dezelfde kernwaarden als Enschedé moeten hebben. Maar dat is lang niet altijd het geval. Sommigen zitten niet even scherp in de wedstrijd. Terwijl het belangrijk is om in het oog te houden dat het juist ook om de klanten van onze klanten gaat: de verzamelaars bijvoorbeeld. Daarom verwachten wij van onze grafische partners hetzelfde kwaliteitsniveau. Hoe we dat hopen te bereiken? Door regelmatig naar ze toe te gaan. Door te praten, door overleg, door mee te lopen in het productieproces en dit samen verder te ontwikkelen. De lat moet zo hoog mogelijk liggen.’

Mooie geschiedenis

Voor JEA geldt iets soortgelijks. ‘Onze producten moeten kwalitatief goed zijn,’ zegt Van Leeuwen, ‘ze moeten volgens onze normen en waarden gemaakt worden. Kwaliteitsbesef en een langetermijnvisie zijn hierin wezenlijk. Vooral dat laatste is kenmerkend voor een familiebedrijf. Tegelijk moeten we altijd zakelijk blijven. Niet ten koste van alles bepaalde dingen willen doen. Soms proberen we bewust afstand te nemen van dat grootse verleden. We zitten als JEA immers in een proces van vernieuwing, van voortdurende verandering, we moeten ons ook in de toekomst overeind houden. Zeker, de historie moeten we respecteren en meenemen, maar we moeten ons er niet door laten overheersen. De geschiedenis van Joh. Enschedé moet je in de context van toen zien.’

Gelmer Leibbrandt erkent dit. ‘We moeten niet in dat verleden blijven hangen, maar realiseren ons wel dat Joh. Enschedé niet had kunnen bestaan zonder de passie en de trots van de mensen die ervoor gewerkt hebben. Het is zo’n mooie geschiedenis, die van grote lokale én nationale betekenis is. En het is heel bijzonder dat dit verleden nu ontsloten wordt. Klanten die bij ons op bezoek komen, laten we altijd onze drukkerij zien. Nu zullen we ze ook naar de tentoonstelling in de Janskerk mee kunnen nemen. Ik weet niet of het klanten over de streep trekt om voor ons te kiezen, maar het werkt in elk geval niet tégen ons.’

Tekst: Wim de Wagt / beeld: Kim Krijnen, JEA en Koninklijke Joh. Enschedé