De Velsense wethouder Jeroen Verwoort wordt ‘vrolijk van lokale geschiedenis’. Het Noord-Hollands Archief is voor hem dan ook een snoepwinkel. ‘Ze hebben hier zelfs de allereerste vergunning van de Santpoortse Feestweek uit 1759,’ glundert hij.
De 39-jarige Verwoort is sinds 2018 wethouder namens de VVD. Zeker, hij vindt het bijzonder wethouder te zijn in de plaats waar hij is geboren en getogen. ‘Ik kende hier natuurlijk al heel veel mensen, zat in verschillende besturen. Gekscherend noem ik mijn wethouderschap weleens “goed betaald vrijwilligerswerk”. Ik heb er veel lol in, mijn portefeuille is erg interessant: haven, economie, cultuur, erfgoed en zo meer. Een soort hobbyportefeuille,’ lacht hij.
Zijn grote belangstelling voor geschiedenis, hoe is die eigenlijk ontstaan? ‘In groep 7 van de basisschool had ik een leraar die onwijs goed kon vertellen over geschiedenis,’ verklaart hij. ‘Op het Gymnasium Felisenum heb ik mijn liefde voor de oudheid opgedaan. De Romeinse historicus Tacitus schreef al over het Castellum Felisum, dat een vooruitgeschoven post voorbij de Limes-linie was (de noordelijke grens van het Romeinse Rijk; wdw). Het idee dat op de plaats van de Velsertunnel ooit een Romeinse marinehaven heeft gelegen! Bij opgravingen op de plek van mijn oude basisschool in IJmuiden-Noord bleek dat daar in de Romeinse tijd een Friese nederzetting lag. Er werden ploegsporen, potten, een haarklem en een vorkje gevonden. Wacht, daar heb ik foto’s van op mijn telefoon staan.’
Vooruitziende blik
De goedlachse wethouder is een levensgenieter en even dacht hij erover om de achttiende-eeuwse vergunning voor de Santpoortse Feestweek te kiezen als Topstuk. Maar het werd een topografische fantasietekening uit 1848. Gepenseeld in inkt door Charles Rochusen ter illustratie bij een artikel van de journalist Simon Vissering uit datzelfde jaar. Vissering beschreef in zijn stuk een nog niet-bestaand dorp aan de monding van een evenmin bestaande waterverbinding tussen het IJ bij Amsterdam en de Noordzee. De kunstenaar noemde het denkbeeldige kustdorpje ‘Y-muiden’. Aan deze vooruitziende blik heeft IJmuiden haar naam te danken. ‘Je ziet op de tekening de organische manier waarop IJmuiden is gegroeid in de loop der tijd,’ verklaart Verwoort zijn keuze.
Charles Rochussen (1814-1894), Fantasietekening met vogelvluchtgezicht op het IJmuiden zoals het eruit zou kunnen zien tussen 1863 en 1876. Bekijk de tekening ook in de Beeldbank.
Het is inderdaad opmerkelijk hoeveel uit Rochusens fantasietekening later werkelijkheid is geworden: we zien de zeeverbinding met een sluis (het eerste kanaalplan stamt uit 1848), een station, een pier, een vuurtoren. De visserij en de staalfabriek hebben na de aanleg van het Noordzeekanaal de economische ontwikkeling van Velsen bepaald, legt Verwoort uit. ‘Na het graven van het kanaal gingen de vissers uit Katwijk en Egmond gewoon voor de sluis liggen. Daarna ontwikkelde IJmuiden zich tot een van de grootste visserijhavens. In Nederland zijn alleen Urk en Stellingdam groter. IJmuiden is de grootse in de vangst en verwerking van pelagische vis (vis uit de Noordzee; wdw). Miljoenen mensen in Afrika eten vis uit IJmuiden. Om hier havenwethouder te mogen zijn…,’ zegt hij met glimmende ogen.
Hoogovens
Verwoorts eigen afkomst is verbonden met de staalfabriek. ‘Het was een bewuste keuze van de overheid na de Eerste Wereldoorlog om hier een staalfabriek te vestigen,’ vertelt hij. ‘Mijn beide opa’s stonden naast elkaar aan de transportband in de Hoogovens. De ene werkte daar al, toen de andere uit Limburg hier naartoe kwam omdat de mijnen sloten. Via mijn opa’s hebben mijn vader en moeder elkaar leren kennen.’
Op de plek waar uiteindelijk de Hoogovens (nu Tata Steel) kwam, tekende Charles Rochusen woningen. Is dat misschien ook de toekomst van het vanwege milieuvervuiling en gezondheidsrisico’s onder vuur liggende staalbedrijf? ‘Nee, daar geloof ik niet in,’ zegt Verwoort beslist. ‘Tata doet mee aan de energietransitie. We gaan in de richting van een waterstof-economie, we moeten elektrificeren, en daar hebben we ook Tata voor nodig. De overheid zou dit proces van verduurzaming best meer mogen ondersteunen.’
‘Er wordt in IJmuiden nu bijvoorbeeld een energiehaven aangelegd voor het onderhoud van windmolenparken op zee. Veel mensen zien een vervuilende fabriek, maar iedereen in Velsen heeft wel iets met ‘het bedrijf’. Het is zo’n grote werkgever in de regio, qua opleidingen, technologische innovaties. Alles bij elkaar gaat het om 35.000 arbeidsplaatsen.’
Platform Erfgoed
Verwoort overwoog na de middelbare school geschiedenis of Nederlands te gaan studeren. Maar het werd bedrijfskunde, aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hoe zet hij zich als wethouder in voor het erfgoed? ‘Ik ben een Platform Erfgoed begonnen. Met de Historische Kring Velsen, de Dorpskring Velsen, Beeckesteijn, het Bunkermuseum, de Ruïne van Brederode en nog wat instellingen. City Marketing betrek ik er ook bij.’ ‘Met elkaar willen we de lokale geschiedenis beter op de kaart zetten, zowel voor de inwoners als toeristen. Al deze instellingen hebben tenslotte hetzelfde doel voor ogen. Het voordeel van samenwerking is dat je nóg beter je verhaal kunt vertellen. Ook aan de leerlingen op de basisscholen. Iedereen is erg enthousiast, krijgt energie van dit initiatief.’ Concrete plannen? Hij somt op: ‘Een wandeling door het dorp Velsen en langs de verschillende buitenplaatsen. Open Monumentendag in samenwerking met City Marketing. Samenwerking tussen KunstForm Velsen om op basisscholen een dansvoorstelling te maken.’
Hij raakt er niet over uitgepraat. ‘In Rome, Haarlem, Delft en Amsterdam zie je de geschiedenis overal om je heen, omdat deze duidelijk zichtbaar wordt gepresenteerd. Bij ons is dat anders. IJmuiden is pas in 1876 ontstaan. De Duitsers hebben praktisch heel oud-IJmuiden gesloopt. Toen kwam de wederopbouw, maar gelukkig zijn er toch nog laatnegentiende-eeuwse huisjes gespaard gebleven. Mijn lerares Frans zei weleens: “IJmuiden is het Marseille van het Noorden: het is zo lelijk dat het zijn charme krijgt.” (Lachend:) Háár woorden, maar wel tekenend, ja.’
‘Velsen is zó veelzijdig. Ik woon op 150 meter van de haven. Na 900 meter loop ik zo Nationaal Park Zuid-Kennemerland in. Er is hier zoveel geschiedenis. We zien het alleen te weinig. Doordat iedereen door corona veel thuis was, zijn de mensen gelukkig meer om zich heen gaan kijken. Ze zijn zich meer bewust geworden van hun eigen omgeving. Daar moeten we nu mee verder.’