Begin 2015 heeft het Noord-Hollands Archief de fameuze verzameling van Museum Enschedé onder zijn hoede genomen. Met deze stap zal eindelijk het grote publiek kennis kunnen nemen van het roemruchte verleden van de van oorsprong Haarlemse drukkerij, verwachten de museumconservator, Johan de Zoete, en Edzard Enschedé, penningmeester van Stichting Museum Enschedé.
Conservator Johan de Zoete (l) en penningmeester Edzard Enschedé.
Gevraagd een typering te geven van hun collectie komen ze superlatieven tekort. Johan: ‘Ik geloof dat dit de grootste en meest volledige bedrijfscollectie ter wereld is. Het is geen grafisch museum in de normale zin. Wij hebben juist alles wat met het bedrijf Enschedé te maken heeft. En niet alleen de producten. Bij Enschedé gooiden ze nooit wat weg. Het ging allemaal op een stapeltje of in een mapje, en dat maakt het zo verschrikkelijk volledig. Nergens de eerste boekenbon uit 1934 nog te vinden, behalve bij Enschedé, want die heeft ze gedrukt. Met de informatiefolder en toonbankdisplay er nog bij.’
Edzard: ‘De uniciteit van het museum zit hem ook in de samenstelling. Het is de combinatie van bedrijfsmuseum, grafisch museum en familiearchief die het geheel zo bijzonder maakt.’
De kortst mogelijke opsomming levert al een duizelingwekkend lijstje op: ongeveer 59.000 bankbiljetten, meer dan 3 miljoen postzegels, 50.000 stuks aandelen, obligaties en andere waardepapieren, 6.730 letterproeven. Verder bevat de verzameling prenten van Rembrandt en Escher, familieportretten, klein gereedschap uit de lettergieterij, planken vol boeken (waaronder 850 bijbels), de door Enschedé uitgegeven Oprechte Haerlemsche Courant vanaf 1656 en maar liefst 12.000 foto’s. Johan: ‘Ik heb altijd gezegd: we hebben alles, en van alles hebben we veel.’
Toch zijn niet alle objecten meeverhuisd. Johan: ‘In de Waarderpolder is een collectieonderdeel achtergebleven dat te zwaar en te omvangrijk is, namelijk onze veel geraadpleegde matrijzencollectie. Daarvoor hebben we een opstelling bedacht waarbij de laadjes nog geopend kunnen worden. Vierduizend laadjes met 6.500 verschillende lettertypes.’
Kasten met de matrijzen voor alle mogelijke lettertypen.
Verzamelwoede
De collecties zijn een afspiegeling van de interesses van de familieleden die voor het bedrijf werkten, legt Edzard uit. ‘Vroeger had je firmanten, wat aangeeft dat er geen onderscheid was tussen privébezit en bedrijfsbezit, want een firmant is ook persoonlijk aansprakelijk voor wat er in een bedrijf gebeurt. Zakenleven en privéleven liepen in elkaar over.’
‘Er zijn eindeloos veel brieven,’ vult Johan aan, ‘dagboekaantekeningen, agenda’s waarin ze alles vastlegden. Voor kladversies gebruikten ze opengesneden enveloppen. We hebben 15 à 17.000 enveloppen die aan de binnenkant beschreven zijn. En als je ze omdraait heb je een volledig overzicht van de ontwikkeling van huisstijlen. Alles werd bewaard.’
Waar komt de verzamelwoede van de Enschedés vandaan?
Edzard: ‘Er is in onze familie een cultuur, een soort ongeschreven regel, dat je niet zomaar dingen weggooit. Dat je niets verspilt, dat je bijvoorbeeld papier dubbelzijdig gebruikt. “Je zou er nog eens iets aan kunnen hebben.” Dat zit in onze opvoeding. Het is een deel van het succes van Enschedé.’ Johan: ‘Ook tegenwoordig werken er nog mensen in het bedrijf die, zodra er op een afdeling of in een kelder iets opgeruimd moet worden, onmiddellijk roepen: “We halen Johan erbij, want ik durf het niet zomaar weg te gooien.”’ Edzard: ‘We hebben vastgelegd dat de twee Enschedé-bedrijven, namelijk Koninklijke Joh. Enschedé Haarlem en Joh. Enschedé Amsterdam, hun archief blijven overdragen aan het museum.’
Maurits Escher
Wanneer Edzard Enschedé en Johan de Zoete in gedachten door de omvangrijke collectie struinen gaan hun ogen glimmen. Vijftien jaar geleden werd bijvoorbeeld een reeks plakboeken teruggevonden met 43.000 stuks drukwerk uit de periode 1933-1955. Johan: ‘Daar zitten zo ontzettend veel leuke dingen tussen. Alledaags drukwerk dat niemand heeft. Weekaanbiedingen van een bakker in Haarlem. Affiches. En dan al het drukwerk uit de Tweede Wereldoorlog. Alle voedselbonnen. De hele administratie van de distributie. Een ongelooflijke hoeveelheid.’
Edzard wordt lyrisch van het werk van de graficus Maurits Escher: ‘Onze familie had een heel goed persoonlijk contact met hem. Escher vroeg altijd een bepaald soort Japans papier. Hij schonk in ruil daarvoor een aantal drukken, die in het museum zijn terechtgekomen. Met de correspondentie erbij natuurlijk.’ De door Escher ontworpen bankbiljetten behoren dan ook tot Edzards favorieten. ‘En de voor de Javasche Bank in Nederlands-Indië gedrukte bankbiljetten,’ zegt de penningmeester van de stichting. ‘En het graveersetje van Sem Hartz, plus de foto waarop dit te zien is. Door mijn vader werd ik met Sem Hartz meegestuurd naar tentoonstellingen om te leren waarom een schilderij goed was of niet. Als je dan dat setje ziet, en die foto erbij…’. Edzards vader, Jan Willem Enschedé, was overigens van 1989 tot zijn pensionering in 2001 directeur van Museum Enschedé.
Johan zegt iedere dag een andere favoriet te hebben: ‘Bij de verhuizing maakte ik een doos open en daarin vond ik een prachtig ontwerp van een bonnetje uit de Tweede Wereldoorlog. Zo ontzettend mooi getekend.’
Geweldige verhalen
De betekenis voor de drukkersgeschiedenis van de verzameling is enorm. Johan: ‘Omdat Enschedé vanaf 1814 bankbiljetten drukte hadden ze alle druktechnieken in huis en werden alle technische ontwikkelingen gevolgd. Ze oriënteerden zich overal, steeds moesten ze de vervalser een slag voor blijven. Een drukkersbedrijf als Plantijn in Antwerpen is begonnen omstreeks 1570 en meen ik in 1866 opgehouden. Alle ontwikkelingen daarna zitten niet meer in dat museum. Wij begonnen later, maar zijn vollediger. En bij ons loopt het nog altijd door.’
Toch gaan de collecties verder terug dan het bedrijf zelf. ‘Enschedé heeft in de begintijd oudere lettertypes van andere drukkers overgenomen,’ weet de conservator. ‘De oudste lettermatrijzen zijn van 1490. Nou, dat zijn de oudste matrijzen ter wereld. Voor de wetenschap is de betekenis van onze collectie enorm. We trekken onderzoekers uit de hele wereld.’ Edzard: ‘Het is daarom echt van internationaal belang dat deze collecties bewaard blijft.’
Een van de bewaard gebleven historische loden lettertypen, de ‘gefigureerde kapitalen’ van Henri Didot uit ca. 1820.
Buiten een kring van wetenschappers is de bekendheid echter gering. Edzard: ‘Met de stap naar het Noord Hollands Archief brengen we de collecties in een professionele omgeving, waardoor we ook meer bekendheid kunnen creëren bij het grote publiek. Want het is niet alleen om wetenschappelijke redenen een fantastisch geheel, er zitten ook geweldige verhalen in. Als je het wilt hebben over bijvoorbeeld emancipatie en de rol van de vrouw in de economische ontwikkeling van Haarlem en omgeving, kun je fantastische informatie naar boven halen over de dames Enschedé en de aangetrouwde vrouwen en hun rol in het bedrijf. Dat was emancipatie avant la lettre.’
‘We hebben al heel lang de wens om meer bekendheid te behalen,’ vervolgt hij. ‘Er waren veel partijen in ons geïnteresseerd, maar er waren er maar weinig die de collecties in hun geheel wilden. We hebben altijd gezegd, we willen graag bij een andere instelling inhuizen, maar op voorwaarde dat de collecties bij elkaar blijven. En we willen ook als Stichting Museum Enschedé kunnen blijven functioneren. Met de overgang naar het Noord-Hollands Archief houd je de basis in Haarlem. Dat vonden we ook wel iets hebben.’
Johan: ‘Dat is juist de kracht van de collecties: alles hangt met elkaar samen. Als een museum zegt: “Ik wil jullie bankbiljetontwerpen wel,” dan halen ze de krenten uit de pap. En het Museum voor Communicatie wil dan de postzegelontwerpen hebben, enzovoort. Dat was volkomen verkeerd uitgepakt. Want dan waren wij blijven zitten met slechts een paar deelcollecties waar de mooiste dingen uit waren gehaald en was de samenhang verloren gegaan.’
Rijk gevulde etalage
De faciliteiten van het Noord-Hollands Archief bieden veel mogelijkheden, zeggen De Zoete en Enschedé, die onder meer veel van de digitalisering van de collectie verwachten. Johan: ‘De collectie moet worden aangesloten op de infrastructuur van het Noord-Hollands Archief. Wij hebben zelf al 90 à 100.000 beschrijvingen gemaakt. Ik schat dat dat maar 40% van het totaal is.’ Edzard: ‘Het is win-win-win. Onze zorg was jarenlang de continuïteit van het museum. Die is nu geborgd. Het Noord-Hollands Archief beschikt over locaties waar je kleine tentoonstellingen kunt organiseren. Het heeft internationale connecties en is ingebed in het Nederlandse archieven- en museumcircuit.’
Beiden erkennen dat een permanente, openbaar toegankelijke tentoonstellingsruimte helemaal geweldig zou zijn, als rijk gevulde etalage van de museumschatten. Edzard: ‘Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat een museum over gelddrukken, beveiliging en alles wat wij te vertellen hebben, een enorme publiekstrekker is.’
‘Maar, first things first. De collecties moeten eerst op een aantal punten nog worden ontsloten, gecatalogiseerd en toegankelijk gemaakt worden. Vervolgens de vraag hoe we zoveel mogelijk bekendheid kunnen genereren. Ik sta op het standpunt dat hoe meer je het kunt delen met mensen, hoe beter het is. We willen publicitair zoveel mogelijk aanhaken bij het Noord-Hollands Archief en onderdeel gaan uitmaken van de activiteitenkalender, publicaties en alles wat er bij zit. Als familie vinden wij het heel belangrijk dat het doorgaat naar de volgende generatie. Ik ben de negende generatie, mijn kinderen zijn de tiende. We willen hier zoveel mogelijk mensen deelgenoot van maken.’