Menu

Het Gildeboek van het Schonenvaardersgilde

In de middeleeuwen waren in Haarlem veel gilden actief. De gilden waren verenigingen van ambachtslieden van hetzelfde beroep, aanvankelijk bedoeld voor het onderhoud van hun altaar (elk gilde had een kapel in de hoofdkerk, en in die kapel stond een altaar), later meer voor hun gemeenschappelijke belangen. Het Noord-Hollands Archief bewaart de archieven van veel van deze gilden. Tussen de Haarlemse gildenarchieven valt het Gildeboek van het Schonenvaardergilde (inventarisnummer 284) bijzonder op: het heeft namelijk een massief houten band van ongeveer een centimeter dik! De houten band is beschilderd geweest, maar daar is helaas weinig van over. Het boek bevat resoluties en rekeningen van het gilde.

Het Gildeboek van het Schonenvaardersgilde

Vrolijke weddenschappen

Het Schonenvaardersgilde bestond uit handelaren op het toenmalig Deense, nu Zweedse schiereiland Schonen. Schonen was de grootste haringmarkt van Europa en vormde het centrum van Oostzeehandel. Het gilde zou al in 1368 bestaan hebben; de oudste archiefbronnen dateren vanaf 1416. Daarin staat het besluit dat alle gildebroeders dezelfde lakense caproen (kap) moesten dragen, die vermoedelijk jaarlijks van kleur wisselde. Ook werd vastgelegd dat ieder jaar op St. Odolfsdag gedronken werd. In de zestiende eeuw kwamen daar maaltijden bij, die meerdere dagen duurden. Herhaaldelijk komen in de rekeningen posten voor als 'van de croesen die wij braken'. In het register zijn naast handelscontracten ook vrolijke weddenschappen vastgelegd, bijvoorbeeld of gildeleden pelgrimstochten zouden volbrengen, of koopcontracten, waarbij de koopsom pas betaald hoeft te worden als de koper trouwt (het ging hier duidelijk om een al wat bejaarde figuur) of een kind krijgt.

Michiel de Ruyter

In de zestiende eeuw begon het gilde te veranderen van een werkelijk gilde van Schonenvaarders tot een gezelligheidsvereniging voor de elite. Toch had men graag beroemde leden die iets met de zee te maken hadden, zoals de Watergeus Lancelot van Brederode, de Hollandse admiraal Jacob van Wassenaer Obdam – die met schip en al de lucht in zou vliegen –, en zelfs de beroemde Michiel de Ruyter. Deze nam aan de rijkelijk voorziene gildemalen wel eens deel. Bij diens begrafenis in Amsterdam in 1677 liep het hele Schonenvaardersgilde in de stoet mee in een vier uur durende tocht.

Het Schone Vadersgilde

In de loop van de achttiende eeuw verviel het gilde; in 1763 bestond het voltallige gildebestuur uit leden van de familie Van Rees. De deken, Boudewijn van Rees, heeft het dan al over ‘het Schoone Vadersgilde’. Hij wilde het gilde ontbinden en dit verzoek werd toegestaan. Zijn familie mocht de bezittingen, toch altijd nog 1000 gulden, houden, maar het archief werd ingeleverd.

Bewerking

De Gildeboeken van het Schonenvaardersgilde zijn in 2007 door een aantal vrijwilligers van de website Van Papier naar Digitaal gefotografeerd en getranscribeerd.

Het Gildeboek van het Schonenvaardersgilde