Menu

Het verhaal van Violette Cornelius en Gustave (Guusje) Rübsaam

Het verhaal van Violette Cornelius (Batavia, 1919) en Gustave (Guusje) Rübsaam (Amsterdam, 1917) begint vlak voor de oorlog in Amsterdam. Violette is fotograaf en Guusje studeert geneeskunde. Beiden zijn onderdeel van een bevriende kunstenaarsgroep, waar onder andere ook Gerrit van der Veen en Walter Brandligt deel van uit maken. Als de oorlog in 1940 uitbreekt, besluit een groot deel van deze vriendengroep zich te storten op het vervalsen van persoonsbewijzen: De Persoonsbewijzencentrale (PBC) is geboren.


Portret van Guusje Rübsaam in 1939. Privécollectie Gerrit Jan Wolffensperger

Persoonsbewijzencentrale

Het wordt in Nederland vanaf 1941 voor iedereen verplicht om te allen tijden een persoonsbewijs bij zich te dragen, een regel die wordt ingevoerd door Jacob Lentz. Deze persoonsbewijzen zijn een directe bedreiging voor Joden: op hun persoonsbewijzen wordt aan beide kanten een zwarte “J” gedrukt. Hierdoor wordt het nog moeilijker om de Duitse opsporing en vervolging te ontkomen. De PBC komt samen op een klein zolderkamertje in de Lairessestraat in Amsterdam-Zuid. Violette en Guusje brengen veel tijd door op het tjokvolle zoldertje tussen lijmpotten, inktflesjes en drukpersen. Daar zijn ze eerst maandenlang bezig om uit te vogelen hoe een persoonsbewijs geloofwaardig vervalst kan worden. De persoonsbewijzen zijn namelijk extreem moeilijk te vervalsen. Op ieder persoonsbewijs staan twee vingerafdrukken, een pasfoto en een watermerk, en er wordt gebruik gemaakt van verschillende soorten inkt, watervaste lijm en een controlezegel. In het najaar van 1942 slaagt de PBC erin om een blanco persoonsbewijs na te maken dat met het blote oog niet van het echte persoonsbewijs te onderscheiden is. De PBC zal zo’n 80.000 persoonsbewijzen en andere belangrijke papieren vervalsen voor onderduikers en verzetsmensen.

Foto’s Violette en de Ondergedoken Camera

Violette maakt foto’s voor de vervalste persoonsbewijzen, maar ze doet nog iets unieks: ze legt de verzetsactiviteiten op de Lairessestraat vast. Tot in de kleinste details laten haar foto’s zien hoe het werk van de PBC eraan toegaat: het nauwkeurige snijwerk om pasfoto’s zonder sporen van echte persoonsbewijzen te verwijderen, het namaken van watermerken en het imiteren van handschriften zodat de vervalste bewijzen precies op de echte lijken. Ook laten de foto’s van Violette zien hoe jong de leden van de PBC zijn. Studenten zitten rondom een tafeltje vol sigaretten en dampende potten thee. Speels leunen ze tegen elkaar aan en grijnzen naar Violette’s lens. Appelschillen en lege koffiekopjes vormen een spoor tussen de leden die verdeeld over het zoldertje aan hun taken werken. Guusje komt vaak terug op de foto’s. Ingeklemd tussen Nel Hissink en een pijprokende jongeman toont ze haar zojuist vervalste persoonsbewijs ter goedkeuring aan de groep. Op een andere foto snijdt Guusje watermerken uit en plakt ze met een grote lijmkwast pasfoto’s op de vervalste persoonsbewijzen. Violette is naast de PBC ook onderdeel van de verzetsgroep ‘de Ondergedoken Camera’. Dit is een groep Nederlandse fotografen die stiekem de Duitse bezetting van Nederland te fotograferen, iets dat door de Duitsers verboden is. Door hun camera’s te verbergen in tassen en kledingstukken lukt het de leden van de Ondergedoken Camera om ongezien foto’s te maken van razzia’s en de uitgehongerde bevolking tijdens de hongerwinter.

Aanslag bevolkingsregister

Hoewel het de PBC sinds het najaar van 1942 lukt om persoonsbewijzen geloofwaardig te vervalsen, blijft het bestaan van het bevolkingsregister een moeilijk obstakel. In dit bevolkingsregister staan alle gegevens van de persoonsbewijzen nogmaals genoteerd, waarbij Lentz er persoonlijk op toe heeft gezien dat alle persoonsbewijzen gekoppeld werden aan de informatie in het bevolkingsregister. Hierdoor zijn vervalsingen bij nadere inspectie gemakkelijk op te sporen: als de gegevens op een persoonsbewijs niet overeenkomen met die in het bevolkingsregister moet het persoonsbewijs vals zijn, hoe overtuigend de vervalsing er ook uitziet. De PBC ziet in dat om hun verzetswerk succesvol te maken het bevolkingsregister vernietigd moet worden. Zo kunnen vervalste persoonsbewijzen niet worden ontdekt.

In de nacht van 27 maart, 1943, gaat een groot deel van de PBC met zelfgemaakte explosieven naar het bevolkingsregister op de Plantage Kerklaan. Ook Violette en Guusje gaan mee. Hoewel hun zelfgemaakte explosieven werken en het gebouw ernstig beschadigd raakt, valt de vernietiging van het bevolkingsregister zelf tegen. Toch is de deze openlijke daad van verzet, midden in de oorlog, van grote morele waarde: het steekt de inwoners van Amsterdam en overige verzetsmensen een hart onder de riem. Voor de PBC zelf loopt het slecht af: een groot deel van de aanslagplegers wordt opgepakt en gefusilleerd in de duinen van Overveen. Violette en Guusje worden niet opgepakt, maar zijn beide diep geraakt door hoe de PBC uiteengereten wordt.


Violette Cornelius. Via Huygens Instituut.

Na de oorlog en het lot van de foto’s

Violette en Guusje zullen als enkelen van de weinigen van de PBC de oorlog overleven. Ook Violette’s fotoserie overleeft de oorlog. De negatieven zijn tijdens de oorlog begraven in een tuin in Amsterdam en worden na de bevrijding opgegraven. Violette’s foto’s van de PBC geven een unieke inkijk in de dagelijkse realiteit van verzetswerk en houden zo de herinnering aan de PBC levend.

Meer lezen over Violette Cornelius, Guusje Rübsaam en het kunstenaarsverzet?

Wijnen, Harry van: De geldjas van Max Nord. Verzwegen verhalen uit het verzet (Amsterdam 2020)

Oorlogsbronnen, Violette Cornelius

Bekijk de foto’s van Violette Cornelius in de collectie van het Nederlands Fotomuseum hier