Menu

Geschiedenis van de gemeente Zandvoort

In de eeuwen daarna veranderde er weinig. In 1810 telde het dorp ongeveer 700 inwoners. De vloot bestond toentertijd uit een tiental bomschuiten. Zo’n schuit had gemiddeld een achtkoppige bemanning. Bij vloed voeren de schepen uit en bij vloed keerden zij terug waarna de vis op het strand te kijk werd gelegd in ‘sneessies’ (porties) en onmiddellijk geveild. De kopers waren meest vrouwen die de vis uitventten in Haarlem en omstreken. Via het Visserspad, de Blinkert en Kraantje Lek liepen zij met een zware mand op de rug en vaak nog met een mand om de arm naar de Haarlemse vishal op de Grote Markt. Bijna 80% van de beroepsbevolking in die tijd leefde direct of indirect van de visvangst. Daarnaast verdiende nog een handjevol mannen hun brood met het schulpen – het met schepnetten opvissen van schelpen die bestemd waren voor de glasindustrie –, de kalkbranderijen en de aanleg van wegen.

Aardappelen

In het laatste kwart van de negentiende eeuw ging het met de Zandvoortse visserij snel bergafwaarts. De ouderwetse bomschuiten konden de concurrentie met de nieuwe loggers en stoomtrawlers niet aan. Een deel van de vissers vertrok daarom naar IJmuiden, waar na de aanleg van het Noordzeekanaal een vissershaven was aangelegd. In 1900 had het dorp nog maar drie schepen in de vaart. Met de aardappelteelt ging het ook niet goed. Omstreeks 1850 was men begonnen met het verbouwen van aardappelen in enkele vochtige duinvalleien. De opbrengst was redelijk en de kwaliteit goed. Maar door de daling van het grondwaterpeil als gevolg van de aanleg van de Amsterdamse waterleiding, door uitputting van de grond en zandverstuivingen, veroorzaakt door konijnen die het helmgras opvraten, kwam al snel een einde aan deze ooit zo lucratieve teelt.

Kuren aan zee

Terwijl het voor de gewone Zandvoorters aanmodderen was in die tijd, onderging hun dorp een ingrijpende gedaantewisseling. In de negentiende eeuw brak, mede als gevolg van de romantiek en nieuwe inzichten op het gebied van gezondheid en hygiëne, onder de Europese beau monde een nieuwe rage uit: het kuren aan zee. Het luisteren naar het rustgevende geruis van de branding, het genieten van de wolken en het kleurenspel van licht en water en het wandelen langs de vloedlijn, zou een heilzame uitwerking hebben op het gevoelsleven van de mens. Bovendien zouden het inademen van de frisse zeelucht en het nemen van zeebaden, de mens beschermen tegen en genezen van allerhande kwalen als kanker, doofheid, huid- en longziekten en zelfs krankzinnigheid.

Zeebadkamers

Reeds in de jaren twintig van de negentiende eeuw kwamen enkele Haarlemse notabelen met het idee badgasten naar Zandvoort te lokken. Eerst werd de Zandvoortselaan aangelegd en vervolgens een badhuis gebouwd. Het hotel dat in 1828 openging, telde 36 kamers en 8 zeebadkamers, want baden in de zee zelf vond men nog te eng. Een halve eeuw later kwam de rijke zakenman Gustav Eltzbacher met het ambitieuze plan van Zandvoort een mondaine badplaats te maken, die Noordwijk, Scheveningen en Domburg naar de kroon moest steken. Het plan omvatte de aankoop van een groot stuk duin ten noorden van het dorp, de aanleg van een spoorlijn van Haarlem naar Zandvoort (in 1881 gereedgekomen) en de bouw van een kurhaus, een casino, een schouwburg, diverse hotels en villa’s en een overdekte passage met 26 exclusieve winkels.

Internationale allure

Een groot deel van het plan Eltzbacher is gerealiseerd en de naam en faam van Zandvoort Bad verspreidden zich over Europa. Jarenlang trok de badplaats talrijke voorname gasten met blauw bloed in de aderen. De bekendste onder hen was keizerin Elisabeth van Oostenrijk-Hongarije (Sissy). Zij verbleef met een gevolg van vijftien personen in 1884 enkele weken in Hotel Kaufmann (het latere Hotel d’Orange).

In 1897 kreeg Zandvoort een tramverbinding met Haarlem. Zeven jaar later werd deze tramlijn doorgetrokken naar Amsterdam, zodat Zandvoort, tot ergernis van het deftige publiek, overspoeld werd met ‘dagjestoeristen’. Reden voor de internationale ‘jet set’ Zandvoort voortaan te mijden. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog betekende het definitieve einde van Zandvoort als badplaats met internationale allure.

Verboden gebied

In november 1942 werd Zandvoort op last van de Duitse bezetters grotendeels geëvacueerd. Het strand werd tot verboden gebied verklaard en ontoegankelijk gemaakt met mijnen, prikkeldraad en andere versperringen. Zo’n 650 gebouwen werden gesloopt, waaronder 75 villa’s, 16 pensions en maar liefst 20 hotels. Dit alles omdat de Nederlandse kust onderdeel ging uitmaken van de Atlantik Wall, een verdedigingslinie die zich van Noorwegen tot Frans Baskenland uitstrekte en die bedoeld was om een invasie te voorkomen.

Jan en alleman

Na de oorlog was Zandvoort rijp voor de sloop. De rijksbouwmeester G. Friedhoff kreeg opdracht een allesomvattend plan van wederopbouw te maken om van Zandvoort een beschaafde badplaats te maken voor ‘Jan en alleman’. Zijn plan werd echter verworpen: veel te ambitieus en veel te duur. Een gemiste kans, zeggen velen nu, omdat het nieuw opgebouwde Zandvoort een weinig tot de verbeelding sprekend, ondoordacht samenraapsel is van allerhande bouwsels.
Tegenwoordig telt Zandvoort ruim 16.600 inwoners, van wie de helft leeft van het toerisme. Jaarlijks bezoeken zo’n vier miljoen mensen, het merendeel Amsterdammers, het strand, het naaktstrand (1975), het casino (1987), het circus (1988 ) of het circuit, waar in augustus 1948 de eerste autorace werd gereden. De Kennemers mijden Zandvoort. Zij zoeken liever een plekje bij Bloemendaal, Wijk aan Zee of het rustige strand tussen het naaktstrand en Noordwijk.