Menu

Uw zoekacties: Ambachtsbesturen van Haarlemmerliede en Spaarnwoude

1576 Ambachtsbesturen van Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Vooraf
2. Opgravingen en bodemkundig onderzoek
1576 Ambachtsbesturen van Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Inleiding
2.
Opgravingen en bodemkundig onderzoek
Uit oudheidkundig onderzoek is gebleken, dat Spaarnwoude, Haarlemmerliede en Schalkwijk al vroeg in de geschiedenis als woonoord in gebruik waren. Het was niet toevallig, dat hier nederzettingen ontstonden. Het gebied van Spaarnwoude tot voorbij Schalkwijk verheft zich boven de daar liggende strandwal. Deze strandwal is een zijtak van de strandwal van Haarlem en Schoten *  en is volgens geologen omtrent 2300 v. Chr. opgeworpen. * 
Aangrenzend aan deze in prehistorische tijd ontstane duinwal had zich een binnenmeer gevormd, dat de streek waar thans de Haarlemmermeerpolder gelegen is, omvatte. In dit binnenmeer vond keiafzetting en veenvorming plaats. Rond het begin van onze jaartelling vormde het Haarlemmermeer en omgeving één groot bosmoeras, met hier en daar een waterplas van geringe diepte. Elk jaar nam de hoogte der veenbedding toe, de grond werd steeds vaster. Het veen waterde af, door middel van verschillende stroompjes, op de oude stroomgeul "het IJ". Verschillende van deze veenwatertjes zijn nu nog in het land aan te wijzen, zoals het Spaarne en de Liede. *  De mondingen van deze veenwatertjes hebben zich verbreed en er zijn zelfs doorbraken door de strandwallen ontstaan zoals de Liede door de strandwal bij Spaarnwoude. * 
In de Romeinse tijd heeft er op de strandwal van Spaarnwoude bewoning plaatsgevonden, maar er kon geen sprake zijn van continuïteit. De laat-Romeinse transgressiefase *  heeft de bewoners doen vertrekken. Archeologische vondsten uit deze tijd zijn dan ook met een dikke kleilaag afgedekt. * 
Omstreeks 800 is het veen in Kennemerland vrijwel geheel onbewoond. *  Het gebied was aanmerkelijk moerassiger geworden en had met hogere waterstanden te kampen dan in de Romeinse tijd. De inwoners hebben deze streek moeten verlaten en zich moeten terugtrekken op de hoger gelegen geestgronden langs de kust. De veengronden bij de strandwal werden hoogstens incidenteel bezocht door een jager of visser. * 
De namen van de veenstroompjes in dit gebied zijn ouder dan de 4e eeuw na Chr. *  Na deze Romeinse transgressiefase greep de mens hier weer in de natuur in; men ging land winnen door kleine bedijkingen.
Na 950 werd de ontginning van de veenstreken in Kennemerland met kracht aangepakt. Vermoedelijk lag de oorzaak van de snelheid, waarmee de ontginningen plaatsvonden, in het feit, dat er overbevolking in de hoger gelegen duingronden was ontstaan. * 
De ontbossing ten tijde van de ontginning heeft ervoor gezorgd, dat de oorspronkelijke vegetatie verdween. Deze ontbossing is ondermeer een van de oorzaken van het ontstaan van het Haarlemmermeer geweest. *  * 
Spaarnwoude, de Veerpolder en een deel van de Waarderpolder zijn met bos bedekt geweest. *  De oorspronkelijke vegetatie werd verwijderd, misschien door gedeeltelijke wegbranding. *  Vanuit de watertjes, die voordien voor de afwatering van het veen zorgden (zoals de Liede en het Spaarne), werden gegraven om het land te ontwateren. *  Er ontstond een net van sloten met daaromheen een kade, die het omringende water moest buiten houden, en waarover het binnenwater moest worden afgevoerd. Aanvankelijk geschiedde deze afvoer met hoosbakken of maalde men het water met een paarden- of handmolen op. *  (De eerste windwatermolens dateren pas na 1400). * 
De ontginning van deze streek moet voor het einde van de 10e eeuw vrijwel voltooid zijn geweest, omdat er in de omstreken van Spaarnwoude geen ontginningen met een cope-karakter *  zijn aangetroffen.
Spaarnwoude is vanuit Velsen ontgonnen. Cock *  geeft aan, dat er ten westen van het huidige Spaarndam een ambacht "die Spaerne" of "Sparenlant" lag. *  Via dit kleine "Sparenlant" heeft de verkaveling in Spaarnwoude zich voltrokken. De verkavelingsrichting en de ligging van beide plaatsen tegenover elkaar aan de monding van het Spaarne geven dit aan. * 
Het Spaarne moet in die tijd smaller zijn geweest; brede wateren vormden een dusdanige scheiding, dat een directe samenhang tussen de twee Spaarne-oevers dan niet was voorgekomen. In de 12e eeuw, tijdens de laatmiddeleeuwse transgressiefase is de Spaarnemond vermoedelijk verbreed. De verbreding van het Spaarne is mogelijk de oorzaak, dat Haarlem sindsdien een handelsstad van naam geworden is. * 
Ook vanuit Haarlem, van oorsprong een grafelijke bezitting, zijn aangrenzende gebieden ontgonnen. Archeologische vondsten tonen aan, dat deze ontginning zeker voor de 11e eeuw heeft plaatsgevonden. * 
Het Spaarne en de Liede waren de wegen van waaruit Haarlemmerliede en Boesinghele *  of Nieuwerkerk (via de Liede) en Schalkwijk, Rietwijk *  en Aalsmeer (via het Spaarne) ontgonnen werden. * 
De oude verkavelingspatronen zijn ten dele verdwenen. Het uit de middeleeuwen stammende verkavelingspatroon *  in Spaarnwoude is nog steeds in het landschap herkenbaar en vormt een van de oudste historische overblijfselen binnen de gemeentegrenzen.
3. De oudste schriftelijke bronnen
4. De bestuurlijke inrichting
5. De ambachtsheerlijkheden
6. De waterstaatszorg
7. Spaarnwoude
8. Hofambacht
9. Zuid-Schalkwijk, Vijfhuizen en Nieuwerkerk aan de Drecht
10. Haarlemmerliede en Noord-Schalkwijk
11. Houtrijk en Polanen (Halfweg)
12. Het archief
13. Ordening en inventarisatie
14. Twee korte opmerkingen nog
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1407-1811
Omvang in meters:
10,65
Periode documenten:
1407-1811 (1824)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris in band 301.1 inv. nrs. 1-526. Inv. nr. 231 is vanwege slechte materiële staat niet raadpleegbaar. Inv. nrs. 184a, 184b, 305a, 415a, 416a, 457a, 499a zijn alleen digitaal te raadplegen. Inv. nrs. 184a, 184b, 305a, 415a, 415b, 416a, 457a en 499a zijn in fotokopieën aanwezig in de studiezaal. Inv. nrs. 325-327 zie ook band 301.1 bijlage 1: kaartenlijst nrs. 1, 3-4. Inv. nr. 435 zie ook band 301.1 bijlage 1: kaartenlijst nr. 2. Index op persoonsnamen in band 301.1.
Gemeente:
Haarlemmerliede en Spaarnwoude