Mijn Studiezaal (inloggen)
30 Gerechtshof Amsterdam
30
Gerechtshof Amsterdam
Inleiding
1. Organisatie en bevoegdheid van het gerechtshof
2. Inrichting der administratie
30 Gerechtshof Amsterdam
Inleiding
2.
Inrichting der administratie
laatste wijziging 27-05-2016
Daar de inrichting der administratie bij het gerechtshof in de loop der tijd nogal aan de veranderingen onderhevig is geweest, bepalen we ons alleen tot de inrichting zoals die bestond tussen 1921 en 1930.
Alle strafzaken werden in een register en alle burgerlijke zaken werden op de rol ingeschreven en daarbij werden ook de gegevens aangetekend van het verdere verloop van het proces. De zaken kregen een volgnummer, het zogenaamde rolnummer. In de klappers werden de namen van de partijen of die van de verdachten op hun eerste letter gerangschikt en voorzien van het rolnummer.
De strafarresten werden in het arrestenboek geregistreerd en kregen daarbij een volgnummer, het zogenaamde arrestnummer. Dit arrestnummer dient niet te worden verward met het rolnummer. De strafarresten en de strafverbalen werden op volgorde van het arrestnummer ingebonden. De strafverbalen (of processen-verbaal van terechtzittingen) zijn verslagen van terechtzittingen waarin geen arrest wordt gewezen, zoals bijvoorbeeld getuigenverhoor. Zij werden, evenals de arresten, opgemaakt door de griffier. In de strafdossiers werden op de arresten en de strafverbalen na alle bescheiden met betrekking tot de strafzaak gevoegd, zoals het strafdossier van de rechtbank, die de zaak in eerste aanleg behandelde. De strafdossiers werden op arrestnummers gearchiveerd.
Bij burgerlijke zaken werd tevens een rolboek per kamer bijgehouden, waarin op zittingsdatum de zaken geregistreerd werden. Van de burgerlijke zaken, die ter openbare zitting behandeld werden, werd proces-verbaal opgemaakt, audiëntieblad geheten. De minuutarresten werden bij het audiëntieblad gevoegd, wanneer op de zittingsdatum van het audientiëblad arrest was gewezen. De minuutarresten werden per kamer en dus op zittingsdatum ingebonden. In deze periode bestonden er nog geen procesdossiers bij het gerechtshof. De conclusies met daarbij andere ter griffie overlegde stukken in civiele zaken werden gesplitst in die van afgedane zaken, geroyeerde zaken en geschorste zaken. Conclusies van afgedane zaken werden gearchiveerd op volgorde van datum van interlocutoir (tussen) arrest of eindarrest van de desbetreffende zaak en die van geroyeerde en geschorste zaken op volgorde van het rolnummer.
De ingekomen rekesten werden in registers ingeschreven en voorzien van een volgnummer (het zogenaamde rekestnummer). In de rekestklappers werden de namen van de rekwestranten en gerekwestreerde op hun eerste letter gerangschikt en voorzien van het rekestnummer. De beschikking op het rekest werd ingeschreven of onder het rekest of op een apart blad, dat bij het rekest gevoegd werd. De rekesten met de beschikkingen werden op volgorde van het rekestnummer ingebonden.
Tot 1952 werd het tableau van beëdiging van advocaten en procureurs in het ressort van het gerechtshof door de griffie bijgehouden. Daarna werd deze taak afgestoten naar de rechtbanken in het ressort.
Van tijd tot tijd werd het tableau vernieuwd en gegevens uit oude tableaus overgenomen. Vandaar dat vroegere data van beëdigingen geregistreerd staan.
3. Bewaring en ordening van het archief
4. Strafdossier van historisch wetenschappelijk belang
laatste wijziging 01-04-2023
356 beschreven archiefstukken
9 gedigitaliseerd
totaal 8.147 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 01-04-2023
356 beschreven archiefstukken
9 gedigitaliseerd
totaal 8.147 bestanden
Kenmerken
Datering:
1921-1930
Omvang in meters:
51,00
Periode documenten:
(1918) 1921-1930 (1935)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk binnen 30 minuten
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-354.
Categorie:
laatste wijziging 01-04-2023
356 beschreven archiefstukken
9 gedigitaliseerd
totaal 8.147 bestanden