De griffier van het gerechtshof is belast met het beheer van het archief. Tot 1974 werd het archief bewaard in twee ruimten op de zolderverdieping van het Paleis van Justitie. Omdat een aantal archiefruimten opgeofferd moesten worden voor uitbreiding van kantoorruimten en vergaderzalen, werd in bovengenoemd jaar het grootste gedeelte van het archief gelijk met andere archiefbestanddelen van de diverse dienstonderdelen overgebracht naar het rijksadministratiegebouw aan de Droogbak in het centrum van Amsterdam, alwaar een aantal kamers als archiefruimte van de justitie werden ingericht. Van de losse archiefbescheiden van de jaren 1921-1930, met name de archiefbescheiden van de griffier en de conclusies, moest voor een groot deel de orde hersteld worden. De strafdossiers waren alle reeds geschoond, dat wil zeggen dat de dossiers in strafzaken, waarin minder dan één jaar gevangenisstraf was geëist of uitgesproken alle vernietigd waren (volgens ministeriële voorschriften van 21 februari 1936). Het was niet altijd mogelijk de grensdata 1921 en 1930 aan te houden, omdat bepaalde bescheiden uit vaste registers en katernen bestaan. Voor die delen en katernen, waarvan de inschrijvingen deze data overschrijden, moesten de grensdata noodgedwongen verlegd worden naar de datum van de eerste en laatste inschrijving in het desbetreffende deel of katern.

Het archief van het gerechtshof daterende voor 1921 is reeds in twee étappes overgebracht naar het hulpdepot van de Rijksarchiefdienst te Schaarsbergen, namelijk het archief 1876-1886, tegelijk met het archief van het Provinciaal Gerechtshof te Amsterdam 1841-1876; het archief 1887-1920. Er werden nog enkele bescheiden aangetroffen, die thuishoorden in het laatstgenoemd archief. De totale lengte van het archief 1921-1930 bedraagt ongeveer 40 strekkende meter.