Menu

Uw zoekacties: kopieën, deelcollectie A stukken uit archieven die betrekkin...

151.1 kopieën, deelcollectie A stukken uit archieven die betrekking hebben op de gehele provincie Noord-Holland, Collectie van

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.1. De kohieren van de 10de en 100ste penning en van het morgengeld. * 
151.1 kopieën, deelcollectie A stukken uit archieven die betrekking hebben op de gehele provincie Noord-Holland, Collectie van
1. Inleiding
1.1.
De kohieren van de 10de en 100ste penning en van het morgengeld. * 
Vóór de opstand tegen Spanje hebben de Staten van Holland de voor hun functioneren benodigde geldmiddelen uit diverse bronnen kunnen putten. In de 15de eeuw zijn enkele malen extra-ordinaris beden geheven, namelijk voor de rebellie in Vlaanderen (1485), de kroning van Maximiliaan en de bescherming ter zee (1486) en het beleg van Sluis (1492). Bij de heffing van de beden in de tweede helft van de 15de eeuw was het de gewoonte geworden om boven het geconsenteerde bedrag toeslagen te heffen t.b.v. grafelijke dienaren en de ridderschap, alsmede voor de steden die in 's lands belang bepaalde uitgaven hadden gedaan. De steden kregen bovendien het recht op het overschot van de bede, d.w.z. op de gelden die boven het geraamde bedrag, de "settinge", werden ontvangen. Reeds na 1480 raakte dit in onbruik. Nieuwe bronnen van inkomsten vormden de omslagen op de mantalen en op de schiltalen. De eerste is van 1481/82-1488/9 geheven en bestond uit de gelden waarmee steden en dorpen hun verplichting tot het leveren van manschappen afkochten. De omslag op de schiltalen was een vermogensbelasting die afhankelijk was van het bedrag waarvoor iemand in de verponding werd aangeslagen. Na 1558 kwam ook deze omslag in onbruik en is hij op het platteland vervangen door het morgengeld (belasting op het grondbezit) en in de steden door imposten. De imposten werden aanvankelijk slechts op wijnen en bieren geheven, later ook op turf, geslacht, gemaal, lakens enz.
Bij het toenemen van de uitgaven heeft men gezocht naar nieuwe bronnen van inkomsten en deze gevonden in het haardstedengeld, dat slechts één keer en wel in 1552 op de huizen van een bepaalde waarde is geheven, en de tiende penning. De laatste belasting is diverse malen geheven. In 1543 op het inkomen uit alle onroerende goederen, renten en koopmanswinsten. In 1544 hieven de Staten een 10de penning op de landpacht en om daaruit gedeeltelijk de extra-ordinaris bede te kunnen voldoen. In 1553, 1556, 1561 en 1564 werd ze berekend naar rato van de inkomsten uit de vaste goederen en renten.
Ten behoeve van de heffing werden telkens nieuwe kohieren aangelegd. Alleen in 1544 heeft men volstaan met de kohieren van 1543 omdat er slechts weinig veranderingen hadden plaatsgevonden. De inning van de belasting was tot 1545 opgedragen aan ontvangers-particulier van het betreffende kwartier, die het geld afdroegen aan de ontvanger-generaal, een door de Staten benoemd ambtenaar, onder wie de gehele financiële administratie ressorteerde. Na 1545 ontving de ontvanger-generaal de omslagen, de10de penning, de morgen- en haardstedengelden direct van de plaatselijke autoriteiten.
Het consent tot het heffen van de 100ste penning werd op 4 juni 1569 door de Staten van Holland aan de hertog van Alva verleend. De 100ste penning was een eenmalige belasting op alle roerende en onroerende goederen. Ze werd door de Spanjaarden noodzakelijk geacht om de kosten te bestrijden die het neerslaan van de onlusten in de voorgaande jaren met zich mee had gebracht.
Om de overzichtelijkheid te bevorderen zijn de kopieën der kohieren plaatsgewijs in alfabetische volgorde gerangschikt, waarbij telkens alle van die plaats aanwezige kohieren chronologisch worden opgesomd. Aangezien alle kopieën zijn ingebonden is de vermelding van de uiterlijke vorm achterwege gelaten.
De originele bescheiden bevinden zich in het archief van de Staten van Holland vóór 1572. Achterin de inventaris bevindt zich een concordans met de oorspronkelijke nummers.
Erfgoedstuk

Kenmerken

Omvang in meters:
6,60
Periode documenten:
16e-19e eeuw
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv. nrs. 1-714. Inv. nr. 544 ontbreekt. De collectie bevat kopieën van de kohieren van de 10e en 100e penning en van het morgengeld, gerechtelijke stukken van de Raad van Beroerten (Bloedraad), kohieren van de verponding 1733 en kohieren van de personele quotisatie.