Menu

Uw zoekacties: R.-K. Bisdom Haarlem betreffende staties en kloosters te Haarlem

2106 R.-K. Bisdom Haarlem betreffende staties en kloosters te Haarlem

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
9. Het Klooster Beata Maria Virgo de Monte Carmelo
9.1. Inleiding
2106 R.-K. Bisdom Haarlem betreffende staties en kloosters te Haarlem
9. Het Klooster Beata Maria Virgo de Monte Carmelo
9.1.
Inleiding
Dit mannenklooster, eens het oudste en door de tijd ook het aanzienlijkste en voornaamste klooster der stad, dankte zijn ontstaan aan de Haarlemse ridder Simon van Zanen. *  Deze schonk in 1249 zijn huis en erven aan de zuidzijde van 't Zand (thans Grote Markt) aan de orde der karmelieten, die daar een klooster stichtten. Naast de kloostergebouwen bezat het convent een grote en rijk versierde kerk met zes altaren. In 1432 gaf Wilhelmus de Yseldoern, burger van Haarlem, een kostbare relikwie van Christus' doornenkroon ten geschenke. *  De muurschilderingen, voorstellende de graven en gravinnen van Holland, trokken zozeer de aandacht, dat in de grote zaal van het raadhuis hiervan kopieën zijn aangebracht. Het kerkhof was naast de kerk gelegen. In 1459 verleende pastoor Dirck van Wassenaer het begrafenisrecht, *  dat in 1475 door Johan van Rosembosch nader werd bevestigd. Aanvankelijk behoorde het klooster tot de Duitse provincie, maar sedert de definitieve scheiding in 1348 maakte het deel uit van de Nederduitse provincie. Gewoonlijk werden de conventualen "stripende brueders" (geschoeide karmelieten) of O.L. Vrouwebroeders genoemd. Aan het hoofd stond een prior, die door een supprior terzijde werd gestaan. De namen der prioren (1316-1578) zijn ons bewaard gebleven en staan in de bijdragen van het bisdom van Haarlem vermeld. *  Onder hen bevindt zich de kroniekschrijver Joannes Geerbrandi a Leydis, overleden in 1504. In 1326 telde het convent 12 paters. Toen in het midden van de 15de eeuw zich ook bij de karmelieten een observantiebeweging openbaarde onder leiding van Joh. Soreth, werd het klooster te Haarlem in 1455 door hem hervormd. *  Waarschijnlijk heeft dit observantisme niet lang doorgewerkt.
Want op het kapittel van Mechelen (1531) werd besloten in de Nederduitse provincie de hervorming, door paus Clemens VII aangemoedigd, door te zetten. Doordat in Haarlem 2 paters voortdurend tegenstand boden, konden de besluiten van het kapittel daar eerst in 1549 volledig worden ten uitvoer gelegd. In dat jaar zond de provinciaal de prior van Schoonhoven, die met behulp van de wereldlijke arm de twee recalcitranten in de kloostergevangenis deed opsluiten. *  Het klooster besloeg het gehele terrein tussen Grote Houtstraat, Spekstraat, Warmoesstraat en Anegang. Tijdens de reformatie (1578) werd het convent opgeheven. De gebouwen werden in de eerste helft der 17-de eeuw afgebroken en door gewone huizen vervangen. Slechts een poort van één der uitgangen, de Guldenbergspoort, tegenover de Paarlaarsteeg in de Grote Houtstraat, is het enige, wat van dit kloostercomplex is overgebleven. Van het archief is weinig bewaard. Zie Monasticon Batavum, deel III, 52-53. Het gemeentearchief te Haarlem bezit een cartularium uit de 15-de eeuw.
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1355-1881
Omvang in meters:
3,90
Periode documenten:
1355-1881 (1902)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-490 en aanvulling nrs. DT 1-2, 14-20, 42. Inv. nrs. 9-10, 62-68, 70, 74, 75 (gedeeltelijk), 77-86, 88 (gedeeltelijk), aanvulling nrs. DT 1, 14, 16-19 zijn in fotokopieën aanwezig in de studiezaal. Indexen op inv. nrs. 62-70 (doopboeken, 1629-1724) op achternaam/patroniem, voornaam, moedersnaam en doopgetuigen in de vorm van kaartenbakken in de studiezaal. Indexen op inv.nrs. 77-80 ( trouwboeken, 1629-1693) op bruidspaar en trouwgetuigen in de vorm van kaartenbakken in de studiezaal. Regesten in: P.M. Verhoofstad, 'Inventaris der archieven van kerken, kloosters en staties (..)', Haarlem 1959.
Gemeente:
Haarlem