Menu

Uw zoekacties: R.-K. Bisdom Haarlem betreffende staties en kloosters te Haarlem

2106 R.-K. Bisdom Haarlem betreffende staties en kloosters te Haarlem

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
13. Het Begijnhof
13.1. Inleiding
2106 R.-K. Bisdom Haarlem betreffende staties en kloosters te Haarlem
13. Het Begijnhof
13.1.
Inleiding
Begijnen zijn devote, in een genootschap verenigde maagden of weduwen, die vanouds door de bijzondere aard van haar levenswijze het midden houden tussen leken en eigenlijke kloosterlingen. Daarom noemde men ze aanvankelijk"religieuze vrouwen" (mulieres religiosae), "niet religieuzen". Van deze laatsten onderscheiden zij zich, doordat zij de drie traditionele kloostergeloften niet afleggen, doch zich met twee geloften tevreden stellen, die van gehoorzaamheid en die van kuisheid. Deze beide zijn bovendien slechts bindend voor zolang de begijn haar godgewijd leven in het instituut wil blijven beoefenen. Waarschijnlijk danken zij haar naam aan haar habijt van ongeverfde wol, bège (grauw, grijs). Dat beghinus van albigensis zou zijn afgeleid, zal na het verschijnen van de studie van pater Alcantera Mens wel door niemand meer worden aanvaard. * 
In Haarlem dateert deze stichting van 1262, toen Arent van Sassenheim, pastoor van de S. Bavo, zijn huis, erf, tuin en boomgaard, gelegen tussen de Jansstraat en Bakenessergracht aan de begijnen afstond, *  terwijl hij het volgend jaar een kerk daaraan toevoegde. Het hof, nu eens het grote-of ronde-, dan weer het falie-begijnhof genoemd, werd zowel door kerkelijke als wereldlijke autoriteiten met gunsten en privileges overladen. De voorrede van de"Regulen ende Handvesten" (1631) maakt melding van een zware brand, waarbij ook de kerk van 't hof een prooi der vlammen werd. *  Terstond werd met de herbouw begonnen, maar het heeft nog tot 1398 geduurd, voor de kerk geheel was voltooid. In 1348 kon een klein gedeelte in gebruik worden genomen; in 1388 werd het koor gebouwd en 10 jaar later het oostelijk deel met de toren. *  In het begin van de 15-de eeuw bestond het hof uit
56 huizen, waaronder 5 conventen. In het S. Aachtenconvent woonden de meesteressen. De overige (S. Geertruyts-, S. Agnieten-, S. Lucien- en S. Barbarenconvent) dienden tot verblijf van arme begijnen en van de novicen. Na 1 1/2 jaar ontvingen deze laatsten van de schepenen der stad een "falybrief" en werden dan "verwillecoerde beghijnen" genoemd.
Na 2 jaar in een convent te hebben doorgebracht, mochten zij op 't hof een huis kopen. 5 jaar later volgde haar aanneming tot begijn. Zij heetten dan "ontfanghen beghijnen". Ieder convent werd door een mater bestuurd, 's Avonds werden de 3 poorten, welke toegang gaven tot het hof, zorgvuldig gesloten. Bij accoord van 24 april 1581 vervielen ook de bezittingen van het begijnhof aan de stad. De kerk werd terstond gesloten en in 1590 aan de waalse gemeente afgestaan. 'Alle begijnen echter mochten levenslang in haar huizen blijven wonen, onverschillig of ze eigendom waren of niet. 5 dec. 1582 werd aan de gezamenlijke hofbewoonsters door burgemeesteren een pensioen toegekend. "De laatste "gepensioneerde" begijn stierf in 1635. Zoals vroeger gemeld, *  hebben de begijnen door aankoop van huizen in de Lange Poort een nieuw hof gevormd, zodat steeds weer novicen konden worden aangenomen. Tussen 2 juli 1664 en 15 aug. 1690 meldden 60 leden zich aan en tussen 7 aug.
1663 en 7 juli 1692 werden 67 novicen geprofest. In 1694 bedroeg het aantal begijnen 37, onder wie 2 meesteressen. Na die tijd is er van toetreding maar zelden sprake. De eens zo bloeiende stichting was ten dode opgeschreven. 7 april 1824 stierf het laatste begijntje Anna Barbara Amstenraad, 86 jaren oud. Het archief is goed bewaard. In het gemeentearchief bevinden zich een fundatieboek uit de 15-de eeuw en enige 16-de eeuwse stukken.
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1355-1881
Omvang in meters:
3,90
Periode documenten:
1355-1881 (1902)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-490 en aanvulling nrs. DT 1-2, 14-20, 42. Inv. nrs. 9-10, 62-68, 70, 74, 75 (gedeeltelijk), 77-86, 88 (gedeeltelijk), aanvulling nrs. DT 1, 14, 16-19 zijn in fotokopieën aanwezig in de studiezaal. Indexen op inv. nrs. 62-70 (doopboeken, 1629-1724) op achternaam/patroniem, voornaam, moedersnaam en doopgetuigen in de vorm van kaartenbakken in de studiezaal. Indexen op inv.nrs. 77-80 ( trouwboeken, 1629-1693) op bruidspaar en trouwgetuigen in de vorm van kaartenbakken in de studiezaal. Regesten in: P.M. Verhoofstad, 'Inventaris der archieven van kerken, kloosters en staties (..)', Haarlem 1959.
Gemeente:
Haarlem