Wij Jan Jeremyasz, schout, Gerrit Willemse Hoogeboom ende Pieter Pietersz Bruijn schepenen van den banne van Wijck aen Duyn doen condt dat voor ons gecompareert is den Edele Heere Jacob van Nyerop baillieu van Bloys ende officier der stede Beverwijck. Ende bekende hij comparant deuchdelicken verooft te hebben ende bij desen tot een vrijen eygendom op te dragen aen den Edele Heere Rocho van Veen woonende binnen der voorseyden stede een stuckjen lants gelegen in desen banne aan duyn, groot omtrent vier hondert roeden doch bij den hoop en de sonder begrip van maat, soo groot ende cleyn als hetselve in sijne nagenoemde belendent gelegen is. Belent ten noorden, zuyden ende westen den heere cooper ende ten oosten de kinderen van de heere Boudaan, vrij lant als gebuyren, ende lendens ende hebbende een notwegh over het lant van den cope tot op de zewech toe reg. fol. 3. Enden bekende bij heere comparant van de voorss vercopinge ende opdracht al voldaen ende welbetaelt te wesen met de somme van vier hondert guldens en een gouden ducaton tot een vereering ende den eersten met den lesten penning daervan ontfangen te hebben, quiterende den voorss coper daer van mits desen eeuwighlicken ende beloofde het voorss. stuckjen lants ten allen dagen te vrijen ende te waern, soo als men alle vrij goederen is schuldigh te vrijen ende te Waeren daer voor en mits desen verbindende sijn comparants persoon ende alle sijne goederen te bedwange van alle rechten ende rechteren. Ten oirconde hebbe ick schout voornoemt ten verlijde ende begeerte van den voornoemden comparant ende nadat desen brieff bij mijn bovengenoemde schepenen onderteyckent was mijn zegel hieronder aengehangen den 1e july 1686.
dit merck gestelt bij Gerrit Willems Hoogeboom, Pieter Pieters Bruijn
Mij prescent J. Velsen Secretaris 1-7-1686

(Inventarisnummer 25; Regest nr. 5)