Nota bene bij inv.nr. 3:
Dit register (dat gewoonlijk onder de bovengenoemde naam aangehaald wordt) is vermoedelijk omstreeks 1420 samengesteld. Het bevat: a) fol. 1-2 aantekeningen van schenkingen vóór 1100 uit het Evangeliarium; b) fol. 2vo-15 oorkonden en aantekeningen, voorkomende in het Liber Sancti Adalberti: t.w. 1ste. de vier koningsoorkonden d.a. 889, 922, 969, 985; 2e. het zogenaamde Gravenregister (c. 1125); 3e. afrekeningen, goederenlijsten, schenkings- en ruilakten en andere aantekeningen uit de 12de en 13de eeuw vóór 1226; in de Fontes Egmunden.res (blz. 38*) door 0. Oppermann als urbarium beschreven. c) fol. 15-81vo oorkonden, 1083-1381; d) fol. 81vo-83 aantekeningen van wijdingen van kerken en kapellen, 1113-1394; e) fol. 83-84vo aflaatbrieven, 1287-1339; f) fol. 100-114 akten en aantekeningen betreffende de geschillen van de abdij omstreeks 1419-1421 en de pogingen tot reformatie van de abdij in 1421. De tekst der stukken sub a) en b) is op verschillende plaatsen geïnterpoleerd. Voor het werk is een "Tabula", die ca. 1465 waarschijnlijk door abt Gerard van Poelgeest is samengesteld, waarin de stukken van het Cartularium met aanwijzing van de folia vermeld zijn, benevens aantekeningen uit het Kalendarium van de graven en abten, uit de kroniek van Johannes Beka en enkele andere bronnen betreffende gebeurtenissen, die in verloop van tijd zijn voorgevallen en voor de abdij van belang geweest zijn (“de biis que habentur in hoc volumine et que contigerunt in Egmonda vel etiam que contigerunt monasterio per succedencia tempora”). Omstreeks 1475 zijn hieraan notities uit het Kalendarium van de begunstigers toegevoegd. In de Tabula zijn verder vermeld enige akten uit 1396-1416; het is echter onzeker of deze op fol. 85-99 gestaan hebben. De auteur van de tabula geeft bij deze akten geen aanwijzing der folia. Achter in de band zijn enige stukken van jongere datum gebonden (zie Inv. nos. 68, 69, 105, 1071, 133, 134, 170, 622, 719).

Nota bene bij inv.nr. 798:
Deze trousse bevat: a. uitgaven van Walterus .... uit zekere sommen, door twee dienaren van de abt aan hem ter hand gesteld, z.d.; b. particuliere uitgaven van heer Jan de Weent, (ca. 1372-1378); c. notitie van heer Jan de Weent van de uitgaven en vorderingen, die heer Jacob (van den Burch?) “in siner rekeninghe” zetten zal, 1382-1384; d. uitgaven van de abt Jan de Weent in 1387, welke de rentmeester “door den Hout”, Jan Boen, in zijn rekening zetten zal, 1387 mei/november; ontvangsten en uitgaven van (Gerard?) van Ockenbergh, 1388 juni/juli; uitgaven wegens dijken van de Zijpe, de grote en kleine keuken enz., 1388, juni/juli; uitgaven van de abt voor timmeringen aan het klooster en de uithoven, 1387/1388; e. uitgaven van de abt Jan de Weent voor de scholieren, 1388/1389; f. uitgaven van de abt Jan de Weent voor timmering aan het klooster en de uithoven, 1388/1389; uitgaven van de klerk (notaris) Johannes Theoderici voor de abt wegens scholieren enz. gedaan, 1388/1389; uitgaven van de abt ten behoeve van de conventshuishouding gedaan en welke zijn klerk Johannes Theoderici in zijn rekening ter verrekening zijn gegeven, 1388/1389; verrekeningen tussen de abt Jan de Weent en heer Aelbert van Jutfaes, 1389/1390-1394/1395.

1ste rekening, 1389/1390. Voorin zijn opgenomen de uitgaven, door de abt zelf gedaan en aan heer Aelbert voor zijn rekening opgedragen. Hierbij een rekening van den bastaard Wouter van Lisse, “sinen lieven here den abt van Egmond” op 1391 November 21 gedaan van de achterstallen, door Jan Boon in zijn rekening van 1390 augustus 7 overgeleverd. Verrekend met de abt. Hierachter nog twee rekeningen van ontvangsten en uitgaven van Wouter van Lisse, 1392 augustus 13 en oktober 25. 2de rekening, 1390/1391. 3de rekening, 1391/1392. N.B. Achterin opgenomen de uitgaven door de abt zelf gedaan en aan heer Aelbert in zijn rekening opgedragen. Verrekend met de abt 1392 november 18. 4de rekening. 1392/1393. N.B. Slechts de uitgaven door de abt zelf gedaan en aan heer Aelbert in zijn rekening opgedragen. 5de rekening, 1393/1394. N.B. Als voren. 6de rekening. 1394/1395. N.B. Voorin opgenomen de uitgaven door de abt zelf gedaan. Verrekend met de abt 1395 oktober 15. h. uitgaven van de abt Jan de Weent, welke heer Gherard van Ockenberghe in zijn rekening zetten zal, 1395/1396; j. verrekeningen tussen de abt Jan de Weent en heer Jan van Wel, 1396/1397, 1ste rekening, 1396/1397. 2de rekening, 1397/1398. Verrekend 1399 januari 31. 3de rekening, 1398/1399. 4de rekening, 1399/1400. 5de rekening, 1400/1401. k. verrekeningen tussen de abt Jan de Weent en heer Jan van Catwijck, 1401/1402. lste rekening, 1401/1402. Verrekend 1402 september 15. 2de rekening, 1402/1403. Verrekend 1403 september 26.