Menu

Uw zoekacties: Heilig Kerstmisgilde te Haarlem

3921 Heilig Kerstmisgilde te Haarlem

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Doelstelling
2. Oprichting
3. Maaltijden
4. Bestuur
5. Leden
6. De kapellen
7. De grafkelder
8. Overige bezittingen
9. Archiefzorg
10. Verantwoording van de inventarisatie
11. Geraadpleegde literatuur
Inventaris
4. Bijlagen
4.2. Regestenlijst van het cartularium (inventarisnummer 21)
3921 Heilig Kerstmisgilde te Haarlem
Inventaris
4. Bijlagen
4.2.
Regestenlijst van het cartularium (inventarisnummer 21)
NB:
Dit cartularium begint met een opsomming van de renten per 1564 in bezit van het gilde (folio 1-8), met verwijzing naar de betreffende afgeschreven akten in het cartularium en de vindplaatsen in het Ruige Boek (eerste register van rekeningen, inventarisnummer 85) en het Nieuwe Boek (tweede register van rekeningen, inventarisnummer 86)
[1] folio 1-2
Op twee naast elkaar gelegen stukken land gelegen te 's-Gravensloot, genaamd de Hoornkamp en Achtmaden, anno 1528 en 1529 in het Nieuwe Boek ingeschreven, waarvan geen eigendomsbewijzen gevonden zijn, maar waarvan melding gemaakt wordt in het Ruige Boek anno 1380 folio 8, 10', 12', 68', 71, 72', 73'. Dit land is groot 13 maden, in 1500 is sprake van 7 morgen, in 1524 van 9 morgen en in 1558 van 6 morgen en 4 hond.
Deze twee stukken land zijn voor tien jaar verhuurd aan Jan Meeuszoon en Dirick Bennick, boeren te 's-Gravensloot, (zie folio 37'), ingaande per 1563, voor 42 gulden en 10 stuivers per jaar.
[2] folio 2
Op een werf met huis gelegen naast het bovengenoemde land, gehuurd door Jacop Nannen voor 10 jaar, ingaande per 1561, voor 38 stuivers per jaar.
[3] folio 2-3
Op de helft van een uiterdijk (stuk buitendijks land) waarvan de wederhelft in 1433 volgens het Ruige Boek folio 78'en 79' in bezit is van Claes Jan Adamszoon, gelegen in de ban van Schalkwijk, waar geen akte van is, dat in 1380 (Ruige Boek folio 1) voor 10 jaar verhuurd werd aan Nelis uuyten Hem voor 24 stuivers per jaar.
Dit land is van 1421-1437 verhuurd geweest aan Claes Jan Arntszoon (Ruige Boek folio 69'), van 1454-1483 aan diens zoon Jan Arntszoon voor 20 stuivers per jaar, en van 1494-1502 aan Claes Janszoon voor 15 stuivers per jaar. Heynrick Pieterszoon te 's-Gravensloot huurt van 1512-1545 deze uiterdijk samen met de hierboven genoemde twee stukken land en werf met huis voor diverse bedragen. Van 1546-1551 huurt diens zoon Pieter Heynrickszoon samen met Evert Bennen dit geheel voor 35 pond per jaar. Van 1552-1560 is deze uiterdijk met de werf en huis gehuurd d
oor Claes Hagen of Ghuert Heynricksdochter. Hierna is deze uiterdijk onverhuurd gebleven.
[4] folio 3'
Een losrente van 3 ponden Vlaams per jaar op de stad Haarlem, te ontvangen op 1 november (zie folio 33' akte XXIIII). Komt op 18 pond.
[5] folio 3'
Een losrente van 6 ponden per jaar op de stad Haarlem vervat in een akte van Claes Bartolmeeuszoon van der Meer, te ontvangen op 1 augustus (zie folio 25' akte XVII).
Folio 4 en volgende geeft een opsomming van eigenaars van huizen te Haarlem waar het gilde renten op heeft, zoals vermeld in het Ruige Boek anno 1515, met de huidige (anno 1564) eigenaars.
[6] folio 4
2 pond en 10 schellingen per jaar op een huis gelegen aan de noordzijde van het Sint Bavenkerkhof, vroeger in eigendom van Heertgen die Backer en nu bewoond door ... [niet ingevuld], zie folio 24 akte XV.
[7] folio 4-4'
10 schellingen per jaar op een huis gelegen in de Veerstraat, vroeger bewoond door Bouwen de Drapenierder en nu door Jan Ewoutszoon. Hiervan is geen akte aangetroffen.
[8] folio 4'
13 schellingen per jaar op een huis gelegen in de Kleine Houtstraat, vroeger bewoond door Jan Dircxzoon Glasemaker en nu door Heer Claes Swart, zie folio 23' akte XIV art. 9.
[9] folio 4'
14 schellingen 9 penningen per jaar op een huis gelegen in de Kamp, vroeger bewoond door Coman Heyn, later door Jan Jeronimus Linnenwever en nu door Frans die Steedebode, zie folio 23 akte XIV art. 5.
Anno 1585 is dit huis in bezit van Neelgen Ariaensdochter, weduwe van Max de Roeper.
[10] folio 5
4 schellingen per jaar op een huis gelegen in de Kamp, vroeger bewoond door Jacop van Wiringen, later door Dirck Janszoon Schipper en nu door D(ir)c Janszoon van Crommenyedijck, zie folio 23' akte XIV art. 7.
[11] folio 5
6 schellingen en 6 penningen per jaar op een huis gelegen in de Kamp, vroeger bewoond door Pieter Janszoon, daarna gekocht door Jooesgen Dirick van Rollantsweduwe en nu bewoond door de vrouw van Willem Janszoon Cortoor, zie folio 22' akte XIV art. 1.
[12] folio 5
4 schellingen en 6 penningen per jaar op een huis gelegen in de Kamp, vroeger bewoond door Gheryt Gherytszoon, later door Gheryt Allertszoon en nu door Gheryt Allertszoon Schipper, zie folio 23' akte XIV art. 7.
[13] folio 5'
6 schellingen en 6 penningen per jaar op een huis gelegen in de Kamp, vroeger bewoond door Dirick Janszoon en nu door Brecht Evertsweduwe, zie folio 22' akte XIV art. 2.
[14] folio 5'
6 schellingen en 6 penningen per jaar op een huis gelegen in de Kamp, vroeger bewoond door Jan Harperszoon en nu door 't Grote Kruys, zie folio 22' akte XIV art. 3.
[15] folio 5'
6 schellingen en 6 penningen per jaar op een huis gelegen in de Kamp, vroeger bewoond door Jacop Gherytszoon, later door Florys Floryszoon Turfvoerder en nu door Florys Floryszoon Schipper, zie folio 23' akte XIV art. 4.
Nota: Florys Floryszoon Schipper wordt op 10 mei 1559 door schepenen van Haarlem veroordeeld tot betaling aan de ontvanger van het gilde, mr. Reyer Lambrechtszoon van Amsterdamme, de som van 6 1/2 stuivers per jaar over de jaren (15)52-(15)57, totaal 39 stuivers.
[16] folio 6
25 schellingen Hollands = 18 schellingen 11 penningen per jaar op een huis gelegen in de Grote Houtstraat, vroeger bewoond door Jacop Jan Comanszoon, later door Claes Aryszoon Muys en nu door ... [niet ingevuld], zie folio 13' akte VIII.
Afgelost blijkens de rekening van Dirick Spijcker op 16 november 1593.
[17] folio 6
20 schellingen Hollands = 15 schellingen per jaar op een huis gelegen in de Grote Houtstraat, vroeger bewoond door Comen Ewout, later door Claes Lambrechtszoon en nu bewoond door diens kinderen, zie folio 32 akte XXII.
[18] folio 6-6'
15 schellingen per jaar op een huis gelegen in de Grote Houtstraat, vroeger bewoond door Barent Diricxszoon, later door mr. Claes Barbier en nu door Mary Spijckers, zie folio 14 akte IX art. 1.
Anno 1585 is eigenaar Corn(elis) Gerrits Goutsmith.
[19] folio 6'
2 schellingen en 6 penningen op een huis gelegen in de Grote Houtstraat, vroeger bewoond door Dirick Tybautszoon en nu door Willem de Baut, glaesscrijver, zie folio 14 akte IX art. 2.
[20] folio 6'-7
27 schellingen Hollands = 20 schellingen 3 penningen op een huis in de Barteljorisstraat, vroeger bewoond door Aelbert van Hogendorp, later door mr. Jan Barbier en nu door Huych Corneliszoon, schorteldoeckverwer, zie folio 9' akte III.
Dit huis is in 1585 eigendom van mr. Jacob van Medenblick, procureur voor de Haarlemse vierschaar.
[21] folio 7
27 schellingen Hollands = 18 schellingen 9 penningen per jaar op een huis gelegen in de Kruisstraat, vroeger bewoond door de weduwe van Coman Willem, later door Coman Dirick Willemszoon en nu door diens kinderen en erfgenamen, zie folio 8' akte I art. 2.
[22] folio 7
10 schellingen en 1 penning per jaar, maar wordt ontvangen 8 schellingen, op een huis gelegen in de Kruisstraat, vroeger bewoond door Jan Aryszoon, later door diens weduwe Trijn en nu door de kinderen en erfgenamen van Jacop Michielszoon, zie folio 9 akte II art. 1.
[23] folio 7'
3 schellingen op een huis gelegen in de Kruisstraat, vroeger bewoond door Jan Floryszoon, later door Ghuert Diricx en nu door Ghuerte Claesdochter, weduwe, zie folio 9 akte II art. 2 folio 9.
[24] folio 7'
12 penningen per jaar, nu 9 penningen per jaar, op een huis gelegen in de Smedestraat, vroeger bewoond door Willem Jacopszoon Sael, later door Maritgen Willemsdochter en nu door Ydtgen (Yde) Uuytdraechtster, zie folio 9 akte II art. 3.
Op folio 8 en volgende zijn de akten afgeschreven. Het lijkt erop dat hier veel leesfouten in staan.
[25] folio 8-8' Eerste en oudste akte, bezegeld anno 1377
18 maart 1378 (1377 's anderen dag na Sint Geertruydendach)
Willem de Rijgher verkoopt voor schepenen van Haarlem aan Aelbrecht Ghijsbrechtszoon van Schooten en Willem Hooghen als vinders van het Kerstgilde een totale losrente van 45 schellingen per jaar, te betalen op Bamisse (1 oktober), bestaande uit:
1 pond per jaar op het huis van Dirick Valken, gelegen in de Kleine Houtstraat, belend door Claes Jan en door Claes Kerstenszoon
25 schellingen per jaar op het huis van Maerten Spekman, vroeger in bezit van Simon van Tetrode, gelegen in de Kruisstraat, belend door Claes Gherytszoon en door Jan Floryszoon
Deze renten zijn afgelost met 15 gulden op 3 november 1609 door Simon Janszoon van Tetrode, francijnmaker, zie Nieuwe Boek folio 272'.
[26] folio 8'-9 De tweede akte, bezegeld anno 1379
4 februari 1380 (1379 zaterdag na Onze Lieve Vrouwendag purificatio)
Simon van der Schuyre verkoopt voor schepenen van Haarlem aan het Kerstgilde een totale losrente van 14 schellingen en 1 penning per jaar, te betalen op Bamisse (1 oktober), bestaande uit:
10 schelling en 1 penning per jaar op het huis van Lyclaes Harincxszoon, gelegen in de Kruisstraat, belend door Zybrant die Smit en door Claes Oetgerszoon
3 schellingen per jaar op het huis van Claes Oetgerszoon, gelegen in de Kruisstraat, belend door Ysbrant Steekelbosch en door Lyclaes Harincxzoon
12 penningen per jaar op het huis van Aechte Zweluwertsdochter, gelegen in de Smedestraat, belend door Lysbeth die Bloetlaetster en door de Sint Janssteeg, zie Ruige Boek anno 1459 folio 92'.
[27] folio 9'-11 De derde akte, bezegeld anno 1384
16 februari 1384 (1383 dinsdag na Sint Valentijnsdag)
Claes Godevaertszoon van der Bant verkoopt voor schepenen van Haarlem aan deken en vinders van het Kerstgilde een losrente van 27 schellingen Hollands per jaar, te betalen op Bamisse (1 oktober), op het huis van Gheertruyt Willem Heymanszoonsweduwe en haar kinderen, gelegen in de Barteljorisstraat, belend door Gheryt Ockertszoon Schoenmaker en door het huis dat in bezit was van Lambrecht Rauwedes Pelser.
N.B. De folionummers 10 en 10' zijn niet toegekend, het register gaat van folio 9' meteen naar folio 11.
[28] folio 11-11' De vierde akte, bezegeld anno 1348
4 mei 1384 (1384 woensdag na Meidag)
Jan Wouter Simonszoonszoon stelt zich, voor schepenen van Haarlem, borg voor de losrente van 1 pond Hollands per jaar die het Kerstgilde volgens de akte van 12 april 1374 heeft op het huis dat in bezit was van Dirick Valckenzoon, gelegen in de Kleine Houtstraat, belend door Claes Kerstenszoon en door Simon Martinszoon.
[29] folio 11'-12 De vijfde akte, bezegeld anno 1388
6 april 1388 (1388 de andere dag na Beloken Pasen)
Schepenen van Haarlem vonnissen Claes Dirc 's Papenzoon als eigenaar van het huis van Dirick Valkenzoon gelegen in de Kleine Houtstraat tot betaling aan Huyghe Snijder als vinder van het Kerstgilde van de op dat huis rustende losrente van 1 pond Hollands per jaar.
[30] folio 12-12' De zesde akte, bezegeld anno 1389
1389 (geen dag en maand vermeld)
Claes Vardinck verkoopt voor schepenen van Haarlem aan het Kerstgilde een losrente van 1 pond Hollands per jaar op zijn huis gelegen in de Barteljorisstraat, belend door Heyne Goedezoon en door Ysbrant Dirick Heynricxzoon van Tetrode, achterstrekkende aan Lysabeth Dirick Zwartvegersweduwe en haar kinderen, te betalen op Bamisse (1 oktober).
Afgelost anno 1576 door Harman Jacopszoon.
[31] folio 12'-13 De zevende akte, bezegeld anno 1392
27 mei 1392 (1392 maandag na Sint Urbanusdag)
Jan van der Schuren verkoopt voor schepenen van Haarlem aan Gheryt van Berkenroede en Jan Bartolmeeszoon ten behoeve van het Kerstgilde een losrente van 17 schellingen per jaar op zijn twee huizen gelegen in Wouter van Rollantsteeg [in de marge: nu Jacobijnensteeg], belend door heer Jan van der Schuren en door de steeg, achterstrekkende aan Claes Heynricxszoon, te betalen op Bamisse (1 oktober).
Afgelost anno 1519 door mr. Laurens Pieterszoon, kapelaan.
[32] folio 13-13' De achtste akte, bezegeld anno 1393
19 februari 1394 (1393 donderdag na Sint Valentijnsdag in zella)
Alewijn Ballenzoon verkoopt voor schepenen van Haarlem aan het Kerstgilde een losrente van 25 schellingen Hollands per jaar op zijn huis gelegen in de Grote Houtstraat, belend door Ghijsbrecht Zuyckerszoon en door Willem Willemszoon, achterstrekkende aan de Gier(straat), te betalen op Bamisse (1 oktober).
[33] folio 13'-14' De negende akte, bezegeld anno 1400
5 januari 1401 (1400 op de Dertienavond)
Jan Willem Radeszoon verkoopt voor schepenen van Haarlem aan vinder van het Kerstgilde Gheryt van Berkenrode de volgende losrenten
15 schellingen per jaar op het huis van Comen Arent Willemszoon gelegen in de Grote Houtstraat, belend door Florys van Zantwijck en door de Peuzelaarsteeg
2 1/2 schelling per jaar op het huis van Florys van Zantwijck gelegen in de Grote Houtstraat, belend door Claerken die Kussemaeker en door Comen Arent Willemszoon
18 schellingen Hollands per jaar op het huis van Gheertruyt Geerit Pollendochter dat nu in bezit is van Pieter Gherytszoon, gelegen in de Pauzelaarsteeg, belend door Soomertszoon en door mr. Geryt die Coperslager, achterstrekkende aan Pieter Gherytszoon.
[34] folio 14'-19 De 10de akte, bezegeld anno 1413
17 maart 1413
Willem van Schooten fundeert 3 wekelijkse missen te lezen ten behoeve van hem en zijn vrouw Machtelt en hun ouders in de parochiekerk van Haarlem op het altaar staande in het oosteinde van de kerk, dat Willem daar heeft laten maken. Deze missen zullen gelezen worden door zijn zoon priester Jan van Schooten, wekelijks op zondag, woensdag en vrijdag, op een door de priester te kiezen uur.
Ter bekostiging hiervan schenkt Willem de volgende goederen:
1/4 deel van 14 morgen en 36 gaarden land gelegen in het ambacht van 's Gravezande, geheten Teylingerland, gemeen met heer Arent Spijker, kanunnik te Den Haag, en met jonkvrouw Willem Jansweduwe van Schooten en haar kinderen, welk deel jaarlijks 14 gouden Dordrechtse Gulden opbrengt.
Dit land is anno 1482 verkocht, zoals blijkt uit het Ruige Boek folio 78 en volgende.
1/8 deel van 19 morgen land gelegen in de ban van Veenhuizen en Oosterbeek, genaamd Die Monckijt, gemeen met jonkvrouw Willem en haar kinderen en met Jan Tentemaker, welk deel nu jaarlijks 9 gulden (van 13 Vlaamse groten voor de gulden gerekend) opbrengt.
Dit land is verkocht maar daar wordt in het Ruige Boek geen melding van gemaakt, wel is daar te vinden dat de huur betaalt is tot en met 1474.
Na de dood van priester Jan van Schooten zullen de kerkmeesters jaarlijks in overleg met één van de oudste van Willems nakomelingen een priester moeten inhuren om de missen op te dragen.
Van wat er overblijft uit de inkomsten van genoemde stukken land zullen de kerkmeesters het altaar moeten verlichten en verfraaien. Voor dit doel schenkt Willem hen een rente van 1 pond per jaar rustende op het huis dat van Dirick Valken was, gelegen in de Damstraat, belend door Dirick Wijcop en een steeg.
Bij verzuim door de kerkmeesters zullen de inkomsten gaan naar de prior van de Regulieren buiten Haarlem op de Woerd, de Gasthuismeesters, de H Geestmeesters en de laatste door Willems erfgenamen.
Het genoemde land te Veenhuizen van 3 gulden min 1 oortje (=1/4 stuiver) wordt sinds 1474 niet meer vermeld, zie Ruige Boek folio 133.
[35] folio 19-20 De 11de akte, bezegeld anno 1413
30 december 1413 (zaterdag na de H. Kerstdag)
Willem van Schooten fundeert een altaar in de parochiekerk van Haarlem aan het oosteinde, met daaronder een overwelft graf. Hij heeft de altaarsteen gekocht en doen plaatsen, en het altaar aangekleed en doen wijden tot eer van de H. Kerst. Voorts heeft hij 3 wekelijkse missen gefundeert. te lezen op dit altaar, waarvoor hij zeker land en renten gegeven heeft zoals vermeld staat in de betreffende akten. Verder heeft hij twee nobelen gegeven voor het missaal dat de leden van het kerstgilde gekocht hebben en waaruit de priester de missen zal lezen. Ook draagt hij het eigendom van genoemd altaar en graf over aan het genoemde Kerstgilde, waarvan hij lid is. Hij en de andere gildeleden zullen het altaar gezamenlijk mogen gebruiken, waarbij zij de jaarlijks te betalen kosten voor verlichting e.d. zullen delen.
[36] folio 20-21' De 12de akte, bezegeld anno 1414
29 december 1414 (zaterdag na de H. Kerstdag)
Eensluidend aan de 11de akte, alleen gedateerd 1414 in plaats van 1413.
[37] folio 21'-11 De 13de akte, bezegeld anno 1440
26 september 1440
Resumé door schepenen van Haarlem van een geschil tussen Willem Broederszoon die Smit enerzijds en Boudewijn Janszoon als vinder van het Kerstmisgilde anderzijds, inzake het pandbeslag dat genoemde Boudewijn gedaan heeft op het huis van genoemde Willem, gelegen in de Grote Houtstraat, wegens achterstand van betaling van een rente van 20 schellingen per jaar, waarvan Willem Broederszoon betoogt dat dit bedrag afgelost is.
[38] folio 22-24 De 14e akte, bezegeld anno 1447
16 februari 1448 (1447 vrijdag na Sint Valentijnsdag)
Jan Boudewijn Janszoonszoon verkoopt voor schepenen van Haarlem aan het Kerstgilde de volgende losrenten, jaarlijks te betalen op Bamisse (= 1 oktober):
6 schellingen en 6 penningen per jaar op het huis van Agnyesen Gharbrantsweduwe, gelegen in de Kamp, belend door Jan Dirick Gherytszoonszoon en door Pieter Brame, achterstrekkende aan Huyge Janszoon
6 schellingen en 6 penningen per jaar op het huis van Pieter Braem, gelegen in de Kamp, belend door Agnyesen Gharbrantsweduwe en door Huych Janszoon, achterstrekkende aan Huych Janszoon
6 schellingen en 6 penningen per jaar op het huis van Gheertruyt Claes Wolfertszoonsweduwe, gelegen in de Kamp, belend door Huge Janszoon en door Jacop Harmanszoon, achterstrekkende aan genoemde Gheertruyt Claes Wolfertszoonsweduwe
6 schellingen en 6 penningen per jaar op het huis van Jacop Harmanszoon, gelegen in de Kamp, aan beide zijden belend door en achterstrekkende aan Geertruyt Claes Wolfertsweduwe
4 schellingen en 9 penningen per jaar op het huis van Claes Scrijvers, gelegen in de Kamp, belend door heer Wouter, priester, en door Dirick die Cuyper, achterstrekkende aan de steeg
4 schellingen per jaar op het huis van Griet Claes Jansdochter, gelegen in de Kamp, belend door Jan Molebreeker en door Lysbeth Simon Janszoonsweduwe, achterstrekkende aan de steeg
3 schellingen en 6 penningen per jaar op het huis van Lysbeth Simon Janszoonsweduwe, gelegen in de Kamp, belend door Griet Claes Jansdochter en door Jan die Molenbreeker, achterstrekkende aan de steeg.
4 schellingen en 9 penningen per jaar op het huis van Jan Gerytszoon die Smit, gelegen op de Oude Gracht, belend door Jan Nannincxzoon en door Jan Zuwezoon, achterstrekkende aan Jan Huyserszoon
13 schellingen per jaar op het huis van Enghbrecht die Messemaker en Heyndrick Willemzoon, gelegen in de Kleine Houtstraat, belend door Meynse die Backer en door Jacop Meynertszoon, achterstrekkende aan de schuur van Naghel Ruysch.
[39] folio 24-24' De 15de akte, bezegeld anno 1459
20 februari 1460 (1459 op 20 februari)
Pouwels Heertgenszoon verkoopt voor schepenen van Haarlem aan Florys Gael als vinder van het kerstgilde een losrente van een halve gouden Engelse nobel per jaar rustende op het huis van Messelt Claesdochter, gelegen aan de noordzijde van het kerkhof, belend door ... [onleesbaar] Pieter Janszoon en door Jan van Barri, achterstrekkende aan Pouwels Janszoon Snijder.
[40] folio 24'-25 De 16de akte, bezegeld anno 1467
25 november 1467 (op Sinte Katherijnendag)
Wouter Baertszoon bekent voor de schout van Ou(t)dorp (bij Alkmaar) schuldig te zijn aan Arent Janszoon als voogd van Katherijn Jan Matheeuszoonsweduwe, de som van 100 postulaatgulden, terug te betalen op vijf achtereenvolgende midwinters, te beginnen met de eerstkomende, telkens 1/5 deel, en geeft als onderpand het uitwerp (=buitendijks land) van Reyer Huygens (gelegen te Oudorp), belend ten westen Pieter Pieterszoon Balju, ten oosten Jan ... [onleesbaar], en ten noorden Jan Claeszoon [zuiden niet vermeld].
Dit land is verkocht zoals hierna volgt [zie de 18de akte].
N.b. Deze akte is kennelijk slecht afgeschreven. Zo staat de datum vermeld als MCCCCLXVVII terwijl die in de aanhef wel juist vermeld staat (MCCCCLXVII).
[41] folio 25'-28' De 17de akte, bezegeld anno [1]472
1 augustus 1472 gekocht door de vinders anno 1558
Het stadsbestuur van Haarlem verkoopt aan Claes Bartolmeeszoon van der Meer een losrente van 1 pond groot Vlaams per jaar, te voldoen jaarlijks op 1 augustus of binnen een maand daarna, waarvan de eerste betaling zal geschieden op 1 augustus 1473.
[42] folio 29-30 De 18de akte, bezegeld anno 1473
15 mei 1473
Wouter Baertszoon verkoopt voor de schout van Oudorp en Outerlick aan Boudewijn van Schooten, Wouter van Bekesteyn en Wouter Vechterzoon als deken en vinders van het Kerstgilde een kamp land geheten Reyer Huyghen Uuytwerp, gelegen in de ban van Oudorp, belend ten oosten Jan Theyden, ten westen Pieter Pieters en ten noorden en zuiden Jan Claeszoon. Borg is Cornelis Ph(ilip)szoon te Haarlem.
Dit land is verkocht anno 1488 voor 100 gulden, te betalen op vier kerstmissen, zie Ruige Boek folio's 152, 152', 153 en 154.
[43] folio 30-30' De 19de akte, bezegeld anno 1473
2 januari 1474 (1473 op de andere dag in januari)
Cornelis Fillipszoon stelt zich voor schepenen van Haarlem borg voor Wouter Baertszoon voor diens verkoop aan het Kerstgilde van bovengenoemd land te Oudorp.
[44] folio 31-31' De 20ste akte, bezegeld anno 1475
19 april 1475
Kerkmeesters van de parochiekerk van Haarlem verkopen voor schepenen van Haarlem aan deken en vinders van het Kerstgilde een losrente van een halve Engelse nobel per jaar op een huis gelegen aan noordzijde van het Kerkhof uitkomende in de Jansstraat, belend door Jan Pieterszoon en door Adriaen Janszoon Ketelboeter, achterstrekkende aan Diric Foppen.
[45] folio 31'-32 De 21ste akte, bezegeld anno 1477
1477 [geen dag en maand genoemd]
Schepenen van Haarlem getuigen dat Dirick Pieterszoon heeft laten weten aan Jan Janszoon dat hij de op diens huis rustende losrente van 20 schellingen Hollands per jaar verkopen wil, en dat dit langer geleden is dan de verplichte veertien dagen.
[46] folio 32-32' De 22ste akte, bezegeld anno 1477
18 april 1477
Dirick Pieterszoon verkoopt voor Schepenen van Haarlem aan deken en vinders van het Kerstgilde een losrente van 20 schellingen Hollands per jaar op het huis van Jan Janszoon gelegen in de Grote Houtstraat, belend door Willem de Kistemaker en door Dirick Jan Arentszoon, achterstrekkende aan Dirick Gherytszoon Metselaer.
[47] folio 32'-33' De 23ste akte, bezegeld 1484
12 februari 1485 (1484 op 12 februari)
Jan Jacopszoon Koelman verkoopt voor schepenen van Haarlem aan deken en vinders van het Kerstgilde een losrente akte van de stad Haarlem van 10 schellingen groot Vlaams per jaar, jaarlijks te voldoen op 1 oktober.
Deze akte is afgelost door de stad Haarlem anno 1485, zie Ruige Boek folio's 150 en 151.
[48] folio 33'-36' De 24ste akte, bezegeld anno 1485
1 november 1485
Het stadsbestuur van Haarlem verkoopt aan deken en vinders van het Kerstgilde een losrente van 3 pond groot Vlaams per jaar, jaarlijks te voldoen op 1 november.
In de marge staat: 18 pond van 40 groten Vlaams het pond.
[49] folio 36'-37 De 26e akte, bezegeld anno 1520
16 mei 1520
De gasthuismeesters van Haarlem verkopen voor schepenen van Haarlem aan deken en vinders van het Kerstgilde een losrente van 20 schellingen per jaar rustende op het huis van IJsbrant Pieterszoon, gelegen op het Spaarne op de hoek van de Oude Gracht aan de zuidzijde.
Deze rente is afgelost door Jan Crijssen Schipper, blijkende de rekening van 1543-1545.
[50] folio 37'-39 Huurcedulle van het land te 's-Gravensloot
15 april 1563
Deken en vinders van het Kerstgilde verhuren door bemiddeling van burgemeester Pieter van Dorp (oud-deken van het Kerstgilde) en Cornelis Simonszoon Koyer aan Jan Me(e)uszoon en Dirick Bruyni(n)cxzoon, buurluiden te 's-Gravensloot, twee stukken naast elkaar gelegen land te Schalkwijk, die gebruikt werden door Jacop Nannicxzoon en de erfgenamen van Ben Zyvertszoon, met uitzondering van de werf waarop het huis staat, voor de tijd van 10 achtereenvolgende jaren ingaande 1563, tezamen voor 42 karolusgulden en 10 stuivers per jaar, te betalen in de tien nachten van kerstmis of op de dag na de gildemaaltijd.
De eerste twee jaren zal Dirick Bruynincxzoon op de door hem gehuurde twee maden land 100 schuiten vuilnis of as moeten storten. Het eerste jaar zal hij moeten hooien en de twee volgende jaren alsmede de laatste twee jaren moeten etten.
Hiervan zijn twee gelijkluidende akten gemaakt, met a, b en c doorgesneden, ondertekend door deken, vinders, zegsluiden en huurders. Gedaan ten huize van Cornelis Symonszoon Koyer.
Was getekend: D. van Huessen, Pieter Fredericxzoon Deyman en Luef Baertszoon.
Het ene stuk land is genaamd de Horncamp en het andere de Acht Maden, blijkende uit het Nieuwe Boek anno 1528 en 1529.
[51] folio 38'-41 De 27ste akte, bezegeld anno 1564
23 december 1564
Pieter Fredericxzoon Deyman, deken, Dirick van Huessen, Cornelis Thymanszoon en Loef Baertszoon, vinders, Wouter van Bekesteyn, Pieter van Dorp, Adriaen van Groeneven, Ludolf Ghijsbrechtszoon en Heynrick van Wamelen, broeders van het Kerstgilde, funderen voor schepenen van Haarlem een wekelijkse mis te lezen op het kerstaltaar in de parochiekerk in memorie van Pieter Nanninck Tappersdochter, haar ouders, haar man Adriaen Janszoon Lou en haar zoon. Na lezing van deze mis zal de priester op het graf van genoemde Pieter Nannincksdochter, gelegen aan de zuidzijde van het altaar, het De profundis met de collecte Fidelium moeten lezen. Hiervoor schenken de comparanten een misgewaad met toebehoren en twee waskaarsen voor op het altaar. Indien geen geschikte priester beschikbaar is, zal de kapelaan van het gilde de mis moeten lezen.
De comparanten verklaren hiervoor van genoemde Pieter Nannincxdochter 178 karolusgulden ontvangen te hebben. Deze akte wordt in tweevoud opgemaakt.
Uit bovengenoemde som is voor 160 karolusgulden een losrente van de stad Haarlem van 10 karolusgulden per jaar gekocht.
[52] folio 41'-44' De 28ste akte, bezegeld anno 1485
1 november 1485
Het stadsbestuur van Haarlem verkoopt aan Wouter van Bekesteyn een losrente van 4 ponden 3 schellingen en 4 penningen per jaar, te betalen op 1 november of binnen een maand daarna, ingaande 1 november 1486.
Op 8 maart 1531 (1530 Boodschapstijl) heeft Jan van Bekesteyn als houder van deze akte de stad Haarlem bij wijze van exue betaling de som van 15 penningen per jaar kwijtgescholden, zodat daarna nog slechts de som van 10 penningen per jaar te ontvangen blijft.
[53] folio 44'
18 augustus 1587
Schout en schepenen van Haarlem vonnissen in de zaak van Dirick Franssen contra Martyntgen Allert Thielmans, dat laatstgenoemde haar van Hillegont Thielemans geërfde stoel in het Kerstgilde af moet staan omdat die volgens het reglement naar het naaste bloed van de vaderszijde moet gaan.
[54] folio 45
21 januari 1588
Gerrit Aelbert(s) Luyten, wonende buiten de Schalkwijkerpoort, belooft deken en vinders van het Kerstgilde te Haarlem op 1 mei aanstaande 40 karolusgulden te betalen voor de koop alsmede twintig jaar verlopen pacht van de helft van een uiterdijk gelegen in de ban van Schalkwijk naast het Spaarne sorterende onder Heemstede, belend ten zuiden Jan Corn(elis)zoon Buys, ten noorden de erfgenamen van Mr Lourens of de Haarlemse Begijnen, ten oosten de Herenweg en ten westen het Spaarne.
Akte verleden voor notaris Adriaen Janszoon Gael te Haarlem.
[55] folio 45'-46
11 mei 1590
Schepenen van Nieuwerkerk wijzen vonnis in de zaak van Jan Bouwenszoon als voogd van de kinderen van Jan Buyck, contra Jan Pieterszoon Deyman en Dirck Steffenszoon als vinders van het Kerstgilde en per 13 april 1590 garant staande voor Cornelis Franszoon Plemp en Jan Miessen te 's-Gravensloot, wegens het afkarren door laatstgenoemden van een werf gelegen in de ban van Schalkwijk. Na overlegging door de vinders van registers, boeken en twee kaarten die hun eigendom aantonen van genoemde werf die zij al meer dan dertig jaar in bezit hebben, worden zij door schepenen in het gelijk gesteld en wordt Jan Bouwenszoon veroordeeld tot de kosten.
[56] folio 46'-47'
4 mei 1589
Griet Henricxdochter, weduwe van Jan Jacobsoon Pottebacker en poorteres van Haarlem, verkoopt ten overstaan van haar zoon Henrick Janszoon Cuyper aan deken en vinders van het Kerstgilde een losrente van 3 karolusgulden en 2 stuivers per jaar, met ingang van 1590 te betalen op 1 mei, losbaar met 50 karolusgulden, waarvoor zij haar niet nader gespecificeerde bezittingen als onderpand stelt. Haar borgen zijn Dirick Steffenszoon Zoutman en Geraerdt Diricxzoon de Vriese.
[57] folio 48-48'
11 juni 1589
Gerrit Diricxzoon de Vries, lakenkoper en poorter van Haarlem, verkoopt aan de vinders van het Kerstgilde een losrente van 62 karolusgulden en 10 stuivers per jaar, met ingang van 1590 te betalen op 11 juni, losbaar met 1000 karolusgulden, waarvoor hij zijn niet nader gespecificeerde bezittingen als onderpand stelt.
[Op folio 49-50' is het reglement van het Kerstgilde afgeschreven.]
[Op folio 51-51' is de lijst afgeschreven van de door leden gedane schenkingen van mostcroesgens (wijnbekers) ter gelegenheid van de op 17 januari 1592 in de Doelen gehouden gildemaaltijd, zie inventarisnummer 71.]
[58] folio 52-52'
15 juni 1595
Henrick Henricxszoon Metselaer verkoopt voor schepenen van Haarlem aan deken en vinders van het Kerstgilde twee camers (kleine huisjes) naast elkaar gelegen in de Lombardsteeg, belend door Jan Dircxszoon Turffdrager en door Claes Gerritszoon, achterstrekkende aan de schuur van wijlen mr. Dirck van Beeckesteyn. Op deze panden rust een losrente van 10 schellingen en 6 penningen per jaar, losbaar met 500 karolusgulden, waarvoor Jan Dircxszoon Druyvesteyn zich borg stelt met de volgende onderpanden:
zijn huidige woning gelegen in de Jansstraat, belend door Lucas Andrieszoon Cleermaker en door de borg zelf, achterstrekkende aan de grote school
een huis gelegen in de Grote Houtstraat, genaamd De Pot, belend door Jacob Janszoon in den Vergulden Wagen en door Cornelis Pieterszoon Pongart, savelcooper, achterstrekkende aan Bouduwijn van Loo
een huis gelegen in de Gierstraat, belend door Michiel Willemszoon van Adrichem en door de kinderen van wijlen Aechte Remmen, achterstrekkende aan het Pesthuis.
Te betalen op 15 juni 1596: 31 karolusgulden en 5 stuivers.
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1371-2009
Omvang in meters:
3,60
Periode documenten:
1371-2009
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-365. Inv.nr. 212 is vanwege slechte materiële staat niet raadpleegbaar. Inv.nr. 287 is pas openbaar vanaf 2057. De inventaris bevat een regestenlijst van inv.nr. 21 (cartularium over de periode 1377-1595, met voorin legger van de bezittingen, aangelegd 1564 en vervolgd tot en met 1595). Nadere toegang op inv.nr. 173 (stukken van de familie Gael betreffende hun relatie met het gilde, 1627-1875) in de inventaris. Bijzonder aan het archief is het zgn. 'Ruyghe Boeck' (inv.nr. 85), een register van rekeningen, met aantekeningen van allerlei aard, dat is ingebonden in kalfsvel met de haren er nog aan. De oudste inschrijving stamt uit 1371 en hiermee is dit register het oudst bewaard gebleven exemplaar in Haarlem. In de studiezaal zijn de scans van inv.nrs. 33-36, 88 raadpleegbaar in plaats van de originelen. Inv.nr. 85 is ook in fotokopie te raadplegen, zie archiefbibliotheek nr. 44/000274 M.
Gemeente:
Haarlem