417 Rechtbank van eerste aanleg Alkmaar
417
Rechtbank van eerste aanleg Alkmaar
Inleiding
Na de inlijving van ons land bij Frankrijk werden de eeuwenoude plaatselijke schepenbanken (baljuw of schout en schepenen) vervangen door nieuwe rechtbanken. Bij keizerlijk decreet van 13 sept. 1810 was, ingaande 1 jan. 1811, uit de voormalige departementen Amstelland en Utrecht het departement van de Zuiderzee gevormd, met een prefect aan het hoofd, zetelend te Amsterdam. Dit Departement werd weer onderverdeeld in sous-prefectures. Alkmaar behoorde onder de sous-prefecture te Hoorn.
Ingevolge het keizerlijk decreet van 8 november 1810 werd ook te Alkmaar een rechtbank van eerste aanleg opgericht, bestaande uit een president en drie rechters, waaronder een rechter van instructie, alsmede een keizerlijk procureur, een substituut keizerlijk procureur en een griffier. Tot leden van deze rechtbank werden bij keizerlijk decreet van 24 januari 1811 benoemd: mr. Cornelis van Foreest, rechtsgeleerde te Alkmaar, tot president, mr. Jan Schouten, commissaris-rapporteur te Groningen, tot rechter en tevens tot rechter van instructie, mr. Joachim Nuhout van der Veen, rechtsgeleerde en baljuw van Bakkum, en Hendrik Jan de Graaff, doctor in de rechten te Alkmaar, tot rechters, Jan Pieter Tinne, president van het college over de dijken in het kwartier, Jean du Tour, "ex législateur de Hollande", en mr. Jan Gerard de Loches, commies van het "Tribunal militaire" te Alkmaar, tot rechters-plaatsvervanger. Verder Hendrik Claerhout, commies-griffier bij het Hof van criminele justitie van het Département de la Lys, tot keizerlijk procureur, mr. B. van Laar, rechtsgeleerde te Leiden, tot subsituut-procureur, en Jan Cornelis van Veen, secretaris van schepenen te Alkmaar, tot griffier.
De leden der rechtbank werden geïnstalleerd op 28 februari 1811 door de onderprefect van het arrondissement Hoorn, met uitzondering van de keizerlijk procureur Claerhout, de rechter van instructie Schouten en twee plaatsvervangende rechters, die later werden geïnstalleerd. De rechtbank hield haar plechtige eerste zitting op 12 maart 1811 en op 22 maart 1811 de tweede. De optekening van de particuliere deliberatiën begint in het desbetreffende register echter reeds op 5 maart 1811. Het nieuwe rechtscollege moest zijn werkzaamheden aanvangen onmiddellijk na de installatie van het Keizerlijk gerechtshof te 's-Gravenhage (1 maart 1811), hetwelk in hoger beroep recht zou spreken. Dinsdags werden de civiele (zowel "ordinaire als summiere") zaken behandeld. De vrijdag was bestemd voor de correctionele en andere zaken. De rechtbank deed in de Alkmaarsche Courant van 29 april 1811 aankondiging van deze werkverdeling. De zittingen werden gehouden in vertrekken van het stadhuis, waar ook de schepenbank en de secretarie voorheen gevestigd waren. Het gebied der rechtbank vindt men omschreven in het extract uit het besluit van 27 dec. 1811, zie inv.nr. 1, fol. 14-14vo. Tot 1 okt. 1838 bleef de rechtbank van eerste aanleg in stand, daarna werd zij vervangen door de arrondissementsrechtbank.
Op 19 februari 1890, toen de rechtbank en griffie nog in het stadhuis gevestigd waren, brak brand uit. Een groot gedeelte van het archief is toen in vlammen opgegaan. Van de stukken en registers betreffende de civiele zaken is het overgrote deel verloren gegaan. De archiefstukken, die nog gered konden worden, zijn toen voorlopig in een vertrek in de cellulaire gevangenis geborgen. Men kan zich voorstellen, dat het archief veel geleden heeft en in wanorde is geraakt. De inventaris, die hierna volgt, omvat hetgeen nog gespaard bleef en van de griffie der rechtbank in december 1928 is overgenomen. De archivalia zijn, ingevolge machtiging van de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 25 sept. 1928 (no. 4323, Afd. K.W.), aan de gemeente Alkmaar in bruikleen afgestaan, maar later overgedragen aan het Rijksarchief in Noord-Holland. Een vergelijking van het tot nog toe bewaard geblevene met hetgeen in de inventaris van het rechtbankarchief in 1838 opgemaakt door mr. Weldijk (zie inv.nr. 88) vermeld staat, laat ons zien, dat slechts een klein gedeelte intact is gebleven.
Deze plaatsingslijst is nagenoeg gelijk aan die, samengesteld door de Alkmaarse archivaris Dresch. Toen het archief van de arrondissementsrechtbank Alkmaar aan het Rijksarchief in Noord-Holland werd overgedragen bleken zich daarin nog een aantal stukken te bevinden die tot het archief van de rechtbank van eerste aanleg behoorden. Deze stukken werden beschreven en tussengevoegd in de oude lijst van Dresch. Aangezien verpakking toen noodzakelijk werd, is het archief vervolgens hernummerd. Een concordans van de oude naar de nieuwe nummering is achterin de lijst opgenomen.
laatste wijziging 12-04-2023
236 beschreven archiefstukken
33 gedigitaliseerd
totaal 19.079 bestanden
Inventaris
5. Civiele zaken en zaken van koophandel
417 Rechtbank van eerste aanleg Alkmaar
Inventaris
5.
Civiele zaken en zaken van koophandel
laatste wijziging 11-04-2023
2 gedigitaliseerd
totaal 1.363 bestanden
laatste wijziging 12-04-2023
236 beschreven archiefstukken
33 gedigitaliseerd
totaal 19.079 bestanden
Kenmerken
Datering:
1811-1838
Omvang in meters:
15,50
Periode documenten:
1811-1838 (1847)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk binnen 30 minuten
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-145. In 1890 is een deel van het archief door brand verloren gegaan. Dossiers met nrs. 57 en 58 in inv.nr. 17 en inv. nr. 77 zijn vanwege slechte materiële staat niet raadpleegbaar. Inv.nr. 111 ontbreekt (geconstateerd op 11 april 2023). Het archief bevat ook enkele stukken van de Rechtbank van koophandel te Alkmaar, 1812-1838.
Categorie:
laatste wijziging 12-04-2023
236 beschreven archiefstukken
33 gedigitaliseerd
totaal 19.079 bestanden