Bibliotheek
De bibliotheek van het Noord-Hollands Archief heeft een grote collectie boeken, tijdschriften en andere publicaties en bezit heel veel historische kranten uit Noord-Holland en dorpen en steden uit de regio. Een overzicht van nieuwe aanwinsten is hier te bekijken.
121 zoekresultaten
sorteren op:
Titel | Auteur | Jaar | |
---|---|---|---|
Verslag der Staatscommissie, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 3 maart 1914, no. 4, om te onderzoeken welk tracé uit een technisch en economisch oogpunt het meest in aanmerking komt voor een kanaal tot verbinding van Twenthe met de scheepvaartwegen in Nederland | Heyst | 1917 | |
Verslag van de Commissie van ingenieurs van den Rijkswaterstaat en van de Provincialen Waterstaat van Noordholland, van Zuidholland en van Utrecht, onder leiding van den directeur-generaal van den Rijkswaterstaat, inzake: normalisatie van de Nederlandsche vaarwegen in het algemeen en van die in de Hollandsche laagvlakte in het bijzonder | 1932 | ||
Een Rijnvaartkanaal voor Amsterdam : beschouwingen over de eischen en de wenschelijke afmetingen van een Rijnvaartkanaal voor Amsterdam, en over het wetsvoorstel ter verbinding van Amsterdam met de Merwede, benevens een voorlopig ontwerp van een kanaal van Amsterdam naar de Waal bij Ochten, langs Amersfoort en Amerongen | Stieltjes | 1881 | |
Verzameling van rapporten, verbaalen en verdere stukken, betreffende de doorsnydingen en werken welken, sedert de Conventie van den jaare 1771, op de bovenrivieren, tusschen Emmerik en Arnhem zyn aangelegd, zo tot bevordering van derzelver vaarbaarheid, als om door eene geregelde verdeeling van het opperwater, de overstroomingen (by open rivier) te vóórkomen | Brunings | 1798 | |
Zeer langdurige en naukeurige observatien, omtrent de rivieren den Wael, Maes, Merwe en Leck : tot aen zee gedaen, aantoonende hoe zig die verdorven hebben, als mede het gevaer waer in de provintien, Gelderlant, Hollant, Utregt en Overyssel, &c. zich bevinden, indien er geen spoedige hulpmiddelen werden aengewent, waer van hier in dit werck, de eenigste die te vinden zyn werden vertoont, en die niet alleen strecken om verdere inundatien voor te komen, maer oock om de rivieren altoos navigabel te houden | Burchgraef | 1744 | |
Vervolg of byvoegsel tot verklaringe van myn seer langdurige observatiën, omtrent de rivieren den Wael, Maes, Merwe, ende Leck, tot aen zee gedaen, &c. &c.c. ... en oock eenige reflectiën, op het boeckje dat Cornelis Velsen tegen myn werk heeft uytgegeven, als mede eenige aenmerkinge, op het tractaatje van Sebastiaen Anemaet, over den Hoeck van Holland | Burchgraef | 1747 | |
Traite des moyens de rendre les rivieres navigables : avec plusieurs desseins de jettées, ponts à rouleaux & rampans, ecluses, soûtiens, digues, coffres pour bâtir sous l'eau & autres machines dont on se fert en Hollande & ailleurs, pour remedier aux obstacles qui s'opposent à la navigation des rivieres & pour approfondir les canaux & curer les ports | 1693 | ||
Memorien over de hooge aangelegenheid van den Noorder Lekdijk en zijne sluizen : ter toelichting, voor het onzijdig oordeel, over de verschillende gevoelens, van dit algemeen zeer belangrijke onderwerp en hetgeen deswegens, door de heeren hoogleeraar G. Moll, lid der gewezene commissie tot onderzoek der beste rivier-afleidingen, en mr. J.G. van Nes, hoog-heemraad van den Noorder Lekdijk Bovendams, onlangs door den druk bekend geworden | Blanken | 1829 | |
Vervolg-memorie, ter oplossing van bijzondere bedenkingen tegen het ontwerp, tot het herleiden, en vereenigd openen van de zoogenaamde Werkendamsche Killen, in eene Nieuwe Merwede, en daarmede verbondene bedijkingen van de oude Beneden-Merwede, den Biesbosch en het geheele Bergsche veld | Blanken | 1819 | |
Bijdragen en aanmerkingen der onderscheidene van ouds bekende en latere geschriften, over de boven- en beneden-rivieren : hoe derzelver wateren van de hooge Alphische gebergten door de Boden-zee, en vervolgens nederwaarts door den Boven- en Beneden-Rijn, de Waal en Maas, door het midden van Holland tot in de Noordzee, zich hebben moeten ontlasten, en hoe vele onberaden afzonderlijke te vroege bedijkingen der voornaamste beneden-gewesten, die tot op dezen stond voortgaan bewerkt te worden, in het uiterste gevaar van gewissen ondergang gebragt zijn... | Blanken | 1838 | |
Antwoord van G. Moll, lid der gewezene Commissie tot onderzoek der beste rivier-afleidingen, aan den wel-edelen gestrengen heer Mr. J.G. van Nes, hoogheemraad van den Lekdijk Bovendams, wegens eene memorie van het Collegie van den Lekdijk Bovendams, over het rapport aan zijne majesteit uitgebragt door de Commissie tot onderzoek der beste rivierafleidingen | Moll | 1829 | |
Memorie, betrekkelijk den staat der rivieren, in opzigt harer bedijkingen, der dijkbreuken en der overstroomingen, van vroegere tijden, tot die der laatste, in het jaar 1821 : benevens de daarin opgeslotene aanmerkingen op het: Proef-ontwerp, tot sluiting van de rivieren den Neder-Rijn en de Lek, en het storten van derzelver water op den IJssel, van den luitenant-generaal baron C.R.T. Krayenhoff | Blanken | 1823 | |
Rivierkundige verhandeling, afgeleid uit waterwigt- en waterbeweegkundige grondbeginselen, en toepasselyk gemaakt op de rivieren, den Rhyn, de Maas, de Waal, de Merwede, en de Lek : waar in de aloude en tegenwoordige toestand dier rivieren overwogen; de gevaaren, die men uit derzelver verandering te dugten heeft, aangewezen, en middelen ter verbeteringe derzelve en ter voorkominge van overstroomingen voorgesteld worden | Velsen | 1749 | |
Memorie ter verklaring van de grondbeginselen, waarop rustende zijn, de beschouwing, en de daarbij voorgestelde ontwerpen, tot het herleiden, en geheel vereenigd openen, van de zoogenaamde Werkendamsche Killen, in ééne nieuwe Merwede, als hoofd-rivier, door de groote Westkil, enz., volgens derzelver bestaande natuurlijke strekking, naar het Hollands Diep, met de bedijking der oude Beneden-Merwede en den Biesbosch : voorgelezen den 9den april 1818 in de eerste klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten | Blanken | 1819 | |
Verhaal hoe dat het project door den captein en ingenieur Wiltschut, geformeert op de Passegeule, om door dezelve tot in den Brackman een doorgaande vloed en ebbe te brengen, in de waereld is gekomen : de gronden waar op dat het rust en de redenen waarom dat het van effect zal zyn | Wiltschut | 1738 | |
Vaderlandsche-oudheidkundige aanteekeningen, wegens den loop der drie voornaamste rivieren, van het eiland der Batavieren, naamlyk: de Rhyn, Maas en Waal : Waar in het gevoelen van den heer A. Kluit, wegens den uitloop dier voornaame stroomen, en der Rhynmonden in den oceaan: met eenige plaatse uit J. Cæsar, Tacitus, P. Mela en Plinius, bescheiden weederlegd word | Bent | 1779 | |
Verslag van de commissie, benoemd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noordholland van 2 juni 1920, teneinde hun college van advies te dienen omtrent de vraag : "welke werken zullen moeten worden uitgevoerd en welke regelingen van waterstaatkundigen, administratieven en financieelen aard zullen moeten worden getroffen teneinde te geraken tot een stelsel van goede waterwegen op het vasteland van het noordelijk deel van Noordholland, voornamelijk in Westfriesland" | Röell | 1925 | |
Verslag van de commissie, ingesteld door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Gooiland, bij besluit van 26 februari 1924, om te onderzoeken de uit een technisch en economisch oogpunt meest in aanmerking komende wijze van verbetering van de verbinding van het Gooi met de scheepvaartwegen in Nederland | Mussert | 1926 | |
Rapport der Commissie van Hoofd-Ingenieurs nopens een nader onderzoek naar de vereischte verbeteringen van de bestaande Keulsche vaart en betreffende een globaal ontwerp voor een waterweg van Amsterdam tot Utrecht de verbeterde Keulsche vaart volgende en verder over Wijk bij Duurstede naar de Waal bij Tiel | 1880 | ||
Onderzoek over de oude en tegenwoordige natuurlyke gesteldheyd van Holland, en West-Vriesland, desselfs rivieren en landen, aanwas, ophooping, zakking, laagte en dykagie : mitsgaders eene Verhandelinge over de gedaante, aart en eygenschappen der zee- of kokerwormen en de hulpmiddelen tegen dezelve : als mede de middelen tot verbetering en versterking der zee-weeringen | Epie | 1753 | |